
Vincenzo Gioberti (Turijn,5 april1801 -Parijs,26 oktober1852) was eenItaliaansfilosoof,schrijver enpoliticus. Hij zette zich in voor de staatkundige eenmaking van Italië, de zogenaamdeRisorgimento.

Gioberti genoot zijn opleiding inTurijn met het oog op een laterpriesterschap. In 1817 werd hijkoorknaap aan hetHof van hetKoninkrijk Sardinië. In 1818 ging Giobertitheologie studeren aan deuniversiteit van Turijn endoctoreerde er in 1823. Hij werd in 1825 tot priester gewijd, het jaar daarop werd Giobertiaalmoezenier van het Hof.
Gioberti wijdde zich de eerste jaren aan defilosofie, reisde veel en leerde de dichtersGiacomo Leopardi enAlessandro Manzoni kennen. Als reactie op hetmaterialisme wilde Gioberti een filosofie die op de theorieën van de middeleeuwse katholiekemystici en op de ideeën van onder meerNicolas Malebranche gebaseerd was. Deels onder invloed vanGiuseppe Mazzini begon hij zich in te zetten voor de staatkundige eenheid van Italië, de zogenaamdeRisorgimento.
Zijn ideeën over vrijheid en onafhankelijkheid en zijn overtuiging dat derevolutie snel zou uitbreken zorgden ervoor dat Gioberti op 31 mei 1833 werd aangehouden. Hij werd opgesloten in decitadel van Turijn. In september van dat jaar kreeg hij de toestemming om uit te wijken en reisde viaZwitserland naarParijs waar hij tot einde 1834 verbleef.
Op sinterklaasdag van dat jaar kwam Gioberti aan in Brussel en werd erleraar geschiedenis en filosofie aan het college dat door zijn landgenootPietro Gaggia was opgericht. Gioberti verbleef ruim elf jaar in Brussel en schreef er zijn voornaamste filosofische en literaire werken. Hij bezocht er geregeldAdolphe Quetelet, op dat moment directeur van deKoninklijke Sterrenwacht van België, en kwam in contact met vele vooraanstaande Belgen uit de wereld van de wetenschap en de kunst.
In 1838 verscheen het werkTeoretica del sovranaturale waarin reeds de hoofdgedachte van zijn filosofie naar voren komt. In 1840 schreef GiobertiIntroduzione allo studio della filosofia waarin hij zijn standpunt over de studie van de filosofie uiteenzet. Het jaar daarop voerde hij een lange en pijnlijkepolemiek metAntonio Rosmini-Serbati, de stichter van dePaters van Liefdadigheid, inDegli errori filosofici di A. Rosmini. In 1843 schreef Gioberti zijn belangrijkste werk,Del primato morale e civile degli Italiani (2 delen) waarin hij het herstel van een zedelijk leiderschap over een verenigdItalië onder de leiding van depaus, het zogenaamdeneowelfisme, bepleitte. Omwille van zijn verzoenende strekking werd het boek totmanifest van de gematigden verheven. Ondertussen was Gioberti na de dood van Gaggia directeur geworden van diens college in Brussel.
In 1845 vertrok Gioberti naar Parijs en schreef er eerstProlegomeni al primato waarin hij van leer trok tegen de misbruiken in deKerk en daarnaGesuita moderno (8 delen), waarin hij van leer trok tegen de jezuïeten. Van einde 1846 tot juli 1847 verbleef hij inLausanne om de druk van zijn werk te volgen. Gioberti kreeg vanpaus Pius IX een berisping wegens zijn scherpe aanvallen. Hij werd niet veroordeeld maar zijn werken werden op deIndex geplaatst. Gioberti keerde nog even terug naar Brussel en schreef er zijn verdedigingApologia en zijn beschouwingen met betrekking tot de Italiaanse Risorgimento. Naar aanleiding van deFebruarirevolutie inFrankrijk waren er ook in Italië opstanden uitgebroken en Gioberti maande aan tot gematigdheid. Toen inMilaan eveneens de opstand uitbrak, keerde Gioberti terug naar Italië.
Gioberti kwam op 30 mei 1848 aan in Turijn. Hij reisde door Italië waar hij warm werd onthaald en werd door de paus ontvangen. KoningKarel Albert bood hem een zetel aan in deSenaat maar hij weigerde deze. Even later werd hijparlementsvoorzitter en daarna was hij van december 1848 tot februari 1849eerste minister in hetKoninkrijk Sardinië. Na de nederlaag van Karel Albert tegenOostenrijk en het aantreden van diens zoonVictor Emanuel II was er geen politieke toekomst meer weggelegd voor Gioberti. Hij werdambassadeur inParijs.
In mei 1849 nam Gioberti ontslag en bleef in Parijs. Hij schreef er zijn tweede belangrijkste werkDel rinnovamento civile d'Italia (2 delen, 1851) waarin hij de eenheid van Italië onder de leiding van de koning van Sardinië verdedigde. Hij stierf er in 1852 op 51-jarige leeftijd.
Na zijn dood verschenen nog: