Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Volksduitsers

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Duitse taalgebied in Europa met de landsgrenzen van 1918 tot aan de Tweede Wereldoorlog. De verticaal gearceerde gebieden werden gekenmerkt door gemengde Duits-Slavische en Duits-Baltische taalgroepen. Let op dediaspora van Volksduitse woongebieden inWolhynië enRoemenië.

Volksduitsers (Duits: Volksdeutsche, synoniem: Auslanddeutsche) was de term die tijdens hetnationaalsocialisme gebruikt werd om Duitstaligen aan te duiden die als afzonderlijke volksgroep buitenDuitsland (en buitenOostenrijk enZwitserland), meestal reeds eeuwenlang, woonden. De term slaat op deetnische Duitstalige minderheden in Midden- en Oost-Europa, maar wordt soms ook op Duitse immigranten in de Nieuwe Wereld toegepast. Men moest Volksduitsers onderscheiden vanRijksduitsers (Reichsdeutsche), dat wil zeggen, staatsburgers van hetDuitse Rijk zoals het tussen 1871 en 1945 bestond (na 1938 met inbegrip van Oostenrijk). Toen het nationaalsocialistische Duitsland Midden- en gedeeltelijk Oost-Europa had bezet, werden vanuit Duitsland aangevoerd ambtenaren- en politiepersoneel, evenals agrarische en industriële ondernemers, onderscheiden als Rijksduitsers, afkomstig uit het zogenaamde "Altreich", naast de autochtone Duitstalige minderheden in de bezette landen. Mede daarom heeft sinds de oorlog de term Volksduitser een negatieve lading gekregen, in reactie op het nazistische misbruik van deze minderheidsgroepen. Dat kan in Midden- en Oost-Europa een reden zijn om de term juist wel te blijven gebruiken, terwijl de betrokkenen zelf daar juist geen prijs (meer) op stellen.

Oorsprong van het begrip

[bewerken |brontekst bewerken]

Oorspronkelijk werden buiten hetDuitse Rijk wonende Duitsers "Auslandsdeutsche" genoemd. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Duitsland delen van zijn grondgebied aan België (Oostkantons), Frankrijk (Elzas-Lotharingen) enPolen (delen van Pruisen, met nameWest-Pruisen,Posen en oostelijkOpper-Silezië), terwijl het grondgebied vanOostenrijk-Hongarije werd verdeeld over zeven afzonderlijke landen. Het DuitstaligeSudetenland kwam bijTsjecho-Slowakije, het DuitstaligeZuid-Tirol bij Italië, voortsGalicië bij Polen enTranssylvanië bij Roemenië. Daar en in Hongarije zelf leefden aanzienlijke Duitse minderheden. Gevolg hiervan was dat niet alleen de verspreid wonende Duitse gemeenschappen in Oost-Europa en op deBalkan de band met de "moederlanden" verloren, maar ook dat vrijwel volledig Duitstalige regio's als Sudetenland en Zuid-Tirol onder andere staten kwamen te leven. In veel gevallen werden de Duitstaligen daar gediscrimineerd vanwege hun afkomst, dan wel werd hun taal in vergelijking met de situatie vóór 1919, achtergesteld in het onderwijs en het openbaar bestuur.

De aanduiding 'Auslandsdeutsche' was oorspronkelijk geen andere danetnische Duitser (in tegenstelling totRijksduitsers) en sloeg in die zin op Duitstalige minderheidsgroepen buiten het Duitse Rijk. In de nationalistische literatuur en meer nog door denazipropaganda werd deze vervangen door 'Volksduitser' en van een aureool voorzien. Dat heeft het woord een negatieve klank gegeven, vooral nadat de nazi’s in de Volksduitsers een machtsmiddel zagen en hen als vijfde colonne inzetten.

