(grammatica) tweevoud als getal tussen enkelvoud en meervoud bij de verbuigingen in sommige talen
Verder heeft het Gotisch verschil in persoon (1e, 2e en 3e) en numerus (getal): singularis, pluralis maar ook nogdualis. Vgl. nima ‘ik neem’, nimos ‘wij beiden nemen’, nimam ‘wij nemen’.[1]