DeKathedraal van VilniusGediminastoren op de GediminasheuvelGrootvorstelijk paleis van Vilnius
Vilnius (verouderd ookWilnioes;Duits:Wilna;Pools:Wilno,Russisch:Вильнюс, vroegerВильна;Jiddisch: ווילנעWilne) is dehoofdstad vanLitouwen, gelegen in het zuidoosten van ditBaltische land aan de rivieren deVilnelė en deNeris. In 2021 had Vilnius 546.155 inwoners. Vilnius is de op een na grootste stad van deBaltische staten, naRiga. Vilnius heeft een grote historische binnenstad en huisvest een van de oudste universiteiten in dit deel van Europa. In 2009 was Vilnius een van de tweeculturele hoofdsteden van Europa, naastLinz.
De oudste geschriften over de stad dateren uit de 12e eeuw, maar de stichting van de stad wordt algemeen toegeschreven aan grootvorstGediminas. Volgens de legende was hij aan het jagen en had hij een droom waarin hij een ijzeren wolf op een heuveltop zag huilen. Een sjamaan zei hem daarop dat hij een kasteel moest bouwen op een nabijgelegen rots met uitzicht over drie rivieren. Het houten kasteel werd al snel omringd door huizen en straten die omlaag liepen naar de rivier deVilnya. Gediminas nodigde in 1323 buitenlandse handelaren en kooplieden uit om in zijn nieuwe stad te komen wonen. In1387 verleendeWładysław II Jagiełło (koning van Polen, grootvorst van Litouwen) de stadstadsrechten en deze was gebaseerd op hetmodel vanMaagdenburg.[1] In de eeuwen erna bleef de stad groeien, onder meer doordat er een universiteit werd opgericht in1579 door koningStefanus Báthory. Deze eerste universiteit in hetgrootvorstendom Litouwen werd al snel een belangrijk wetenschappelijk en cultureel centrum.
Vilnius trok immigranten uit verschillende landen aan. In de stad vestigden zich onder meerPolen,Russen,joden enDuitsers. Voor de joden was Vilnius, het "Jeruzalem van Litouwen" een belangrijk spiritueel centrum. In 1897 was 38,8% van de bevolking joods.
In 1812 werd Vilnius kortstondig veroverd door hetFranse Keizerrijk tijdens deVeldtocht van Napoleon naar Rusland. Op 28 juni 1812 maakteNapoleon zijn intrede in de stad. Hij installeerde de NederlanderDirk van Hogendorp als gouverneur van Vilnius en de stad werd voorzien van een Frans garnizoen. Op 7 december 1812 keerden de eerste Franse troepen terug in de stad, maar ondanks de maatregelen die Van Hogendorp had genomen sloeg het uitgehongerde leger aan het plunderen.Joachim Murat oordeelde dat de stad onverdedigbaar was en gaf de opdracht voor de verdere terugtocht richtingKaunas. Op 10 december vertrok het Franse leger uit Vilnius en trokken deKozakken de stad binnen om de achtergebleven soldaten uit te moorden.[2]
Nadat Litouwen in 1918 de onafhankelijkheid had uitgeroepen en deze onafhankelijkheid in 1920 door debolsjewistisch Rusland in hetVerdrag van Moskou was erkend, werd Vilnius een Pools-Litouwse twistappel. Het Verdrag van Moskou wees de stad en haar omgeving aan Litouwen toe, maar dit zogenoemdeVilniusgebied werd al spoedig door Polen ingenomen. Gedurende hetinterbellum zou de stad tot Polen blijven behoren, een situatie die doorFrankrijk enGroot-Brittannië werd gesteund, in de hoop dat de Poolse invloed een aanval vanuit deSovjet-Unie zou tegenhouden. Litouwen zou Vilnius als zijn hoofdstad blijven beschouwen:Kaunas had in het vooroorlogse Litouwen de status van tijdelijke hoofdstad. Polen maakte van Vilnius de hoofdstad van het gelijknamigewoiwodschap,Wilno.
Op 19 september 1939, direct na het begin van deTweede Wereldoorlog bezette hetSovjetleger de stad. De stad werd aanvankelijk toegewezen aan deSovjetrepubliek Wit-Rusland. Vanuit de hoofdstadMinsk werden direct pogingen gedaan om Wit-Russisch onderwijs te stimuleren.Jozef Stalin had echter andere plannen met Vilnius en op 10 oktober werd een verdrag van wederzijdse bijstand gesloten tussen de Litouwse en de Sovjet-regering. Als gevolg daarvan werden de stad en het aangrenzende gebied door de Sovjet-Unie overgedragen aan Litouwen. Voorwaarde was dat er een aantal militaire bases van het Rode Leger in Litouwen mocht worden gevestigd. Het leger trok zich terug uit de stad, maar bleef aanwezig in een van de voorsteden. Voor het bewind in Moskou betekende dit een blijvende invloed op de gang van zaken in het buurland.Het Litouwse leger nam de stad, met eenparade op 29 oktober, in bezit. Nu probeerde de Litouwse regering de stad een meer Litouws aanzien te geven, vooral door de Poolse scholen te verbieden om in het Pools les te geven en de Litouwse taal daar verplicht te stellen.De pogingen hadden minimaal succes, vooral omdat al in het voorjaar van 1940 bleek dat de Russen steeds meer invloed in het land opeisten. In juni 1940 stelde Stalin eenultimatum: het Rode Leger moest onbeperkt toegang tot Litouwen krijgen en kunnen helpen om een pro-Sovjetregering te vormen. Toen de Litouwers daar in Stalins ogen onvoldoende op reageerden, werd heel Litouwen op 3 augustus bezet enop eigen verzoek in de Sovjet-Unie opgenomen als deLitouwse SSR. Vilnius bleef daarvan de hoofdstad. Naar schatting werden in deze periode 40.000 inwoners door de Russen naar kampen inSiberiëgedeporteerd.In 1941 werd Vilnius doornazi-Duitsland ingenomen. Tijdens de Duitse bezetting werd 95% van de joodse bevolking van de stad vermoord. In juli1944 werd de stad door de PoolseArmia Krajowa tijdens deOpstand van Vilnius bevrijd van de Duitsers, kort daarna gevolgd door de Sovjets die de stad bezetten enArmia Krajowa-leden en anderen vervolgden.