In het nationaalsocialisme

[bewerken |brontekst bewerken]

In de tijd tussen 1933 en 1945 zag het Duitsenationaalsocialisme in de Volksduitsers een potentieel machtsmiddel. Zij konden aangewend worden als zaakwaarnemers voor Duitse belangen in de landen waar zij woonden, en de toekomstige elite vormen in de te veroveren gebieden. Een, aan het Grootduitse Rijk trouwe, gideonsbende in de te bezetten gebieden en ook in de bevriende staten die daarmee hun soevereiniteit over een deel van hun bevolking moesten afstaan. Hun verenigingswezen werd al in de jaren dertig vanuit Berlijn gesubsidieerd en genazificeerd. Vooral daar waar de Duitsers gediscrimineerd werden en dicht bij het vaderland woonden, had deze politiek succes. Van deSudeten-Duitsers bijvoorbeeld stemde twee derde op de nazi-partij. Zij steunden het streven naarAnschluss van hun woongebied, doorgevoerd in 1938 overigens met instemming van de Europese politieke machthebbers die op dat moment de onhoudbaarheid van hun multinationale staatsconstructies inzagen. Vervolgens leidde deze grensherziening tot de ontmanteling van Tsjecho-Slowakije in 1939. Een elite van deNSDAP gelieerde functionarissen werd vanuit Duitsland gesubsidieerd en gesteund bij het overnemen van de macht in bestaande Duitstalige en culturele organisaties. Vooral daar waar de Duitsers gediscrimineerd werden en dicht bij Duitsland woonden, had deze machtsovername succes, zoals onder deSudeten-Duitsers die viaKonrad Henlein en zijn politieke eenheidspartij actief politieke hulp verleenden bij de ontmanteling vanTsjecho-Slowakije in1938.

Hitler wierp zich, althans volgens zijn propaganda, wel op als 'belangenbehartiger en bevrijder' van de Volksduitsers maar vergat, als het beter uitkwam, de 'onderdrukte volksgenoten' ook even gemakkelijk. De Volksduitsers inZuid-Tirol, werden door het Italiaanse fascistische bewind in hun bestaansrecht ontkend, maar door de nazi's eerst genegeerd om bondgenoot Italië niet te irriteren. Uiteindelijk was nazi-Duitsland zelfs bereid deze Zuid-Tirolers naar hetGroot-Duitse Rijk te evacueren. Hetniet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie uit 1939 leidde ook tot een gedwongen uittocht van in totaal bijna een half miljoen Volksduitsers. Te beginnen met deBaltische Duitsers uit Estland enLetland. Zij vertrokken tezamen metBoekovina-Duitsers enBessarabische Duitsers, die inde Boekovina en het huidigeMoldavië woonden, eveneens gebieden die volgens het pact door de Sovjet-Unie zouden worden geannexeerd ten koste vanRoemenië. De betrokkenen hadden weinig keus want na de annexatie zouden hun huizen, grond en bedrijven worden onteigend. Daartegenover beloofde Duitsland de compensatie voor geleden verlies en de herhuisvesting, onder regie van het door deNSDAP sinds 1937 opgerichteHauptamt Volksdeutsche Mittelstelle. De meerderheid van de immigranten werd sinds 1939 gehuisvest in de bezette Poolse gebieden, in huizen en op boerderijen waarvan de Poolse bewoners met geweld waren uitgewezen (met name in de Gau Wartheland, dat wil zeggen op het grondgebied van de voormalige Pruisische provinciePosen, sinds 1919 Poznan).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog

[bewerken |brontekst bewerken]

Vlak vóór en in deTweede Wereldoorlog werden de Volksduitsers door de omwonende inheemse bevolking met toenemend wantrouwen bekeken. Soms terecht, maar meestal ten onrechte werd hen collectief de rol van saboteur en verrader toegekend. Soldaten met een Volksduitse achtergrond en mensen met een leidende functie binnen de Duitstalige gemeenschap werden voorafgaand aan de Duitse inval geïnterneerd. Toen het Duitse leger in de zomer van1939 over de grenzen trok, werden in Polen op grotere schaal huizen en winkels van Volksduitsers bestormd en geplunderd en lynchpartijen georganiseerd. Enkele duizenden lieten daarbij het leven en de nazi's zouden vervolgens daarin de rechtvaardiging zien voor hun excessieve geweld tegen de Polen en Joden. In deSovjet-Unie werden de Russische Volksduitsers, met het oog op de binnentrekkende Duitse legers, preventief gedeporteerd, de meeste naar het Centraal-AziatischeKazachstan. Het daarbij toegepaste geweld kostte een op de drie het leven. ZieRusland-Duitsers.

