Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Logo DBNLGa naar de homepage
Logo DBNL
De Gids. Jaargang 153(1990)

Informatie terzijde

De Gids. Jaargang 153

(1990) [tijdschrift] Gids, Derechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

VorigeVolgende
[pagina 431]

Abram de Swaan
Het Nederlands in het Europese talenstelsel

Het Nederlands is springlevend en kerngezond. Het wordt overal in Nederland en Vlaanderen met smaak gesproken, geen mens die zich ervoor geneert of uit deftigheid een andere taal moet spreken. In Nederland is Nederlands vanzelfsprekend, en niemand doet dan ook voorzichtig met de taal alsof die breekbaar was en stuk kon. Buitenlandse termen worden graag overgenomen, andere talen gretig geciteerd zonder zorgen over vreemde smetten.Ga naar eindnoot1. Iemand die denkt dat een ander het al begrepen heeft, maakt een zin niet verder af. Wie spreekt voelt zich vrij tijden door elkaar te husselen, naamvallen en verbuigingen te negeren, de geslachten te schofferen, kortom, de taal te hanteren alsof hij hem in pacht had. In de spreektaal voelen Nederlanders zich op hun gemak als in hun eigen huis. In de schrijftaal zijn ze op bezoek, bij oude kennissen, maar toch.

Wie Nederlands spreekt kan daarmee in het laaglands taalgebied overal terecht, het wordt thuis gesproken, op school, op het werk, aan het loket, in de rechtszaal en het parlement, op straat en in het café. De kranten verschijnen in het Nederlands, de boekwinkels liggen vol met Nederlandse boeken en in de bibliotheken liggen honderdduizenden Nederlandse titels opgetast. Hoogst zelden gebeurt het dat iemand iets zeggen wil waarvoor in het Nederlands geen woorden zijn te vinden. Geen literair talent hoeft zich af te vragen in welke taal het schrijven wil of moet, want het is met Nederlands grootgebracht en een alternatief doet zich maar nauwelijks voor.

Een enkele standaard geldt vrijwel onomstreden, het Algemeen Beschaafd.Ga naar eindnoot2. Oudere Brabanders, Groningers, Vlamingen of Limburgers zijn voor een Hollander soms maar met moeite te verstaan, maar de jongere generaties hebben op school en van de televisie voldoendea.b.n. opgestoken om zich voor wie dan ook verstaanbaar te maken. Helemaal in het Noorden insisteert een minderheid van Friezen op handhaving van de eigen taal, die voor andere Nederlanders niet of nauwelijks te begrijpen is. Maar het Fries verbreidt zich niet ten koste van het Nederlands.Ga naar eindnoot3. Aan de zuidelijke rand van het taalgebied ligt een zwaar bewaakte taalgrens, en het Frans zal die niet overschrijden.

Ook immigranten zullen de hegemonie van het Nederlands niet aantasten. Surinamers en Antillianen kenden de taal al voor ze hierheen kwamen. Turken en Marokkanen spreken soeverein in eigen kring Turks, Marokkaans of Berbers, maar buitenshuis is Nederlands de voertaal en voor hun kinderen wordt het zoniet de moedertaal dan toch een gelijkwaardige tweede.

Het Nederlands is binnen het eigen taalgebied onbedreigd, het wordt door vrijwel iedereen gesproken en maar enkele, kleine, minderheden spreken daarnaast en onder elkaar een andere taal. In vroeger tijden waren de verschillen tussen de Nederlandse streektalen veel groter, maar door algemeen onderwijs en later nog radio en televisie is de standaardversie, afkomstig van de betere kringen in het Westen des lands, geleidelijk voor iedereen begrijpelijk geworden en meer en meer ook als eigen spreektrant overgenomen.

[pagina 432]

Het Nederlands gedijt. En de veranderingen zullen niet van binnen het eigen taalgebied komen, maar van buiten. Want zoals de Nederlandse economie door bankverkeer en handel is opgenomen in een wereldeconomie en de Nederlandse staat via buitenlandse betrekkingen gekoppeld is aan de wereldpolitiek, zo is ook het Nederlands, door vertaling en veeltaligheid, deel van een wereldtalenstelsel.

Wat zich in dat wereldtalenstelsel voltrekt en vooral wat zich afspeelt binnen het Europese segment van dat stelsel, dat bepaalt op den duur of Nederlanders het Nederlands als eerste taal zullen blijven spreken en of daarnaast misschien een andere taal algemeen in zwang komt.

Het wereldtalenstelsel

In de wereld worden rond de 5000 talen gesproken, veruit de meeste daarvan zijn echter niet of nauwelijks op schrift gesteld en worden maar door enige honderden of duizenden mensen gebruikt. Slechts een duizendtal talen heeft elk minstens tienduizend sprekers. Krap tweehonderd talen worden door meer dan een miljoen mensen gesproken. Nog geen zestig talen hebben ieder minstens tien miljoen sprekers. En een tiental talen wordt elk door meer dan honderd miljoen mensen gesproken.Ga naar eindnoot4.

Er is één taal die een miljard sprekers heeft. Dat is het Chinees.Ga naar eindnoot5. Een tweede taal wordt door minstens 350 miljoen mensen als moedertaal gesproken, en bovendien als tweede taal door honderden miljoenen meer: dat is het Engels.Ga naar eindnoot6. Spaans, Hindi, Arabisch, Bengaals, Russisch, Portugees, Japans en Duits worden elk gesproken door een kwart miljard tot honderd miljoen mensen en vele miljoenen spreken die talen als tweede taal (ook Maleis en Frans leiden elk een tweede leven als ‘officiële taal’ van zo'n honderdvijftig miljoen mensen).

