De bergketen loopt aan de westkant van hetHoogland van Dekan en scheidt dit hoogland van een smalle kustvlakte langs deArabische Zee. De West-Ghats start ten zuiden van de rivier deTapti nabij de grens van de statenGujarat enMaharashtra en loopt ongeveer 1600 km naar het zuiden door de staten Maharashtra,Goa,Karnataka,Tamil Nadu enKerala, en eindigt bij de plaatsKanyakumari (voorheenKaap Comorin), de zuidelijkste punt van het vasteland van India. De gemiddelde hoogte van de West-Ghats is zo'n 1200 meter[1]. De bergketens deCardamom en deNilgiri vormen een onderdeel van de West-Ghats in ruime zin.
De West-Ghats heet in Maharashtra en KarnatakaSahyadri, in Tamil NaduNilagiri malai en in KeralaSahya Parvatam.
De West-Ghats van Maharashtra beginnen bij hetSatpuragebergte in het noorden en gaat verder door Goa heen richting Karnataka. Het belangrijkste heuvelgebied van dit deel is de Sayadhri, waar zich dehill stationsMahabaleshwar enPanchgani bevinden. DeBiligirirangans ten zuidoosten vanMysore in Karnataka staan in verbinding met de bergketens deSelvarayan en deTirumala meer naar het oosten, die de West-Ghats met deOost-Ghats verbinden.
Kleinere ketens, waaronder die van Nilgiri, waarvan deDoddabetta met 2623 meter hoogte de hoogste berg is, liggen in het noordwesten van Tamil Nadu. In het zuidelijke deel van de West-Ghats, in Kerala ligt deAnamudi, met een hoogte van 2695 meter de hoogste bergtop van de West-Ghats. DeChembra (2100 m), deBanasura (2072 m),Vellarimala (2200 m) en deAgastya malai (1868 m) liggen ook allemaal in Kerala. Deze ketens fungeren als een belangrijkeecologische verbindingszone, waardoor seizoensmigraties, zoals die van deolifanten.
De grootste onderbrekingen in de bergketen zijn die bij Goa, tussen de delen van respectievelijk Maharashtra en Karnataka, en deopening van Palakkad, op de grens van Kerala en Tamil Nadu.
Het noordelijke deel van de smalle kustvlakte tussen de West-Ghats en de Arabische Zee staat bekend als dekust vanKonkan, en het zuidelijke deel staat bekend als dekust vanMalabar. De oostelijke uitlopers van de West-Ghats in Maharashtra staan bekend als deDesh en de oostelijke uitlopers in centraal Karnataka staan bekend als de regioMalnad. De grootste stad in of aan de rand van de West-Ghats isPune, in de regio Desh.
De West-Ghats is geen echt gebergte, maar eerder debreukrand van hetHoogland van Dekan[1]. De meeste geologen zijn van mening dat de West-Ghats zijn gevormd tijdens het uit elkaar vallen van hetsupercontinentGondwana zo'n 150 miljoen jaar geleden. Defysisch-geografen Barren en Harrison van deUniversiteit van Miami verdedigen echter de theorie dat de westkust van India zo'n 100 tot 80 miljoen jaar geleden is ontstaan, nadatMadagaskar zich had losgemaakt van hetIndische subcontinent. Na het uiteenvallen zou de westkust van India eruitgezien hebben als een abrupt aflopende klif van zo'n 1000 meter hoogte[2].
Spoedig na het uiteenvallen dreef dit deel van deIndische Plaat over eenvulkanischehotspot nabij het huidigeRéunion. Een zeer grote vulkaanuitbarsting die hier zo'n 65 miljoen jaar geleden plaatsgevonden zal hebben heeft deDeccan Traps gecreëerd, een uitgestrektevulkanische vlakte van gestoldebasalten die delen van centraal India heeft bedekt. Deze vulkanischeopheffing heeft gezorgd voor de vorming van het noordelijke deel van de West-Ghats. Omdat deze opheffingen van oorsprong koepelvormig zijn, kan het onderliggende gesteente van zo'n 200 miljoen jaar oud gezien worden in sommige gebieden, zoals in deNilgiri[3].