In de door Duitsland bezette gebieden, vooral deBaltische staten,Polen en de Oekraïne, werden Volksduitsers opgenomen in het bezettingsapparaat als politie en vooral bij de jacht op en liquidatie van Joden en communistische functionarissen. Maar ook in de staten van de bondgenotenSlowakije,Roemenië,Kroatië enHongarije, sloten Volksduitsers zich aan bijparamilitaire nazi-organisaties, die in overleg met Duitse autoriteiten werden opgezet. Vaak vrijwillig maar de bongenootstaten Slowakije, Roemenië en Kroatië droegen in de loop van 1943 en 1944 hun Duitstalige staatsburgers over aan Berlijn, dat wil zeggen dat hun culturele leven en ook hun rechtspositie voortaan door Duitsland bepaald zouden worden. Hongarije liet zijn Duitstaligen vrij om daarvoor te kiezen. Terwijl dienstplichtige Volksduitsers in de Kroatische en Slowaakse legers eerst nog in eigen eenheden werden ondergebracht, kregen zij in Hongarije en Roemenië al vroeg de keus om, óf in de nationale legers te gaan dienen, óf onder "aantrekkelijke voorwaarden" in deWaffen-SS in te treden. In 1943 werden velen daartoe gedwongen nadat het Duitse militaire potentieel terugliep door de toenemendeWehrmacht-verliezen. De bondgenootstaten droegen Volksduitse dienstplichtigen over aan de Duitse autoriteiten en aan het einde van de oorlog legdeHitler hen het Duitse staatsburgerschap op. Al eerder was dat gebeurd met de bevolking van de Belgische Oostkantons toen deze in1940 (weer) bij Duitsland gevoegd werden en even later volgdeElzas-Lotharingen, waar de bevolking collectief van Volksduitsers werd 'gepromoveerd' totRijksduitser, zoals zij dat vóór 1919 geweest was. Daarmee viel zij onder de algemene Duitse militaire dienstplicht (zie ookmalgré-nous). Dat gold ook voor de bevolking van het in 1942 geannexeerdeGroothertogdom Luxemburg. Gemiddeld kwam een derde van de Volksduitse militairen tijdens de oorlog om.

Aanverwante volkeren

[bewerken |brontekst bewerken]

Tegenover aanverwanteGermaanse volkeren hanteerdenazi-Duitsland dezelfde tactiek. Culturele verenigingen werden opgezet ompangermanistische interesse te wekken voor het streven om in één nazistischGroot-Duitsland samen te leven. De geplande kolonisatie van de bezette gebieden in Oost-Europa zou mede door deze volken bedreven moeten worden en wervingscampagnes werden opgezet om boeren daarvoor te interesseren. In België werden contacten met deVlaamse Beweging gelegd via deDeutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft, waaruit na de Duitse inval een politieke beweging ontstond. Ook in Nederland werd deze tactiek in de achterban van deNSB toegepast: verhoudingsgewijs dienden veel Nederlandse vrijwilligers bij deWaffen-SS aan hetoostfront.Zwitserse Duitsers zagen in het algemeen weinig in hetmilitarisme enantisemitisme van de nazi's. Toch hebben ook Zwitsers vrijwillig dienst genomen in de Waffen-SS, ondanks het feit dat ze daardoor hun staatsburgerschap verloren. Hetzelfde geldt overigens voor (niet-Duitstalige) Walen, Fransen, Scandinaviërs, Oekraïners en Esten, Letten en Litouwers.

De Duitse minderheden heden ten dage

[bewerken |brontekst bewerken]
Het Duitse taalgebied tegenwoordig
 Officiële taal en belangrijkste spreektaal
 Officieel erkende taal, door weinig mensen gesproken
 Officieel erkende minderheidstaal
 Officieel niet erkend, door veel mensen gesproken

Duits, vanaf de middeleeuwen tot 1945 de internationale verkeerstaal van Midden-Europa, is sindsdien een uit het openbare leven verdwenen taal in voormalige Duitse gebieden en overigens ook in de rest van het huidige Polen, in Tsjechië, in Slowakije en in de Russische Oblast Kaliningrad. Aan heteinde van de Tweede Wereldoorlog in Europa zagen vele miljoenen Volksduitsers, net als de Rijksduitsers, zich door het oorlogsgeweld van het naderende Sovjetleger gedwongen in westelijke richting te vluchten. De helft bleef echter achter in hun geboortestreken, waar hen terreur en deportatie door het Rode Leger en de nationale milities te wachten stond. De regering in ballingschap vanEdvard Benes in Londen wees in1943 alle drie miljoenSudeten-Duitsers uit, vanwege hun landverraad dat hetVerdrag van München in1938 mogelijk had gemaakt. Dit internationaal gesloten verdrag werd toen ook herroepen door Frankrijk en Engeland, die daarmee hun eigen verraad ‘goedmaakten’. Polen en de Sovjet-Unie volgden eenzelfde uitwijzingspolitiek, waarbij het in het geval van Polen niet alleen om de Duitse minderheden op vooroorlogs Pools grondgebied - een half miljoen - zou gaan, maar ook om de negen miljoen Duitse staatsburgers die uit de te annexeren Duitse provincies (Pommeren,Silezië enOost-Pruisen) verwijderd moesten worden. Polen wilde wel hun land maar niet henzelf want dat zou betekenen dat een vierde deel van de Poolse staatsbevolking uit Duitsers zou komen te bestaan.Joegoslavië wees zijn Duitse minderheid - een half miljoen - in haar geheel uit, voor zover zij al niet was gevlucht. Ook Hongarije en Roemenië mochten van de geallieerden, volgens de afspraken gemaakt op deConferentie van Potsdam, een deel van hun Duitse minderheden - elk ca. 200 000 - uitwijzen. De veroordeling van de Duitse minderheden voorcollaboratie was in dat geval dubieus want deze staten waren in de oorlog bondgenoten van Duitsland geweest en hadden zelf bij het isoleren van hun Volksduitse minderheden, Duitse instanties en de Duitse militaire autoriteiten de vrije hand gegeven. Na de oorlog waren de Duitsers echter een voor de hand liggende zondebok. In deze landen werden grote aantallen dwangarbeiders door de Sovjet-autoriteiten opgeëist om ingezet te worden bij het herstellen van de oorlogsschade in deSovjet-Unie. Dit als herstelbetaling voor de samenwerking van de Hongaarse, Slowaakse en Roemeense legers met de DuitseWehrmacht. De betrokken landen wezen voor deze dwangarbeid bij voorkeur leden van de Duitse minderheden aan. Na verloop van tijd werden de weinige overlevenden desgewenst naarWest-Duitsland uitgewezen.

Deze gebeurtenissen stonden op gespannen voet met de tezelfdertijd afgekondigdeUniversele verklaring van de rechten van de mens. Een discussie over de humanitaire rechtmatigheid van een collectieve schuld en veroordeling op nationale en etnische grond, en een vergelijking met soortgelijke etnische en nationale zuiveringen werd tot dusverre als politiek niet correct, zo veel mogelijk vermeden. ZieVerdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog.

