Zonale hulptalen zijnkunsttalen die speciaal ontworpen zijn voor bepaaldeetnische groepen of voorregio's waarbinnen nauwverwante talen gesproken worden. Ze kunnen worden gerekend tot deinternationale hulptalen, maar zijn in tegenstelling tot talen als hetEsperanto en hetVolapük niet bedoeld om alswereldtaal te dienen. Hoewel de meeste zonale hulptalen gebaseerd zijn op Europese taalfamilies, mogen ze niet worden verward meteuroklonen, een enigszins pejoratieve benaming voor talen die pretenderen wereldtalen te zijn, maar in werkelijkheid (vrijwel) uitsluitend gebaseerd zijn op Europees (vooralRomaans) materiaal.
Aangezien zonale hulptalen niet voor wereldwijd gebruik zijn bedoeld, is het voor internationale hulptalen typerende streven naar neutraliteit en universaliteit op hen niet van toepassing. Hoewel internationale en zonale hulptalen hetzelfde internationalisme als uitgangspunt hebben, kunnen laatstgenoemden ook bedoeld zijn om culturen te beschermen tegen de gevolgen van de toenemende overheersing door het Engels. Ook kunnen ze dienen als middel om een gevoel van etniciteit of gemeenschapszin te bewerkstelligen op een wijze die vergelijkbaar is met gereconstrueerde en opnieuw tot leven gewekte talen als hetModern Hebreeuws en hetCornisch.[1]
Qua concept zijn zonale hulptalen sterk verwant aankoinès (dialecten die langs natuurlijke weg als communicatiemiddel zijn gaan dienen tussen sprekers van uiteenlopende dialecten van een taal, alsmede aandaktalen (dialecten die als standaardtaal voor een groep verschillende dialecten fungeren). Het verschil is dat een zonale hulptaal doorgaans een mengvorm van meerderenatuurlijke talen is, bedoeld om als hulpmiddel te dienen voor de sprekers van verschillende talen van dezelfde taalfamilie.[2]
Tot de zonale kunsttalen behoren onder meer pan-Germaanse, pan-Slavische en pan-Romaanse talen. Veel van deze talen werden aan het eind van de19e eeuw gecreëerd, tijdens de periode vannationale wederopstanding. Sommige zijn ook later tot stand gekomen. Het bekendste en meest succesvolle voorbeeld van een zonale hulptaal is hetInterslavisch.[3]
Verreweg de grootste groep binnen de zonale hulptalen zijn panslavische talen. Het oudste bekende voorbeeld van een zonale hulptaal en tevens van een a posteriori-kunsttaal in het algemeen isRuski jezik uit 1665 van de Kroatische priesterJuraj Križanić, die als de eerstepanslavist geldt. Andere vroege voorbeelden van panslavische taalprojecten zijnUniversalis Lingua Slavica (1826) van de Slowaak Ján Herkeľ,Uzajemni Pravopis Slavjanski (1865) van de SloveenMatija Majar,Neuslawisch (1907) van de Tsjech Ignac Hošek enSlavina (1912) van de Tsjech Josef Konečný. Tot het begin van de 20ste eeuw werden al deze taalprojecten gekenmerkt door een sterk naturalistische grammatica, die direct of indirect gebaseerd was op hetOudkerkslavisch. De auteurs van deze projecten zagen de Slavische talen niet als afzonderlijke talen, maar als dialecten van één enkele Slavische taal. Zij betreurden het feit dat deze zodanig uit elkaar waren gegroeid dat de sprekers ervan elkaar niet langer konden verstaan en hoopten dit proces te kunnen omkeren met een taal, die op de lange termijn de individuele Slavische talen zou moeten vervangen.[4] Doorgaans lijken deze projecten zo sterk op elkaar dat ze gemakkelijk als versies van een en dezelfde taal kunnen worden beschouwd.
Tijdens de 20ste eeuw verschoof het accent naar een streven naar een eenvoudige taal die als hulpmiddel kon dienen in de onderlinge communicatie tussen Slaven van verschillende nationaliteiten. Zo ontstonden er enkele schematische talen, zoalsSlovanština (1913) van Edmund Kolkop,Neposlava (1915) van Vsevolod Tsjesjichin,Slavski jezik (1920) van Bohumil Holý enSlovio (1999) van Mark Hučko.[5] Deze projecten hebben een sterke vereenvoudigde grammatica en combineren dikwijls Slavische woorden met een op hetEsperanto gebaseerde grammatica.
Toch zijn er ook na de 19de eeuw panslavische talen met een sterk naturalistische inslag tot stand gekomen. Een voorbeeld isMežduslavjanski jezik, een ongepubliceerd project van een groep Tsjechische interlinguïsten uit de jaren 1954-1958. Het digitale tijdperk leidde tot nieuwe projecten, waarvanSlovianski, een internationaal groepsproject uit 2006, enNovoslověnsky (2010) van de TsjechVojtěch Merunka, gebaseerd op het Oudkerkslavisch,[6] de belangrijkste zijn. In 2011 vloeiden deze twee projecten samen onder de naamInterslavisch (Medžuslovjansky), waarbij ook materiaal uit oudere naturalistische projecten werd gebruikt.[7]
Naast panslavische talen zijn er ook talen gebouwd voor sprekers van deGermaanse talen. Het vroegste bekende voorbeeld is hetTutonish, dat in1902 door Elias Molee werd gecreëerd om eerst als hulptaal te gaan dienen maar op termijn alle andere Germaanse talen te vervangen. Andere voorbeelden zijnEuronord voorNoord-Europa door A.J. Pilgrim (1965),Nordien enFolkspraak, een heterogeen project uit 1995, dat uit diverse varianten bestaat.
Veel internationale hulpttalen voor wereldwijd gebruik zijn uitsluitend of overwegend gebaseerd op hetLatijn en/of deRomaanse talen. Dit geldt bijvoorbeeld voorLatino sine flexione (1903) vanGiuseppe Peano,Neolatino (1947) van André Schild,Internacional (1948) van João Evangelista Campos Lima,Interlingua (1951) van de IALA,Romániço (1996),Latino Moderne (1996) van David Th. Stark enLingua Franca Nova (1965-1998) vanC. George Boeree. Hierdoor zijn ze moeilijk te onderscheiden van echte panromaanse talen. Toch zijn er ook talen die expliciet zijn bedoeld voor de communicatie tussen (of met) sprekers van de Romaanse talen, bijvoorbeeld:Romanid (1956) van Zoltán Magyar,Romanova (1999) van David Crandall,Interlingua Romanica (2001) van Josu Lavin,Romance Neolatino[8] (2012) van Jordi Cassany Bates enLatino Interromanico[9] (2017) van Raymund Zacharias en Thiago Sanctus.
Ook op andere continenten en voor andere (niet-Indo-Europese) taalfamilies komen zonale kunsttalen voor:
Sommige taalkundigen, onder wie Alan Reed Libert, rekenen ook talen die zijn bedoeld voor sprekers van niet-verwante talen binnen een bepaald geografisch gebied tot de zonale hulptalen.[10] Voorbeelden: