Martels wereldwijde doorbraak was zijn romanHet leven van Pi. Van de twee voorgaande romans had hij op dat moment slechts 3000 exemplaren verkocht. Deze derde titel won de prestigieuzeBooker Prize en is in vele talen vertaald.
Voor het schrijven ervan spendeerde Martel zes maanden in India, waar hij bezoeken bracht aanmoskeeën,tempels, kerken en dierentuinen. Daarna nam hij een jaar voor het lezen van religieuze teksten en schipbreukeling-verhalen, en deed hij vervolgens twee jaar over het schrijven van het boek. Bij aanvang van dit proces beschouwde hij zichzelf als niet-gelovige, maar naderhand alschristen, zo verklaarde Martel in diverse interviews.[1]