Niet overal werden de Volksduitse minderheden totaal geëlimineerd. In Hongarije is de helft verdreven en zijn de overigen onder druk grotendeels geassimileerd. In Polen was het gebruik van de Duitse taal na 1945 in het openbare leven strafrechtelijk verboden. Daar vertrokken, als gevolg van bilaterale afspraken met de Bondsrepubliek, tussen 1950 en 1995 anderhalf miljoen 'Duitsers' waarvan er overigens zeer veel Poolstalig waren. Anno 2010 zijn er in Polen nog ruim een half miljoen mensen met een Duitse identiteit over. Uit Roemenië, waar de Duitse cultuurgemeenschap mocht blijven bestaan, vertrokken een half miljoen mensen, vooral en overhaast in de jaren negentig, na de val van hetCeausescu-regime. Uit de voormalige Sovjet-Unie vertrokken er meer dan anderhalf miljoen, eveneens vooral na 1990. Voor zover het elimineren van de Volksduitse minderheden de vorm heeft aangenomen van een gewelddadige verwijdering en als zodanig een etnische zuivering was, vindt men inEtnische zuivering een getalsmatige becijfering.

In West-Europa hebben alleen de Duitstalige minderheden in België en Denemarken zich kunnen handhaven. Nadat Elzas-Lotharingen weer toeviel aan Frankrijk werd daar de politiek vanverfransing, via het onderwijs, met succes hervat. Alleen in het gezinsmilieu en de dorpsgemeenschap speelt het oorspronkelijk Duitse dialect daar nog een kleine en afnemende rol.

De staten en streken waar Duitse minderheden hebben gewoond en voor een klein deel nog wonen, worden hieronder opgesomd met tussen haken afgerond de oorspronkelijke omvang, gemeten aan de vooravond van deTweede Wereldoorlog en binnen de grenzen van het toenmalige staatsgebied. Deze cijfers zijn zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met die inDuitse diaspora:

  • Frankrijk (Elzas-Lotharingen) (1,5 miljoen), nu grotendeels geassimileerd.
  • België (Eupen-Malmédy) (50.000), nu met territoriaal-bestuurlijke autonomie.
  • Italië (Zuid-Tirol) (300.000), nu met territoriaal-bestuurlijke autonomie.
  • Voormalig Joegoslavië (Slovenië,Kroatië,Vojvodina) (500.000), na 1945 grotendeels gevlucht of uitgewezen.
  • Hongarije (550.000), na 1945 is de helft gevlucht of uitgewezen. De achtergeblevenen zijn grotendeels geassimileerd; 100.000 geven zich nu nog op als van Duitse afkomst.
  • Roemenië (Transsylvanië enBanaat) (700.000), na 1945 deels gevlucht en gedeporteerd; de overgeblevenen zijn in enkele bilaterale overeenkomsten 'gekocht' door de Bondsrepubliek, en vooral na 1990, grotendeels naar Duitsland geëmigreerd. ZieZevenburger Saksen. Nu zijn er nog 40 000 over.
  • Tsjechië (Sudetenland) (ruim 3 miljoen), na 1945 vrijwel allen gevlucht of uitgewezen. ZieSudeten-Duitsers. Nu zijn er nog 20.000 over.
  • Slowakije (200.000), na 1945 vrijwel allen gevlucht of uitgewezen. Nu zijn minstens 5.000 van hen over.
  • Polen (binnen vooroorlogse Poolse grenzen, 900.000), vrijwel allen na 1944 gevlucht of uitgewezen. Daarnaast waren er eveneens 900.000 tweetalige Duitse staatsburgers die in 1945, na de Poolse annexatie van hun woongebied, binnen die nieuwe Poolse staatsgrenzen van 1945 bleven wonen en het Poolse staatsburgerschap konden aanvragen: zij woonden inOpper-Silezië enOost-Pruisen, en zeer sporadisch in (Posen,Neder-Silezië,West-Pruisen,Danzig, en oostelijkPommeren). Zij vormen ondanks aanzienlijke emigratie sinds 1945 nog een hedendaagse, enkele honderdduizenden tellende,Duitse minderheid in Polen die voornamelijk is geconcentreerd inOpper-Silezië. 150.000 van hen geven zich op als van Duitse nationaliteit. Deze Duitsers moeten onderscheiden worden naast de ca. 10 miljoen Duitse staatsburgers die in 1945-1948 uitgewezen werden uit de door Polen geannexeerde bovengenoemde provincies.
  • De drie Baltische staten (200.000), 1941 geëvacueerd, overgeblevenen na 1945 gevlucht of uitgewezen, een kleine tweetalige groep is nog aanwezig in het voormaligeMemelgebied (nu de Litouwse regioKlaipėda). Ca 13.000 bewoners van deze staten geven zich nu op als van Duitse afkomst.
  • Oekraïne, Kaukasus en Wolgaregio (1,3 miljoen), in 1941 en na 1945 gedeporteerd naar voormalige Aziatische Sovjet-republieken, met name Kazachstan, vanwaar de meesten na 1990 naar Duitsland vertrokken. ZieRusland-Duitsers resp.Wolga-Duitsers. In die republieken en in Rusland zijn nu nog 580.000 mensen van Duitse afkomst.
  • Denemarken (noordelijk gedeelte vanSleeswijk) (40.000) met culturele autonomie, deels geassimileerd.
  • Namibië, als voormalige Duitse kolonieSüdwest Afrika (50.000) met culturele autonomie. Samen met die inZuid-Afrika kan nu het aantal mensen van deels Duitse afkomst op 1,2 miljoen gesteld worden.
  • Zuid-Amerika, voor de Tweede Wereldoorlog 600-700 000, voornamelijk in de zuidelijke staten van Brazilië 400.000, in Argentinië 100 000, in Chili 100 000, en in Paraguay 30.000. Door vermenging met andere groepen kan nu gesteld worden dat ca. 12 miljoen Brazilianen, ruim 3 miljoen Argentijnen, 500.000 Chilenen en 300.000 Paraguayanen van deels Duitse afkomst zijn.
  • De Verenigde Staten en Canada, Duitstalige joden inbegrepen, voor de Tweede Wereldoorlog 10 miljoen, maar nu grotendeels geassimileerd en vermengd met andere Amerikanen waardoor ca. 50 miljoen Amerikanen en Canadezen Duitse voorouders hebben. ZieDuitse Amerikanen.
  • Australië (100.000) grotendeels geassimileerd en vermengd met andere Australiërs zodat nu ca. 900.000 Australiërs Duitse voorouders hebben.

