Volgens Plato zouden dit Socrates' laatste woorden in zijn verdedigingsrede zijn geweest
„Geest en lichaam zijn aan elkaar verkleefd. De geest moet daarom het wezenlijke wel zien vanuit een soort gevangenis, niet van aangezicht tot aangezicht, en doolt rond in volslagen onwetendheid.”
Plato vond de uitvinding van het schrift maar niets en illustreerde dat door een gesprek tussen de uitvinderThoth en de sceptischeThamos, dat hij laat vertellen doorSokrates. Maar de argumenten die hij aanvoerde, zijn alleen door het schrift tot ons gekomen.