Na de oorlog bleef de stad in handen van de Sovjet-Unie; Litouwen werd weer een Sovjetrepubliek met Vilnius als hoofdstad. De Poolse bevolking, die voor de Tweede Wereldoorlog samen met de Joden de meerderheid in de stad vormde, werd op last van de Sovjets grotendeelsverdreven en moest zich in degeannexeerde Duitse gebieden in het westen van Polen vestigen. In plaats daarvan vestigden zich vele Litouwers in de stad en in veel mindere mate ook Russen.
In dejaren 80 ontstonden in de stad regelmatig grote demonstraties tegen de overheersing van de Sovjet-Unie. Op11 maart1990 verklaarde de Opperste Sovjet van Litouwen het land onafhankelijk. De Sovjet-Unie probeerde het tij nog te keren en in januari1991 kwam het tot een confrontatie tussen het Sovjetleger en de Litouwse bevolking bij detelevisietoren van Vilnius. Bij deze aanval kwamen veertien mensen om het leven en raakten er meer dan 700 gewond. Tussen 1992 en 2000 daalde de bevolking van de stad, een trend die pas in 2012 echt gekeerd werd.
Toen Litouwen uiteindelijk opnieuw onafhankelijk was, kon de verwaarloosde stad worden opgeknapt. Het centrum is sindsdien grondig gerenoveerd en trekt steeds meer toeristen.
Vilnius heeft op de linkeroever van de Neris een grote historische binnenstad met een wirwar van kleine straatjes en meer dan veertig kerken. Dit 360 ha grote gebied staat sinds 1994 op deWerelderfgoedlijst. Debarok is er de overheersende bouwstijl.
De hoofdstraat van Vilnius is deGediminasboulevard (Gedimino prospektas), die van het Kathedraalplein (Katedros aikšte) naar de Neris loopt. Op het Kathedraalplein bevindt zich deStanislaus- en Ladislauskathedraal, een classicistisch bouwwerk met een 16e-eeuwse klokkentoren. De boulevard bevindt zich gedeeltelijk in de eigenlijke historische binnenstad (senamiestis) en gedeeltelijk ten noordwesten ervan. Langs de Gediminasboulevard liggen belangrijke instellingen als het parlement, de regeringsgebouwen, de nationale bank, de nationale bibliotheek, het nationaal dramatheater en het constitutionele hof.
Op de Gediminasheuvel (Gedimino Kalnas) bevindt zich deGediminastoren, het symbool van de stad en het enige restant van de burcht van grootvorstGediminas. Het Koninklijk Paleis aan de voet van de heuvel werd in 1801 gesloopt, maar is in het eerste decennium van de21e eeuw herbouwd:Grootvorstelijk paleis van Vilnius. Dit Paleis ligt ook direct ten oosten van deKathedraal.
Even ten zuiden van het Kathedraalplein liggen de gebouwen van deUniversiteit van Vilnius, met de bijbehorende Sint-Janskerk (Šv. Jonų bažnyčia). Aan de oostkant van de binnenstad bevindt zich de enige overgebleven stadspoort van Vilnius. In dezePoort van het Morgenrood (Aušros vartai) bevindt zich een icoon van demaagd Maria.
De eerste stadsuitbreiding buiten de (inmiddels verdwenen) stadsmuren was de wijkUžupis, die aan de overkant van de rivier de Vilnelė ligt. Užupis is inmiddels een kunstenaarswijk.
Buiten het centrum zijn vooral eenvormige buitenwijken uit decommunistische periode te vinden. In deze wijken is ook de hogetelevisietoren te vinden die een sleutelrol speelde in de onafhankelijkheidsstrijd van het land. Aan de noordkant van de Neris ligt het New City Center (NCC), met onder meer een winkelcentrum, het nieuwe stadhuis en de 150 meter hoge Europatoren.
De bevolking van Vilnius bestond bij de volkstelling van 2021 uit 546.155 personen.: 63,2% Litouwers, 16,5% Polen, 12% Russen en 8,6% overige.[3]
Sinds het einde van de 19e eeuw is de samenstelling van de bevolking van Vilnius grondig veranderd. Onder Russisch bewind werden er in 1897 en onder Pools bewind in 1931 volkstellingen gehouden, waarbij niet naar denationaliteit, maar wel naar de moedertaal van de inwoners werd gevraagd.
In 1897, onder Russisch bestuur, sprak 40%Jiddisch, 30,1%Pools, 20,9%Russisch, 4,3%Wit-Russisch, 2,1%Litouws en 2,6% een andere taal. In 1931, onder Pools bestuur, sprak er van de 195.100 inwoners 65% Pools, 28% Jiddisch, 3,8% Russisch, 0,9% Wit-Russisch, 0,8% Litouws en 0,4% een andere taal.Tijdens de jaren van het Sovjet-bestuur steeg het aantal Litouwstaligen naar circa 55% van de bevolking en het aantal Russischtaligen naar 22%. Het aantal Poolstaligen daalde tot ongeveer 21%, terwijl het Jiddisch in Vilnius en geheel Litouwen na deHolocaust zo goed als uitstierf.