Naast deze opsomming moeten de Oostenrijkers, de Duitstalige Zwitsers en de Luxemburgers genoemd worden, die zich elk als een eigen natie beschouwen. De Oostenrijkers noemden zich na 1919 Duitser of Duits-Oostenrijker, na 1945 Oostenrijker. De Zwitsers stellen er ook geen prijs op zich Duitser te noemen en de term Duits-Zwitser is in onbruik geraakt. Dat neemt niet weg dat hun cultuurtaal het Hoogduits is. In Luxemburg is het Duitse dialect (Luxemburgs) de algemene omgangstaal, vooral buiten de hoofdstad. Naast Frans is Hoogduits officiële schrijftaal; het eveneens tot schrijftaal verheven Luxemburgs wordt in schriftelijke vorm weinig gebruikt.

Balans

[bewerken |brontekst bewerken]

Wanneer men de Zwitsers en Oostenrijkers daarvan uitzondert, woonden er vóór de Tweede Wereldoorlog naar hun taal gerekend 9 300 000 etnische, anders gezegdVolksduitsers in Europa buiten de toenmalige Duitse staatsgrenzen. Neemt men daar de Sovjet-Unie bij dan komt het totaal op 10 500 000. Na de oorlog werden ruim 6 000 000 van dezeVolksduitsers, naar het westen verdreven (zieVerdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog) waarbij overigens één op de tien omkwam (N.B. in dit getal zijn de zogenaamdeRijksduitsers, dat wil zeggen de Duitse staatsburgers die uit de door Polen geannexeerde provincies werden verdreven, niet meegerekend). In de Sovjet-Unie bleef de verdrijving binnen de staatsgrenzen omdat deRuslandduitsers naarSiberië werden verbannen. In de communistische periode werd een Duitse identiteit en het spreken van Duits of een Duitse taalvariant in oostelijk Midden-Europa niet meer geaccepteerd. Enkele miljoenen van de achtergeblevenen emigreerden naar Duitsland, en na 1990 kwam uit Polen, Roemenië en Rusland een nieuwe stroom emigranten op gang. De overigen hebben zich aangepast in hun taal en identiteit aan het land waar zij wonen. Heden ten dage wonen er nog slechts weinig Volksduitsers in Oost-Europa. Niettemin isHoogduits echter opnieuw een belangrijke handels- en verkeerstaal geworden, vooral nu de werkgelegenheid in Duitsland sinds 1990 (tijdelijke) werkkrachten uit het oosten aantrekt. Dit levert een concurrentie op met het Engels, dat via onderwijs en media de vroegere rol van het Duits in Midden- en Oost-Europa heeft overgenomen.