Hetklimaat in de West-Ghats is afhankelijk van de hoogte en de afstand tot deevenaar. In de lager gelegen delen heerst er door de nabijheid van de zee een wat gematigdtropischmoessonklimaat (Am) ensavanneklimaat (Aw). Boven de 1500 meter in het noorden en 2000 meter in het zuiden is het klimaat gematigder en heersen er respectievelijk, afhankelijk van de neerslag, eensteppeklimaat (BSh) en een(gematigd) chinaklimaat (Cwa/Cwb). De gemiddelde jaartemperatuur ligt in deze hogere delen rond de 15 °C. In sommige van deze delen isrijp en temperaturen die in de wintermaanden hetvriespunt bereiken normaal. De gemiddelde jaartemperaturen in de gehele West-Ghats lopen uiteen van 20 °C in het zuiden tot 24 °C in het noorden. Tevens lopen de natste maanden synchroon met de koudste maanden.[3]
Gedurende hetmoessonseizoen tussen juni en september, fungeert de West-Ghats als een barrière voor de met neerslag gevulde wolken. De zware, oostwaarts trekkende regenwolken zijn genoodzaakt om te stijgen en tijdens en door dat proces valt vrijwel alle regen aan de westkant van de West-Ghats. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt in dit deel tussen de 3000 en 4000 mm, met plaatselijk uitschieters tot de 9000 mm. De oostkant van de West-Ghats, die in deregenschaduw ligt, ontvangt jaarlijks met een gemiddelde van 1000 mm veel minder neerslag. Het jaarlijkse gemiddelde van de hele West-Ghats bedraagt 2500 mm. De spreiding van de neerslag over het jaar, staat los van de totale jaarlijkse neerslagsom. In het noordelijkeMaharashtra valt de zwaarste regenval, die echter wordt gevolgd door lang durende droge tijden. In gebieden in het zuiden, die dichter bij de evenaar liggen, is de neerslag meer door het jaar heen gespreid.[3]
Als gevolg van de relatief hoge neerslaghoeveelheden bevinden er zich, vooral in het zuiden, dichteregenwouden in het gebied. Deze regenwouden houden vocht vast, wat weer door middel vantranspiratie de atmosfeer in gaat en uiteindelijk weer als regen de grond bereikt.
De West-Ghats vormt een van de driewaterscheidingen van India en voedt de rivieren van het schiereiland van India. De belangrijkste rivieren zijn deGodavari,Krishna en deKaveri.
De rivieren die naar het westen stromen, stromen uit in de Arabische Zee. Dit zijn snel stromende rivieren, in verband met de korte afstand tot de zee en de steilere hellingen. Belangrijke rivieren aan deze kant zijn deMandovi,Zuari en dePeriyar. Vele van deze rivieren stromen uit in delagunes en kustmeren van Kerala (Backwaters) en Maharashtra.
Snel stromende rivieren en steile hellingen hebben ervoor gezorgd dat regeringen van verscheidene staten grotewaterkrachtprojecten hebben opgezet. De eerstestuwdam, nabijKhopoli in Maharashtra, stamt uit1900. Aan het einde van de twintigste eeuw waren er ongeveer vijftig stuwdammen over de gehele lengte van de West-Ghats[5]. De belangrijkste hiervan zijn deKoynadam inMaharashtra, deLinganmakkidam inKerala en deLinganmakkidam inKarnataka.Shivajisagar, hetstuwmeer achter de Koynadam, is een van de grootste stuwmeren van India en heeft een lengte van zo'n vijftig kilometer en een diepte van zo'n tachtig meter.
Gedurende het moessonseizoen zorgen rivieren, die gevoed worden door de onophoudelijke regen voor vele en opvallendewatervallen. De bekendste zijn deJogwatervallen, deKunchikalwatervallen, deSivasamudramwatervallen en deLushingtonwatervallen. De Kunchikalwatervallen zijn de hoogste watervallen van India en de Jogwatervallen zijn de grootste watervallen van India[6].
In de West-Ghats bevinden zich vierecoregio's vantropische regenwouden; denatte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke West-Ghats, dehoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, denatte bladverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats en dehoog liggende regenwouden van de noordwestelijke West-Ghats.
Anamudi, de hoogste berg van de West-Ghats
Het noordelijke deel van de bergketen is in het algemeen droger dan het zuidelijke deel, en in de lager gelegen delen bevinden zich hier denatte loofverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats, met in hoofdzaakbladverliezende wouden metteakbomen. Boven de duizend meter bevinden zich hier dehoog liggende regenwouden van de noordwestelijke Ghats, wiergroenblijvende wouden worden gekenmerkt door de bomen uit deLaurierfamilie. De groenblijvende wouden in het districtWayanad in Kerala vormen het overgangsgebied tussen de noordelijke en zuidelijke ecoregio's van de West-Ghats.
De zuidelijke ecoregio's zijn in het algemeen natter en hebben een grotere soortenrijkdom. In de lagere delen bevinden zich hier denatte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke Ghats, met deCullenia als het kenmerkendste bomengeslacht, samen met de teakboom, bomen uit de familie van deDipterocarpaceae en andere soorten bomen. De regenwouden lopen in het oosten over naar de drogere ecoregio van dedroge bladverliezende wouden van het zuidelijke Hoogland van Dekan, die in de regenschaduw liggen.
Regenhoeveelheden in de West-Ghats
Boven de duizend meter liggen dehoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, die ook koeler en natter zijn dan de omliggende wouden van het laagland en die worden gedomineerd door groenblijvende bomen, ook al kunnen enkele graslanden en onderbroken bossen op hogere delen gevonden worden. Dehoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats vormen de ecoregio met de hoogste soortenrijkdom van het schiereiland van India; tachtig procent van debloeiende plantensoorten van de West-Ghats bevinden zich in deze ecoregio.
Een van de endemische soorten in de West-Ghats is dewanderoe, waarvan er nog zo'n vierduizend over zijn.
In hetbiosfeerreservaat Nilgiri bevindt zich de grootste populatie van deAziatische olifant en is tevens een belangrijk tijgerreservaat. In de West-Ghats van Karnataka leefden in 2004 meer dan zesduizend olifanten. De grootste populatietijgers buiten die van deSundarbans, bevinden zich ook in dit ononderbroken bosgebied op de grens van Karnataka, Tamil Nadu en Kerala.