W.N. Rose | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Willem Nicolaas Rose (1801-1877) | ||||
Persoonsinformatie | ||||
Nationaliteit | ![]() | |||
Geboortedatum | 8 januari1801 | |||
Geboorteplaats | Cheribon | |||
Overlijdensdatum | 9 oktober1877 | |||
Overlijdensplaats | Den Haag | |||
Beroep | stadsarchitect Rotterdam en rijksbouwmeester | |||
Werken | ||||
Belangrijke gebouwen | Coolsingelziekenhuis,Bronbeek,ministerie van Koloniën | |||
Belangrijke projecten | Waterproject Rotterdam,Het Nieuwe Werk | |||
RKD-profiel | ||||
|
Willem Nicolaas Rose (Cheribon,8 januari1801 —Den Haag,9 oktober1877) was een Nederlandsearchitect, ingenieur-adviseur enofficier. Hij wasstadsarchitect vanRotterdam van 1839 tot 1855 enrijksbouwmeester van 1858 tot 1867.
Rose was lid van de familieRose en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident teCheribon, lid van de raad van Utrecht, en Johanna Susanna Senn van Basel (1775-1850).
Rose kreeg zijn opleiding bij deArtillerie- en Genieschool in Delft.[1] Tot 1839 was Rose nogluitenant der genie (op dat moment gelegerd teMaastricht) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Voor 1839 gaf hij ook korte tijd les aan deKoninklijke Militaire Academie.[2]
Rose werd in 1839 aangesteld als stadsarchitect van Rotterdam als opvolger vanPieter Adams, en dient in deze functie tot 1855. In de laatste jaren had hij bij het gemeentebestuur gepleit voor de oprichting van eenDienst Gemeentewerken, en in 1854 nam de stad dit voorstel over. In 1855 ging deze dienst van start met de voormalig stadsarchitect van Purmerend,W.A. Scholten, aan het roer. Van 1855 tot 1877 bleef Rose betrokken als ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevensRijksbouwmeester.
In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.
Rose trouwde in 1824 jkvr. Johanna Maria van Alphen (1799-1866), dochter van jhr.Daniël François van Alphen (1774-1840), uit welk huwelijk zes kinderen werden geboren.[1] Mogelijk was Rose via zijn moeder verwant aan de Duitse architectKarl Friedrich Schinkel en niet uitgesloten is dat Rose en Schinkel elkaar persoonlijk kenden.[bron?]
In een tijd waarin men voor waterbouwkunde en voor burgerlijke bouwkunde nog aangewezen was op praktijkscholing en tekenscholen, boden alleen de Marine en de Genie opleidingen('vestingbouwkunde') die als academisch kunnen worden beschouwd. Dankzij de gedegen militaire opleiding en een even gedegen praktijkervaring bij het leger, kon hij zich ontwikkelen tot een naar toenmalige begrippen zeer gedegen en ervaren ingenieur. Het is daarom niet verbazingwekkend dat de stad Rotterdam, geconfronteerd met de noodzaak tot grootschalige uitbreiding van zowel het woon- als het havengebied, het oog liet vallen op Rose. Hij heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van Rotterdam vanaf1839.
In 1842 kwam Rose met een plan om een einde te maken aan de steeds terugkerendecholera-epidemieën als gevolg van de onvoldoende hygiënische omstandigheden in het overbevolkte Rotterdam. Het zeer ambitieuzeWaterproject voorzag in het scheiden van deSchie en deRotte van de stadswateren, het slaan van drinkputten, de aanleg van nieuwe singels, die regelmatig met vers water zouden worden doorgespoeld, en het verplaatsten van de slachterijen naar een terrein aan de rand van de stad. Pas in1862 werd begonnen met de aanleg van de singels. Deze werden voltooid door een latere opvolger van Rose,G.J. de Jongh.
Een dieptepunt in de carrière van Rose vormde het instorten van deBoompjeskade. Rose had in 1844 twee ontwerpen voor vernieuwing van de Boompjeskade aan het gemeentebestuur voorgelegd: een nieuwe kademuur op palen en een goedkopere op zinkstukken vanrijshout met daaroverheen een steenbestorting, waarop dan de kademuur wordt gemetseld. Jaren later koos de gemeenteraad voor de goedkope variant. Dat dit een misrekening was bleek in de nacht van 9 op 10 juli 1854 toen een deel van de kade instortte. Rose werd uiteraard verantwoordelijk gehouden.
Omdat hij toch nog veel steun had in de stad werd hij 'eervol' ontslagen als stadsarchitect en aangesteld tot ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam.
Rose werd ook bekend als de ontwerper van hetCoolsingelziekenhuis. Zijn uitbreidingsplan voor Rotterdam van 1858 werd niet uitgevoerd.
Rose was van 1858 tot 1867 bouwkundige bij de Dienst Landsgebouwen in de Residentie. Hij is, voor zover bekend, de eerste die ook de titel Rijksbouwmeester gebruikte. Zijn aanstelling houdt met name verband met de toenemende problemen op het Haagse Binnenhof. In 1861 leidde hij een restauratie van deRidderzaal. Hij verving de houten kap door een gietijzerconstructie omdat hij (ten onrechte) veronderstelde, dat deze niet origineel was. Bij een volgende restauratie onder leiding van RijksbouwmeesterDaniël Knuttel werd de houten kap gereconstrueerd.
Behalve het tehuisBronbeek inArnhem en het voormaligeministerie van Koloniën bij hetBinnenhof inDen Haag ineclectische stijl zijn er weinig belangrijke (en uitgevoerde) ontwerpen van Rose die nu nog bestaan. ZijnHoge Raad der Nederlanden aan het Plein moest plaatsmaken voor de uitbreiding van de Tweede Kamer. Zijn Magazijn van Geneesmiddelen (Gebouw B van het huidige Ministerie van Defensie tussen Plein en Kalvermarkt) is door latere aanpassingen zwaar verminkt. Veel van zijn werk als stadsbouwmeester van Rotterdam is tijdens hetbombardement op Rotterdam verloren gegaan. Dekosteloze bewaarschool is nog behouden.