Emigratieperiodes van Rijksduitsers

[bewerken |brontekst bewerken]

Middeleeuwen

[bewerken |brontekst bewerken]

Vanaf het begin van de 12e eeuw kwamenemigratiegolven van stedelingen en boeren uit de landen van hetHeilige Roomse Rijk, kortwegDuitse Rijk, naar het oosten op gang. DezeOstsiedlung ofOostkolonisatie kwam vooral vanuit het noorden van het toenmalige Duitse Rijk, dus de Nederlanden inbegrepen, en ging in de richting vanSilezië,Pommeren,Oost-Pruisen en deBrandenburgseNeumark, en vanuit Midden-Duitsland naarBohemen enMoravië (het huidigeTsjechië) en het toentertijd HongaarseSlowakije. De rechtsongelijkheid tussen vaak horige inheemsen en vrije kolonisten zou aan het einde van de Middeleeuwen verdwijnen, toen de verschillende bevolkingsgroepen verregaand met elkaar geïntegreerd waren en het verschil in rechtspositie gaandeweg verdween.

17e eeuw

[bewerken |brontekst bewerken]

Na de Middeleeuwen volgde er een in omvang kleinere emigratiebeweging van vooral boeren en mijnwerkers, die veel langere afstanden besloeg, vaak zonder directe geografische aansluiting bij het Duitstalige moedergebied in Centraal-Europa. Duitsland werd in de17e eeuw geteisterd door armoede, verdrijving om het geloof en door de verschrikkingen van oorlogen als deDertigjarige Oorlog. Duitsers, in de ruimste zin van het woord, immers ook vluchtelingen uit de Nederlanden behoorden ertoe, hadden meestal een hoge land- en waterbouwtechnische en commerciële ontwikkelingsgraad en daarom waren zij gewild om mijnbouw- en bos- en moerasgebieden te ontginnen en met hun stadsrecht nieuwe steden te stichten of oude verarmde steden nieuw leven in te blazen. De inheemse vorsten, die, zoals eerder in de middeleeuwse kolonisatieperiode, hun autochtone bevolking in een lijfeigen positie wilden houden, wierven de kolonisten aan onder toekenning van voorrechten, die hen uiteindelijk weer profijt zouden brengen via belastingheffingen.

18e eeuw

[bewerken |brontekst bewerken]

In het begin van de 18e eeuw kwam een laatste, ook weer door armoede gedreven, bevolkingsbeweging op gang, vanuit vooral de zuidwestelijke Duitse staten, en deze kolonisten werden daarom alsZwaben aangeduid. Deze stroom ging naar ontvolkte gebieden in Hongarije, na de verdrijving van het Turkse gezag aldaar. Ze werd geïnitieerd door het Habsburgse hof dat het Hongaarse koningschap had overgenomen en de Hongaarse domeinen bezat, en gevolgd door de regionale grootgrondbezitters. Eveneens na de verdrijving van het Turkse gezag wierven de heersers van hetRussische Rijk, zoalsCatharina de Grote, in de tweede helft van de 18e eeuw kolonisten voor de nieuwe domeingronden in het zuiden van de Oekraïne, op de Krim en langs deWolga. Deze kolonisten waren eveneens grotendeels voornamelijk afkomstig uit het zuidwesten van het Duitse Rijk, en ook uit Elzas-Lotharingen. Onder de naam vanRusland-Duitsers, en in het bijzonderWolga-Duitsers, stichtten zij vier- tot vijfhonderd dorpsgemeenschappen.

19e - 20e eeuw

[bewerken |brontekst bewerken]

De middeleeuwse kolonisten en de inheemse bevolkingen integreerden zich in taal en cultuur al grotendeels vóór 1500 met elkaar. Hun woongebieden kwamen al tussen de 10e en de 14e eeuw binnen hetDuitse Rijk terecht, waardoor hun nakomelingen uiteindelijk in de 19e eeuw Duitse of Oostenrijkse staatsburgers zouden worden. Waar zij buiten dat Rijk woonden en daar niet werden geassimileerd in de autochtone bevolking, kwamen ze terecht in de status van een Duitstalige minderheid in een anderstalige omgeving. Toen, in 1919, het Oostenrijks-Hongaares Rijk en het Russische Rijk werden ontbonden, en deze minderheden kwamen te wonen in nationale Tsjechische, Slowaakse, Roemeense of Joegoslavische staten, werd de assimilatiedruk groter. De zogenaamde Volksduitsers bleven lang in eigen gemeenschappen wonen, zeker als zij zich ook in religieus opzicht onderscheidden van de overige bevolking, zoals het geval was met de Duitstalige lutheranen in Hongarije, Roemenië en Polen, dit in tegenstelling tot de Duitstalige katholieken die in Polen, Slowakije en Hongarije ook in kerkelijk verband blootstonden aan assimilatie. In Rusland vermengden de Duitstaligen, de lutheranen zowel als de katholieken en de mennonieten, zich niet met de orthodoxe Russen waarvoor overigens een overgang naar de orthodoxe staatskerk voorwaarde was. Zij behielden in Rusland en inTranssylvanië tot ver in de 19e eeuw speciale rechten. Na deEerste Wereldoorlog, toen hun woongebieden binnen nieuwe nationale staten terechtkwamen, verslechterde de minderheidspositie van deze Volksduitsers. In deSovjet-Unie verloren ze al hun bezit door de collectivisering en in de andere staten van Midden-Europa werden ze gediscrimineerd, wat velen van hen in de armen van denazi's zou gaan drijven. De afrekening voor deze collaboratie kwam na de bevrijding van Midden-Europa door het Sovjetleger in de vorm van deportatie, onteigening en ontrechting. Circa vijf miljoen Volksduitsers zijn na 1944 verdreven, zie deVerdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog en ookEtnische zuivering.

Emigratie naar Amerika

[bewerken |brontekst bewerken]

Een grote groep Rijksduitsers emigreerde naar de Nieuwe Wereld: vijftien miljoen Duitstaligen vonden vanaf het midden van de 18e eeuw daar hun bestaan. In Zuid-Amerika, vooral in het zuiden van Brazilië, wisten zij lange tijd, en in een aantal kolonies tot op vandaag de dag, hun eigen cultuur te bewaren omdat hun afstand tot de Latijns-Amerikaanse cultuur groot was.Lutheranen enmenisten bleven in hun gemeenschappen apart van de katholieke 'massa'. In Noord-Amerika en ook in Australië gingen zij in de steden vrij snel op in de'melting pot'. In de honderden dorpen die zij vooral in hetMiddenwesten hadden gesticht vond assimilatie pas massaal plaats na deEerste Wereldoorlog. Die was voor veel Amerikanen aanleiding de Duitse taal en cultuur als vijandig te beschouwen. Tot die tijd waren deDuitse Amerikanen ('Deutschamerikaner') een immigrantengroep met een sterk ontwikkelde eigen identiteit gebleven. Hun omvangrijke Duitstalige pers, onderwijs en kerkelijk en organisatieleven verdween echter na 1918 in snel tempo. Veel Duitse Amerikanen verengelsten zelfs hun familienaam om niet langer de aandacht op hun afkomst te vestigen.

Zie ook

[bewerken |brontekst bewerken]
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Volksduitsers&oldid=67722956"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp