Wei He | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Lengte | 818 km | |||
Stroomgebied | 107.000 km² | |||
Monding | Gele Rivier | |||
Zijrivieren | Jing He enLuo He | |||
Stroomt door | Gansu enShaanxi | |||
|
DeWei (Chinees: 渭河, pinyin: Wèi Hé;W.-G.: Wei Ho) is de grootstezijrivier van deGele Rivier. Ze heeft een lengte van 818 km en een stroomgebied van 107.000 km². De bron van de Wei ligt dicht bij Weiyuan County (渭源; letterlijk:bron van de Wei) in de provincieGansu, minder dan 200 km van de Gele Rivier in Lanzhou.
De Wei stroomt door de provinciesGansu enShaanxi. Aan haar oever ligt de oude keizerstadChang'an, nuXi'an.
Het Wei-dal is waarschijnlijk het oudste centrum van de Chinese beschaving. Omstreeks 1045 v.Chr. werd deShang-dynastie ten val gebracht door deZhou-dynastie. Volgens de Zhou overlevering waren zij een paar generaties daarvoor in het westelijk stroomgebied van de Wei getrokken. De Zhou hebben de hele tijd hun basisgebied in het Wei-dal behouden al verhuisde de koninklijke residentie in 770 v.Chr. naar het huidigeLuoyang. In 350 v.Chr., verhuisde de hoofdstad terug naar de Wei-dal en kwam inXianyang. Het was ook de hoofdstad van deQin-dynastie. De eerste keizerQin Shi Huangdi liet zich begraven ten zuiden van de rivier met zijnterracottaleger. Het dal is ook de locatie van het eerste groteirrigatiewerk van China. Hier ligt hetirrigatiesysteem van Dujiangyan dat in de tweede eeuw v.Chr. werd aangelegd en nog steeds functioneert.[1]
Met deHan-dynastie wordt het brongebied van de Wei onderdeel van deNoordelijke Zijderoute, een van de vier 'zijderoutes' van de oudheid. Volgens C. Michael Hogan is het Chinese segment van de Noordelijke Zijderoute "de meest noordelijke route van ongeveer 2600 kilometer, die de oude Chinese hoofdstad Xian verbindt met het westen via de Chinese steden Baoji, Tianshui (bij de brongebieden van de Wei He), Lanzhou, Dunhuang. Deze route doorkruist de provincies Shaanxi en Gansu, alsmede deXinjiang Oeigoerse Autonome Regio. Dit meest noordelijke deel van de Noordelijke Zijderoute wordt gekenmerkt door een lus ten noorden van deTaklamakan."[2] Aan het begin van deOostelijke Han-dynastie in 25 na Chr. verhuisde de hoofdstad weer naar Luoyang.