Eenwildwal, ook welwildgraaf ofwildvrede, is een opgeworpen aarden wal die gebruikt werd omwild van de eng (ook "es" genoemd) te weren.[1] De wildwal werd beplant met moeilijk doordringbare doornige struiken en vaak ook meteikenhakhout. Wildwallen werden aangelegd tussen de woeste grond (bos, hei), en het akkerland op deessen, maar in een later stadium ook wel op enige afstand daarvan, in de hei, Ze verloren hun functie toen in de Franse tijd de adel het exclusieve jachtrecht verloor, als gevolg waarvan de wilddruk door intensievere bejaging sterk afnam.
Tegenwoordig zijn wildwallen niet meer in gebruik als bescherming tegen wild en worden ze niet meer aangelegd. Restanten van vroegere wildwallen zijn echter nog wel te zien. Een bekend voorbeeld inGelderland is dewildwal van Wageningen naar Lunteren, die van deWageningse Berg tot deMeulunterse Eng liep: ten oosten vanWageningen,Bennekom,Ede enLunteren. Delen van deze wildwal op hetlandgoed Hoekelum zijn hersteld.
BijHoog Buurlo, eveneens op deVeluwe, zijn delen van wildwallen gereconstrueerd. Ten zuiden van hetLarserbos inFlevoland ligt het natuurgebied De Wildwallen, een project met wildwallen dat in 1975 werd opgezet omhagen uit te testen die geschikt zouden kunnen zijn om rond Flevolandse boerderijen aan te planten.