Al deze cijfers zijn omstreden. Arabieren en Chinezen spreken niet allemaal hetzelfde Arabisch of Chinees en ook al is de geschreven versie van die talen uniform voor het gehele taalgebied, veel mensen kunnen helemaal niet lezen en de spreektalen verschillen over grote afstand vaak zozeer dat ze onderling volstrekt onbegrijpelijk zijn.Ga naar eindnoot7. Statistieken over de verbreiding van talen zijn schaars en notoir onbetrouwbaar: de ondervraagden verzwijgen hun kennis van de streektaal en laten zich voorstaan op vaardigheid in de standaardtaal als ze menen dat de enquêterende ambtenaar dat waardeert of ze geven juist hoog op van hun trouw aan het plaatselijk idioom als dat hun ideologisch van pas komt;Ga naar eindnoot8. regeringen manipuleren met de enquête-resultaten of ontkennen eenvoudig het bestaan van afwijkende talen.Ga naar eindnoot9. Maar ook voor onderzoekerste goeder trouw is het moeilijk om vast te stellen in hoeverre spraakvormen onderling verschillen en in welke mate ze onderling al dan niet verstaanbaar zijn, en ook, in welke mate mensen een - later geleerde - taal in feite beheersen. De helft van de inwoners van de Sowjetunie spreekt het Russisch als eerste taal, maar het is ook de officiële taal voor de honderddertig miljoen burgers die van huis uit een andere taal spreken. Of onder die nationaliteiten het Russisch inderdaad gemeengoed is en hoe het met de taalvaardigheid is gesteld, was tot nog toe niet te achterhalen.Ga naar eindnoot10.

Maar desondanks bieden de beschikbare gegevens tesamen toch een samenhangend beeld van het wereldtalenstelsel. Allereerst blijkt dat men met een tiental talen bij drie vijfde van de gehele mensheid terecht kan. Als het gaat om ‘officiële talen’, wordt zelfs vier vijfde van alle mensen bestuurd met een tiental talen.Ga naar eindnoot11. Op de scholen, in de regeringskantoren, in de kranten en vooral op radio en televisie worden die eenheidstalen voortdurend uitgedragen en het is aannemelijk dat het aantal mensen dat zich daarin verstaanbaar kan maken voortdurend toeneemt,Ga naar eindnoot12. terwijl anderzijds mensen die naar de stad trekken en deel krijgen aan het moderne leven hun streek- en stamtalen, die slechts in beperkte kring worden gesproken, minder intens gaan gebruiken, verwaarlozen en vergeten, zodat die talen bij gebrek aan sprekers allengs uitsterven.Ga naar eindnoot13.

Talen ontlenen hun belang binnen een ta-

[pagina 433]

lenstelsel aan het aantal sprekers, aan de verscheidenheid van contexten waarin ze worden gebruikt,Ga naar eindnoot14. maar ook aan hun strategische positie binnen dat stelsel: Wanneer de verschillende talen in dat stelsel onderling onbegrijpelijk zijn, maar wanneer in elke taalgroep de tweetaligen dezelfde tweede taal spreken, dan verkeert die laatste taal in een bijzondere positie. Ze kan dienen om tussen al die talen te vertalen. Die taal is dus centraal en wordt alleen al daarom nog weer aantrekkelijker als tweede taal.Ga naar eindnoot15. Dat is sinds eeuwen de positie van het Engels temidden van de streektalen in de ‘Gaelic fringe’, of van het Frans (langue d'oil) temidden van het Occitaans, Catalaans, Baskisch, Bretons, Nederlands, Duits en Italiaans dat op het grondgebied gesproken werd. Met die uitgangspositie kon de centrale taal in verplicht lager onderwijs worden uitgedragen als de nationale taal die ten lange leste voor vrijwel alle burgers de eerste taal en tenslotte ook vrijwel de enige werd.

Chinees (Putonghua) en Hindi worden niet alleen als eerste taal gesproken door honderden miljoenen, ze dienen ook als voertaal voor nog eens honderden miljoenen die een andere moedertaal hebben. Russisch en Arabisch zijn bij uitstek centrale talen die als lingua franca dienen tussen de nationale talen in de SowjetunieGa naar eindnoot16. en, respectievelijk, het Midden-Oosten. Maar buiten het eigen gebied worden al deze grote talen ternauwernood gesproken en houdt hun werking op. Het wereldtalenstelsel ontleent zijn mondiale samenhang dan ook aan een taal die niet alleen door een zeer groot aantal mensen gesproken wordt, maar die bovendien wijd verbreid is als tweede taal onder de sprekers van andere centrale talen en dus als wereldwijde voertaal dienen kan. Het Engels is niet alleen de taal geworden en gebleven van de volksplantingen in Noord-Amerika en Australië, maar bleef ook na de onafhankelijkheid de centrale taal van de bestuurskolonies in Azië en Afrika. Door de Amerikaanse hegemonie werd het ook meer en meer de taal van internationale diplomatie, handel, verkeer, wetenschap, techniek, en amusement. En omdat het voor zoveel mensen in zoveel landen met zoveel talen al de eerste tweede taal was, werd het Engels steeds vaker als tweede taal gekozen, ook in de voormalige koloniën.Ga naar eindnoot17. Het Nederlands daarentegen werd in Indonesië kort na de onafhankelijkheid afgeschaft en de Republiek koos voor het Maleis als officiële taal, omdat groepsjaloezie het Javaans, de grootste taal van de archipel, uitsloot als nationale taal. Zelfs officiële buitenlandse taal mocht het Nederlands niet blijven, dat werd het Engels, ook al omdat het meer courant was in de buurlanden en in de rest van de wereld.Ga naar eindnoot18.

Het Engels en in mindere mate het Frans handhaafden zich in de voormalige koloniën ook bij gebrek aan eensgezindheid over een alternatief. Vrijwel al die nieuwe staten omvatten verscheidene taalgemeenschappen en de koloniale bestuurstaal was de enige die door elites uit alle minderheden als tweede taal gesproken werd en die dus dadelijk als centrale taal fungeren kon. Bovendien gunde geen enkele bevolkingsgroep een andere dat haar taal de nationale taal zou worden en onder deze jaloerse verhoudingen bleef de koloniale taal vaak bij gebrek aan beter de officiële taal.

Langzamerhand tekent zich een wereldtalenstelsel af waarin vrijwel de gehele mensheid is verdeeld over een vijftig à honderd talen; tien grote, centrale talen dienen twee derde van de mensheid als moedertaal en vier vijfde als voertaal; die talen functioneren elk binnen een segment van het stelsel dat in zijn geheel bijeengehouden wordt door een mondiale taal, het Engels, dat centraal is voor de centrale talen.

Het Nederlands hoort in dit stelsel tot ‘the world's major languages’:Ga naar eindnoot19. alleen al naar het aantal sprekers, een kleine twintig miljoen, komt het op de 35e à 40e plaats op de wereldranglijst.Ga naar eindnoot20. Maar zouden ook andere factoren meetellen, bijvoorbeeld het aantal mensen dat de taal ook lezen en schrijven kan, de oplage van de kranten of de omvang van de boekproduktie, de zendtijd van programma's in de eigen taal op radio en televisie en het aantal ontvangers, dan zou het Nederlands nog hoger uitkomen.Ga naar eindnoot21.

[pagina 434]

Het Nederlands is nog de officiële taal in Suriname en op de Antillen, maar functioneert daar voor een paar honderdduizend mensen naast inheemse Creoolse talen als Sranan en Papiamento en naast internationale voertalen als Engels en Spaans. Als tweede taal wordt het Nederlands verder nauwelijks gesproken, behalve in Wallonië waar het op de lagere school vanaf de vierde klas en op de middelbare school een verplicht vak is.Ga naar eindnoot22. Verder is het onderwijs in het Nederlands als vreemde taal een zeldzaamheid en is de belangstelling navenant.

Hoewel het Nederlands binnen een betrekkelijk grote gemeenschap als eerste taal functioneert, heeft het als voertaal, als intermediair tussen andere talen, nauwelijks betekenis. Het heeft de historie ook niet mee gehad: New York kwijtgeraakt en Suriname behouden; de greep verloren op de volksplanting in de zuidpunt van Afrika waardoor het Afrikaans van het Nederlands vervreemdde. Ook in Indonesië verdween het Nederlands. Steeds weer heeft in een stille taalstrijd het Nederlands als voertaal verloren van het Engels. Maar het Engels heeft ook machtiger rivalen zoals het Frans overvleugeld in Canada, Afrika en Zuidoost-Azië en in diplomatie en internationale organisaties.Ga naar eindnoot23.

Het Europese talenstelsel

In Europa hebben zich in de loop van eeuwen de staten aan en tegen elkaar gevormd: Spanje, Frankrijk, Engeland, Rusland, Duitsland, Italië. In elk rijk was er één taal die geleidelijk de streektalen verdrong en zich uiteindelijk verbreidde over het gehele grondgebied. Dat was de hoftaal, die eerst werd overgenomen door plaatselijke elites en pas veel later ook de algemene voertaal werd. Lange tijd fungeerde de centrale taal, de hoftaal, als een lingua franca voor het interlokaal verkeer: in elke regio werd een streektaal gesproken die verderop niet of nauwelijks werd verstaan, maar in iedere streek waren ook mensen die de centrale taal kenden en die dus als bemiddelaars tussen de plaatselijke gemeenschap en het nationale centrum konden optreden. Pas in een latere fase en met veel conflict werden deze regionale talen verdreven en leerden alle ingezetenen de nationale taal, eerst nog als een tweede taal, nog later als hun eerste en tenslotte hun enige taal: de streektalen raakten de een na de ander in onbruik.Ga naar eindnoot24. Die ontwikkeling werd vanwege de centrale staat bevorderd door algemeen volksonderwijs, door de uitdijende bureaucratie en in het rechtssysteem.

In een integrerend Europa verkeren de nationale talen in een positie die in vele opzichten te vergelijken is met die van de regionale talen gedurende de periode van nationale staatsvorming. In elk afzonderlijk land wordt een taal gesproken die in het buurland nauwelijks gangbaar is, maar anders dan in de periode van nationale taalunificatie is er in het huidige Europa niet één lingua franca die alle taalgemeenschappen verbindt. De belangrijkste tweede taal op het Europese continent wordt daar zelfs helemaal niet als eerste taal gesproken: het Engels is op het vasteland de eerste tweede taal, maar nergens de eerste, nooit de alledaagse spreektaal. In Europa overheerst niet een enkele taal, zoals in andere werelddelen. Europa is dan ook nooit voor langere tijd onder één heerschappij gebracht die een eenheidstaal had kunnen opleggen.

De Europese talen zijn weerbarstiger, minder doordringbaar voor vreemde invloed dan de veelal gesproken talen en volkstalen van andere continenten. Ze zijn robuuster, verhard gedurende het eeuwenlange proces van staatsvorming en door het algemeen onderwijs in de standaardtaal.Ga naar eindnoot25. Die standaardtaal verscherpte het onderscheid met andere naties en versterkte de binnenlandse eenheid tegen de streektalen in. Alfabetisering, taalonderwijs en de invoering van de drukpers droegen allemaal bij tot een verharding van de taal: ‘De drukpers conserveerde, codificeerde en creëerde zelfs sommige volkstalen. Nadat ze de taalmuren tussen de verschillende groepen hadden verstevigd, egaliseerden de drukkers alles wat zich tussen die muren bevond, en

[pagina 435]

drongen zo de provinciale dialecten in een nieuwe, perifere rol.’ Met de boekdrukkunst kwam een eind aan het vrijelijk vervloeien van talen.Ga naar eindnoot26.

In de moderne staten van Europa werden taalopzieners aangesteld en zelfs academies gesticht om de taalgrenzen te bewaken en de regels te handhaven. En meer en meer werden minderheidstalen of tweetalige volksgroepen gezien als een anomalie.

Anders dan in Afrika en Azië leren mensen in Europa een tweede taal niet in de werkplaats en op de markt, maar in de klas. Daar leren de scholieren voor elk woord in de ene taal het equivalent in de andere taal en houden die talen scherp gescheiden. Mensen met verschillende talen die spontaan proberen zich met elkaar te verstaan zoeken uit elke taal de woorden die hun het beste uitkomen. Zo kunnen mengtalen ontstaan, ‘pidgins’, die dan voor nieuwe generaties een moedertaal, een ‘creools’ kunnen worden.Ga naar eindnoot27. In het formeel onderricht blijft die taalvermenging uit. Door de grote uitbreiding van het onderwijs in Europa is de kennis van vreemde talen enorm toegenomen, maar die talen blijven, robuust als ze zijn, duidelijk van elkaar onderscheiden, komen elkaar niet nader en brengen geen mengtalen voort. De taalverschillen in Europa worden alleen overbrugd door vertaling en tweetaligheid.

Werd het Europese talenstelsel in de Middeleeuwen bijeengehouden door het Latijn als lingua franca tussen talloze in elkaar verglijdende volkstalen en dialecten, in het moderne Europa verstonden de elites uit verschillende taalgebieden zich met elkaar in de talen van de meest vooraanstaande hoven; het Frans was het meest invloedrijk en werd in hofkringen en grootburgerlijke milieus ook gesproken wanneer er geen taalverschil te overbruggen viel, als een exclusieve taal, om het onderscheid met mindere standen te markeren. Het Frans was ook de taal van de diplomatie, maar in de loop van de negentiende eeuw wonnen Duits en Engels aan belang als talen van handel en wetenschap.

De Tweede Wereldoorlog vormde een cesuur, het Duits raakte in diskrediet, het Russisch won aan kracht in Oost-Europa.Ga naar eindnoot28. In West-Europa werd het Engels de belangrijkste vreemde taal.

In deze constellatie werd in 1958 door de nieuwe Europese Economische Gemeenschap bepaald dat de officiële talen van alle lidstaten op gelijke voet gemeenschapstalen zouden zijn. Frans, Duits, Italiaans en Nederlands werden bij latere uitbreidingen aangevuld met Engels, Deens, Portugees, Spaans en Grieks.

In feite bestond binnen de Gemeenschap aanvankelijk een overwicht van het Frans dat in de Kolen en Staal Gemeenschap nog de enige officiële taal geweest was. De organen van de Gemeenschap zetelen in drie steden die alledrie Franstalig zijn en van de twaalfduizend ambtenaren zijn er vijfduizend Franssprekend.Ga naar eindnoot29. Toch dringt ook hier het Engels langzaam maar zeker op. In het Europees Parlement is het al de meest gesproken taal en als taal van ambtelijk overleg wint het gestaag aan belang.

Kennelijk heeft de Gemeenschap de taalkwestie willen omzeilen door bij voorbaat alle talen gelijk te bejegenen. Het was ook onwaarschijnlijk geweest dat de politieke discussie geleid zou hebben tot de uitverkiezing van één der landstalen tot enige officiële Europese taal en het zou moeilijk te verteren zijn geweest als het overleg geresulteerd had in de uitsluiting van sommige landstalen uit het gemeenschapsverkeer. Dezelfde jaloerse verhoudingen die in Afrika en Azië de instelling van een nationale taal vrijwel overal verhinderd hebben, maken het ook in Europa onmogelijk een gemeenschapstaal te kiezen. In de voormalige koloniën vielen de machthebbers als vanzelf terug op de oude koloniale bestuurstaal, in Europa doet die optie zich niet voor. Maar toch doen de krachtsverhoudingen tussen de talen zich ondanks de formele gelijkberechtiging gelden: ambtenaren zullen in hun besloten overleg de talen hanteren die het meest courant zijn in hun kring en die het meeste aanzien hebben, vooral Frans en Engels, en

[pagina 436]

Parlementsleden zullen terwille van het eigen thuisfront de nationale taal spreken, maar als ze zich tot een breder Europees publiek richten opteren voor Engels of Frans.

Ook in een bredere context dan de Europese Gemeenschap zijn Engels en Frans de belangrijkste voertalen in Europa. Het Russisch zal niet aan aanhang winnen in Oost-Europa, het Engels of het Duits waarschijnlijk wel. Noord-Europa is overwegend op het Engels georiënteerd. Spanje, Portugal en Italië richten zich meer op het Frans, maar ook daar is onder jongere generaties de genegenheid voor de Engelstalige cultuur (de Amerikaanse dus) gegroeid. Per saldo is in Europa over de hele linie het Engels aan de winnende hand.Ga naar eindnoot30. De algemene verwachting dat het Engels de centrale taal zal worden in een Europese bloemfiguratie bevestigt zichzelf. Maar wat tot voor kort bijna een zekerheid scheen is onverwacht een veel minder stellige prognose geworden: met het wegvallen van de scheidsmuren tussen Oost- en West-Europa en met een Duitse eenwording in het vooruitzicht wordt het Duitse taalgebied in alle opzichten centraler en zou het Duits de opmars van het Engels in Europa kunnen blokkeren.Ga naar eindnoot31.

 

Ongeacht welke talen in het Europees verkeer zullen overheersen, voor binnenlands gebruik houden de nationale talen stand zolang in elk land een volledig staatsapparaat blijft bestaan dat een compleet onderwijsstelsel gaande houdt waarbinnen het onderricht gegeven wordt in de landstaal in standaardversie. Als staatstalen zijn de Europese landstalen te robuust om zich in het eigen taalgebied door welke rivaal dan ook te laten verdringen.

Niet één taal kan de enige officiële taal van Europa worden, de landstalen zullen ook niet vanzelf oplossen in een centrale taal of worden opgegeven voor een gemeenschapstaal. De verhoudingen kunnen dus alleen maar veranderen door het onderwijs in vreemde talen. Dat is deels een kwestie van nationaal onderwijsbeleid en voor een deel hangt het af van de keuzes van individuele scholieren. De voorkeuren van twaalf- tot achttienjarigen tenderen naar het Engels, niet alleen vanwege de carrière-kansen maar ook omdat het makkelijker lijkt en omdat het de taal is van het internationaal amusement.

Ook in deze concurrentiestrijd is het Engels in het voordeel en alweer zonder al te veel eigen inzet of opzet. De Fransen daarentegen voeren in Europa en daarbuiten actief propaganda voor de eigen taal.Ga naar eindnoot32. De Engelsen incasseren de voordelen van een toenemende populariteit.

 

Het Europese talenstelsel bestaat dus uit een twintigtal landstalen, op schrift gesteld, elk door miljoenen dagelijks gesproken in alle situaties, onderwezen in het schoolsysteem en van staatswege beschermd. Een aantal streektalen vervult een perifere rol binnen de nationale talenstelsels. Geen officiële taal verbindt alle nationale segmenten van het stelsel, en geen taal functioneert als tweede taal van alle nationale elites, als centrale taal van het stelsel dus. Een aantal talen fungeert de facto als voertaal: in Oost-Europa Russisch, Duits en Engels, in West-Europa van oudsher Frans en Duits en meer en meer het Engels. Die talen, en in mindere mate ook het Spaans, worden als tweede taal op school onderwezen. Daarbij heeft in het Westen het Engels alom de voorkeur.

Onder die omstandigheden spreekt men in Nederland en Vlaanderen Nederlands. Die taal zal niet verdrongen worden door welke Europese of mondiale taal dan ook. Het toenemend gebruik van vreemde talen en van het Engels met name zal het Nederlands ook niet aantasten, daar is het als landstaal al te robuust voor, door formeel onderwijs, door schriftelijke verbreiding, door academische bewaking en door verbreiding van de standaard in de massa-media. Een Nederlands-Engelse mengtaal komt er evenmin. En ‘stone coal English’ verdwijnt naarmate meer mensen beter Engels leren. Nederlanders gebruiken weliswaar graag Engelse leenwoorden, maar die veranderen niets aan de aard of

[pagina 437]

structuur van het Nederlands, breiden alleen de woordenschat uit en verrijken die soms.

Steeds meer Nederlanders willen en kunnen Engels spreken en in een aantal situaties wordt Engels ook in Nederland de gebruikstaal: in ontmoetingen met buitenlanders, maar ook voor internationale wetenschappelijke publikaties, voor zakelijke en technische rapporten, en in werkverhoudingen met een sterk internationaal karakter. Belangrijker nog, een heel groot deel van de wetenschappelijke lectuur is Engelstalig, en in het universitair onderzoek en onderwijs wordt Engels een omgangstaal.

Nederland wordt in toenemende mate een meertalig land, een groot deel van de inwoners spreekt naast Nederlands ook Engels (een klein deel bovendien Fries, Sranan, Papiamento, Turks of Marokkaans). In Nederland zal geleidelijk een ‘diglossie’ ontstaan, waarbij de ene taal wordt aangewend voor alledaags gebruik, maar ook in het ambtelijk contact, en de andere taal dient voor wetenschap, techniek, internationale handel en verkeer, toerisme en amusement.

Maar omgekeerd leert bijna niemand ter wereld Nederlands. De Engelstaligen genieten het voordeel dat ze zonder ooit een tweede taal te hoeven leren met steeds meer mensen in de wereld kunnen communiceren.Ga naar eindnoot33. Alle andere mensen moeten eerst Engels leren om in dat gigantisch voordeel te kunnen delen.

Vrijwel niemand buiten het Nederlands taalgebied kan kennis nemen van wat in het Nederlands gezegd en geschreven wordt en weinigen talen daar ook naar. Ook daarin zijn de verhoudingen ongelijk, want veel Nederlanders kunnen wel volgen wat zich in de Engelstalige wereld afspeelt. De onbekendheid van het Nederlandse buiten Nederland maakt Nederlanders in het buitenland minder. Daar is heel weinig aan te veranderen, dat is het lot van de meeste naties. Maar het weinige wat er aan te doen is loont de moeite. Het ligt voor de hand om een keuze uit de klassieke en actuele Nederlandse literatuur in vertaling toegankelijk te maken voor een buitenlands publiek. Dat is wel het minste.

Door vertaling en tweetaligheid is de Nederlandse samenleving gekoppeld in het Europese en mondiale talenstelsel. Onderwijs in vreemde talen, vooral in het Engels, en vertaling, vooral naar het Engels, vormen dus een nationaal belang. En op den duur zal dat misschien ook gelden voor het Duits.

Nederlanders die zich tegenover buitenlanders noodgedwongen moeten uitdrukken in een vreemde taal lijken net iets trager, net iets dommer dan ze zijn. Academici en zakenmensen zijn dus gebaat bij taalonderwijs voor gevorderden en moeten leren hun geschriften in geacheveerd Engels te stellen.

Het Engels raakt in Nederland als tweede taal algemeen verbreid en de Nederlanders worden ook vaardiger in het Engels. Daarmee wordt de Nederlandse cultuur steeds meer doordringbaar voor de Engelstalige en moet het Nederlands cultureel fabrikaat dus ook steeds meer opboksen tegen de buitenlandse produktie. Het Nederlands heeft gefungeerd als een culturele protectie die buitenlandse concurrentie kon weren. Zoals met de afschaffing van de tolgrenzen de vrijhandel is ingesteld, zo wordt door het verdwijnen van de taalgrenzen het cultureel verkeer van belemmeringen bevrijd.

Heeft het Nederlands cultuurgoed niet een beetje bescherming nodig? Misschien wel. Maar het mist dat al sinds jaar en dag. Buitenlandse cultuuruitingen komen vrij en onbelemmerd Nederland binnen, in het Engels, in vertaling of met ondertitels. Het zijn de Nederlandstalige werken die maar zo moeilijk naar buiten kunnen komen. Er bestaat sinds lang vrij verkeer, in één richting. De protectie werkt de andere kant op en beschermt de Engelstaligen tegen buitenlandse cultuurgoederen, de Nederlandse incluis.Ga naar eindnoot34. Vandaar het belang van tweede-taalonderwijs en vertaling op het hoogste niveau: verbreiding van het Engels of een andere vreemde taal dient niet alleen de receptie van buitenlandse cultuur in Nederland, maar kan ook helpen Nederlandse voortbrengselen buiten de grenzen uit te dragen.

eindnoot1.
Purisme is smetvrees in taalzaken. Voor een linguïstisch commentaar op de beïnvloeding van de ene taal door de andere, in casu van het Frans door het Engels, cf. Claude Hagège,Le Français et les siècles. Paris: Odile Jacob, 1987.
eindnoot2.
Over het Algemeen Beschaafd als gedragsstandaard, Johan Goudsblom, ‘Het algemeen beschaafd Nederlands’,Sociologische Gids, 11, 1964, pp. 106-24.
eindnoot3.
Veeleer verdringt het Nederlands het Fries, cf. Durk Gorter, ‘Surveys of the Frisian language situation: some considerations of research methods on language maintenance and shift’,International Journal for the Sociology of Language, 68, 1987, pp. 41-56, esp. p. 54: ‘The process of Dutchification is much stronger than that of Frisianization, the result being that Dutch has intruded on a much wider scale and to a greater degree in all domains of language use.’
eindnoot4.
Deze cijfers zijn berekend op grond van gegevens inThe Cambridge Encyclopedia of Language, David Crystal ed., Cambridge, Cambridge U.P., 1987, pp. 436-44.
eindnoot5.
Alle Chinezen die lezen kunnen, lezen uit de karakters min of meer hetzelfde. Het is niet bekend hoeveel Chinezen analfabeet zijn. Er zijn evenmin betrouwbare cijfers over het aantal Chinezen datPutonghua spreekt, de moderne versie van het Mandarijn Chinees die in het volksonderwijs verbreid wordt; verg. S. Robert Ramsey,The languages of China. Princeton, N.J.: Princeton U.P., 1987, pp. 27-40.
eindnoot6.
Het Engels is de ‘officiële’ taal - maar niet de moedertaal - in een aantal landen (waaronder India, Pakistan en Nigeria), die tezamen meer dan een miljard inwoners tellen, maar lang niet alle inwoners spreken of verstaan daarom ook Engels. Cf. Braj B. Kachru,The other tongue; English across cultures. Urbana etc.: University of Illinois Press, 1982. Zo'n 115 miljoen mensen waren - al in 1974 - Engels aan het leren vermeldt William W. Gage, ‘The World Balance of Languages’ in: Fishman, Joshua, a.o. eds.,The Fergusonian Impact, In honor of Charles A. Ferguson on the occasion of his 65th birthday; vol. 1From Phonology to society. Berlin/New York/ Amsterdam: Mouton De Gruyter, pp. 371-383.
eindnoot7.
Verg. bv. M. Khubchandani, ‘Multilingual societies: Issues of identity and communication’,Sociolinguistics, 16, 1 June 1986, pp. 20-34, over taalverschillen en onderlinge (on)verstaanbaarheid in de ‘fluid zone’ van ‘hindi-irdu-punjabi’ dialecten.
eindnoot8.
De complicaties bij het census-onderzoek naar taalgebruik in India worden beschreven door P.B. Pandit, B., ‘Perspectives on Sociolinguistics in India’, in: McCormack, William C. and Stephen A. Wurm,Language and Society; Anthropological Issues. The Hague, Paris, New York: Mouton, 1979, pp. 171-82: Worden respondenten gevraagd naar hun moedertaal, dan reageren ze met een term die hun sociale en politieke identificatie verwoordt.
eindnoot9.
Het omgekeerde blijkt ook voor te komen: de Sowjetunie heeft jarenlang het Moldavisch voorgesteld als een geheel eigen taal, maar nu wordt toegegeven dat het nauwelijks verschilt van het Roemeens aan de andere kant van de staatsgrens;New York Times, 25 februari 1989.
eindnoot10.
Zie ook Bernard Comrie,The Languages of the Soviet Union. Cambridge. Cambridge U.P., 1981; E. Glyn Lewis, ‘Implementation of language planning in the Soviet Union’, in Juan Covarrubias and Joshua A. Fishman (eds.),Progress in Language Planning. Berlin, New York, Amsterdam: Mouton, 1983, pp. 308-325.
eindnoot11.
William W. Gage, ‘The world balance of languages’,op. cit. noemt als voornaamste talen: Engels, Russisch, Chinees, Spaans, Arabisch, Duits, Japans, Portugees, Hindi/Urdu, Maleis en Swahili, de eerste negen (met Bengaals) als de meest gesproken talen, de laatste twee vooral vanwege hun verbindingsfunctie binnen talenstelsels.
eindnoot12.
‘The new conditions of intercommunication in the world favor the continued extension of uniformity in a speech community and the diffusion of certain favorably situated languages.’ Morris Swadesh,The Origin and diversification of language. Chicago/New York: Aldine/Atherton, 1971, p. 75.
eindnoot13.
Cf. Nancy Dorian,Language death; The life cycle of a Scottish Gaelic dialect. Philadelphia: U. of Pennsylvania Press, 1981. Her en der zijn bewegingen opgekomen voor het behoud van minderheidstalen. Beoefenaars van de socio-linguïstiek identificeren zich meestal met dit streven. Het ontbreekt vooralsnog aan een sociologische analyse enverklaring van dit verschijnsel.
eindnoot14.
Verg. Louis-Jean Calvet,Les Langues Véhiculaires. Paris: Presses Universitaires de France, [Que-sais-je? 1916], 1981, p. 16.
eindnoot15.
In de socio-linguïstiek spreekt men van eenlingua franca ofvehicular language (voertaal), voor een formele definitie en een model van de bloemfiguratie die door zo'n centrale taal getypeerd wordt, Abram de Swaan,Zorg en de staat; Welzijn, onderwijs, gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd. Amsterdam: Bert Bakker, 1989, pp. 74-79.
eindnoot16.
Verg. Elliot R. Goodman, ‘World state and world language’, in: Fishman, Joshua A. (ed.),Readings in the sociology of language. The Hague/Paris: Mouton, 1968, pp. 717-36, pp. 724-5: ‘The rediscovery of the various national languages in the Soviet Union came as a mixed blessing to the national minorities, since it often had the curious effect of increasing the importance of Russian among the non-Russian peoples... Soviet policy elevated dialects into languages, even at the cost, if need be, of inventing new, written alphabets. This conscious policy of fragmentation might be explained, in large part, by the fear that large, cohesive blocs of non-Russians, speaking a common tongue would present a formidable threat to the centralized, Russian-based dictatorship.’ Hier wordt impliciet een bloemfiguratie (verg. De Swaan, 1989) geschetst.
eindnoot17.
Zie voor de wereldwijde verbreiding van het Engels o.a. Robert L. Cooper (ed.),Language spread; Studies in diffusion and social change. Bloomington Ind.: Indiana U.P., 1982; Braj B. Kachru (ed.),The other tongue: English across cultures. Urbana Ill.: University of Illinois Press, 1982; Peter H. Lowenberg (ed.),Language Spread and Language Policy: Issues, Implications and Case Studies. [gurt], Washington D.C.: Georgetown University Press, 1987; Ronald Wardhaugh,Languages in competition: dominance, diversity, and decline. Blackwell: London, 1987.
eindnoot18.
‘For Indonesia, the choice of English was totally without precedent. The colonial language of Indonesia had been Dutch, but this language, predominant for three centuries, began to recede after 1945, when Indonesia achieved independence from Dutch colonial rule. Dutch receded because of antagonism toward the Dutch colonial government and because the Dutch language was not a language of wider communication.’ Asmah Haji Omar, ‘Language spread and recession in Malaysia and the Malay archipelago’, in: Robert L. Cooper (ed.),Language spread; Studies in diffusion and social change. Bloomington Ind.: Indiana U.P., 1982, p. 204; zie ook Amran Halim, ‘Language Planning in Indonesia’ in:Actes du Collogue International sur l'Aménagement Linguistique/Proceedings of the International Colloquium on Language Planning; May 25-29, 1986. Ottawa; presentation: Lorne Laforge. Québec: Presses de l'Université de Laval, 1987: pp. 95-102, p. 102: ‘Dutch, which is taught only in certain universities, is still used as a home language in certain social groups.’
eindnoot19.
Bernard Comrie,The World's Major Languages. Oxford etc.: Oxford U.P., 1987.
eindnoot20.
Op basis van de cijfers in deCambridge Encyclopedia, op. cit.
eindnoot21.
Verg. Jean A. Laponce,Langue et territoire. Québec: Presses Univ. Laval, 1984, pp. 61-8; Zie ook Gage,op. cit., p. 375: ‘As a twelfth major language, numbers alone might suggest Bengali. An emphasis on the transmission of culture could single out Italian. The amount of current scientific publications - of tremendous importance in the world today - would seem to indicate Dutch.’
eindnoot22.
Hugo Batens Beardsmore, ‘Language planning in Belgium’ in:Actes, op. cit., pp. 103-114.
eindnoot23.
Verg. Peter Stevens, ‘The spread of English and the decline of French: A paradox for Canada’ en Roger Goffin, ‘Le Statut des Langues et les Stratégies Linguistiques dans les Services de Traduction des Communautés Européennes’, en Françoise Cestac, ‘La traduction et les services de conférence à l'organisation des Nations Unies’ in:Actes du Colloque International sur l'Aménagement Linguistique/Proceedings of the International Colloquium on Language Planning; May 25-29, 1986. Ottawa; presentation: Lorne Laforge. Québec: Presses de l'Université de Laval, 1987, resp. pp. 349-356, 365-376 en 377-93. Zie ook Jeffra Flaitz,The ideology of English; French perceptions of English as a world language [Contributions to the Sociology of Language 49]. Berlin etc. Mouton De Gruyter, 1988. In Frankrijk kiest 87% van de scholieren Engels, verg. Renée Balibar, ‘L'aménagement linguistique en France’ in:Actes du Colloque International sur l'Aménagement Linguistique/Proceedings of the International Colloquium on Language Planning; May 25-29, 1986. Ottawa; presentation: Lorne Laforge.Québec: Presses de l'Université de Laval, 1987, pp. 85-94.
eindnoot24.
In Duitsland zijn de streektalen na de Tweede Wereldoorlog in versneld tempo verdwenen doordat 14 miljoen Duitsers, meest dialectsprekers, uit de voormalige oostelijke gebiedsdelen werden overgeplant, merendeels naar de Bondsrepubliek, verg. Werner F. Leopold, ‘The decline of German dialects’ in: Fishman, Joshua A. (ed.),Readings in the sociology of language. The Hague/Paris: Mouton, 1968, pp. 340-64.
eindnoot25.
Verg. Laponce,op. cit., p. 83 ‘Une langue sans état n'est pas forcément une langue sans avenir... mais c'est une langue à l'avenir très incertain.’
eindnoot26.
Elisabeth L. Eisenstein, ‘Some conjectures about the impact of printing on Western society and thought: A preliminary report’, in:Journal of Modern History 40 (1968) 7-29, p. 61. In het overwegend analfabete Hindi taalgebied op het Indiase subcontinent behouden lokale talen dit vloeiende karakter dat Khubchandani,op. cit., zijn term ‘fluid zone’ ingeeft.
eindnoot27.
Verg. Loreto Todd,Modern Englishes; Pidgins and Creoles. Oxford: Basil Blackwell, 1984.
eindnoot28.
Verg. Gyula Décsy, ‘The Sociolinguistic structure of the Danube basin’, in: McCormack, William C. and Stephen A. Wurm,Language and Society; Anthropological Issues. The Hague, Paris, New York: Mouton, 1979, pp. 533-40: ‘German as a common second language of the educated class lost greatly in prestige following 1918 and lost still more after 1945... In spite of intensive governmental support Russian was not able to establish itself as a common second language, not least of all because it had no noteworthy tradition in the area. French has been very popular among the Rumanians... In itself, English - like Russian - has scarcely any tradition in the area, but encoutered a ready acceptance after 1945 nevertheless. Its spread is limited however. The Danube basin is today perhaps the only extensive area in Europe (25 mln) which does not presently possess a common supranational language.’
eindnoot29.
Cf. Roger Goffin, ‘Le Statut des Langues et les Stratégies Linguistiques dans les Services de Traduction des Communautés Européennes’, in:Actes, op. cit., pp. 365-76.
eindnoot30.
Verg. Norman Denison, ‘English in Europe, with particular reference to the German-speaking area’ in:Europäische Mehrsprachigkeit [Festschrift Mario Wandruszka]. Tübingen: Niemeyer, 1980, pp. 3-18, p. 10: ‘With regard to the role of English in Western Europe, a stage has now been reached, for a growing proportion of the population, in which a diglossia situation is rapidly approaching or already exists.’ Deze kenschets was in 1980 overdreven en is het in 1990 nog.
eindnoot31.
De Europese taalfiguratie komt hierdoor meer overeen met die van het Indiase subcontinent: in het hartland de taal van de grootste minderheid, Hindi of Duits, die daarbuiten ook als voertaal van belang is, en overal op beide subcontinenten het Engels als lingua franca die door de andere taalgroepen tegen de grootste minderheidstaal kan worden uitgespeeld. Verg. mijn ‘Political and LinguisticIntegration in India and Europe’idpad/icssr Seminar on State and Society, New Delhi, 5-9 maart 1990, te verschijnen.
eindnoot32.
Zie het periodiek verschijnendeÉtat de la Francophonie dans le monde. [Haut conseil de la Francophonie], Paris: Documentation Française, 1989. Over het beperkte effect van deze campagne Hagège,op. cit., 1987 en Maurice Allais, ‘Notre langue face à l'Europe, 1. De l'hégemonie au déclin’Le Monde, 12 juli 1989. Franse academici worden door hun organisaties krachtig aangespoord om op internationale bijeenkomsten te pleiten voor het gebruik van het Frans naast het Engels in voordrachten en publikaties. Mondelinge mededeling van prof. P. Birnbaum, Sorbonne, Parijs 1.
eindnoot33.
In deNew York Times van 6 maart 1989 luidde een kop: ‘Learning Japanese is a Waste of Time’. Alle Japanse zakenmensen kennen al Engels.
eindnoot34.
De metafoor van vrijhandel en protectie in taalkwesties behelst de kern van een sociologische verklaring voor het fenomeen van bewegingen tot behoud van perifere talen (zoals het Fries in Nederland of het Nederlands in Europa): het beschermt inheemse culturele entrepreneurs tegen de concurrentie van het internationaal cultureel kapitaal, biedt hun de zekerheid van een beperkte afzet in eigen gebied tegenover de kleine kans op een grote afzet daarbuiten en vermindert de keuze voor de inheemse culturele consumenten maar bespaart hun de noodzaak tot aanpassing.

VorigeVolgende

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


taalkunde



[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp