HetVerenigd Koninkrijk der Nederlanden, officieel in het NederlandsKoninkrijk der Nederlanden, in het FransRoyaume des Belgiques, was een staat van 1815 tot 1830 die bij benadering het grondgebied van het huidigeNederland enBelgië omvatte en die in eenpersonele unie met hetgroothertogdom Luxemburg was verbonden. Het koninkrijk werd gevormd aan het einde van een lange reeksFranse revolutionaire en napoleonistische oorlogen, op basis van afspraken gemaakt tijdensinternationale vredesbesprekingen in Wenen. Het was een constitutionele monarchie maar degrondwet voorzag niet in eenvolksvertegenwoordiging.
Het woord "verenigd" is achteraf toegevoegd door historici, om het onderscheid te maken met het hedendaagseKoninkrijk der Nederlanden. In België wordt deze periode wel hetHollands Tijdvak genoemd. Het woord "verenigd" slaat hier op de toevoeging van ongeveer het grondgebied van het huidige België ("de zuidelijke provinciën"). In de korte voorafgaande periode 1813-1815 werd met "Verenigde Nederlanden" de vereniging van provincies aangeduid die op ongeveer het grondgebied van het huidige Nederland lagen en van de voorafgaandeBataafse Republiek (1795-1806). Deze waren in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden "de noordelijke provinciën".[5]
De oprichting van dit koninkrijk vond plaats in de nasleep van deFranse Revolutie en de daaropvolgendenapoleontische oorlogen. In oktober 1813 waren legers vanRusland,Pruisen,Oostenrijk enZweden hetEerste Franse Keizerrijk in het oosten binnengevallen, wat tot deZesde Coalitieoorlog voerde en tot develdslag bij Leipzig. Daar leed opperbevelhebber en keizerNapoleon Bonaparte een zware militaire nederlaag, en ook onder de soldaten waren grote verliezen te betreuren. De Franse keizer trok zich terug naar Parijs en trad af.
Bij de internationale besprekingen over de nieuwe staatkundige orde in Europa herkreeg de voormaligeRepubliek der Nederlanden, die deel had uitgemaakt van hetEerste Franse Keizerrijk, haaronafhankelijkheid als staat. De staatsvorm werd echter gewijzigd in eenmonarchie met de naamSoeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden, in de voormaligeOostenrijkse Nederlanden ('Zuidelijke Nederlanden') drie voorlopigegeneraal-gouvernementen. Bij deEerste Vrede van Parijs besluiten de partijen aan de onderhandelingstafel dat de oude gewesten van de Nederlanden herenigd moeten worden, zodat er een relatief sterke staatkundige eenheid ontstaat die samen met andere staten eenmilitaire buffer kunnen vormen rondom de grenzen van Frankrijk. De contouren van het nieuwe koninkrijk werden vastgelegd op hetCongres van Wenen (september 1814 – juni 1815). Hier besluiten enkele grote en vele kleinere machten na een reeks besprekingen, dat erfprins Willem Frederik, zoon van de laatste stadhouder, alsWillem I koning van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden wordt.
Luxemburg werd als groothertogdom een zelfstandige bestuurlijke eenheid binnen deDuitse Bond en Willem I werd aangewezen alsgroothertog, de bestuurder op provinciaal niveau. Luxemburg kreeg dezelfde grondwet als het koninkrijk, behoudens de betrekkingen tot de Duitse bond. Zo ontstond er eenpersonele unie tussen het nieuwe koninkrijk en Luxemburg.[bron?]
De landsgrenzen werden vastgelegd in 1815, maar pas in 1817 waren alle grensconflicten met dePruisischeRijnprovincie opgelost. Krachtens de nieuwe grondwet was het koninkrijk opgebouwd uit 17 provincies:
Het voormaligehertogdom Luxemburg werd in 1815 een groothertogdom binnen deDuitse Bond en werd daarbinnen formeel bestuurd als een achttiende provincie. Het was staatkundig verbonden met het koninkrijk, enerzijds door een politieke unie – Luxemburg was vertegenwoordigd in deStaten-Generaal – anderzijds door eenpersonele unie – de koning van de Nederlanden was tegelijkertijd degroothertog van Luxemburg. Na de afscheiding van België, geregeld in de vrede met België, werd oostelijk Luxemburg een soevereine staat. De personele unie met Nederland werd tot 1890 gehandhaafd.
Het plaatsjeKelmis, met zijn belangrijke groeve voorzinkspaat, gold als een Nederlands-Pruisischcondominium genaamdNeutraal Moresnet. Beide landen stelden commissarissen aan om hier soevereiniteit uit te oefenen.
Het hoogstgelegen punt van het Verenigd Koninkrijk was deBaraque Michel (674 mTAW).
- Provincies
Nieuwe Kaart van het Koningrijk der Nederlanden en het Groot Hertogdom Luxemburg, 1815
Kaart van de provincies
Wapens van de provincies
Het ministaatje Neutraal-Moresnet
Tijdens denapoleontische oorlogen hadGroot-Brittannië alle Nederlandse koloniën preventief bezet. In de zomer van 1814 gaf het de meeste weer terug:Nederlands-Indië,Suriname en deNederlandse Antillen. Het hield wel vast aanCeylon, deKaapkolonie en de overige delen vanNederlands-Guiana.
In 1825 richtte de koning, met kapitaal uit beide landsdelen en uit eigen portemonnee, deNederlandsche Handel-Maatschappij op, ter bevordering van de handel op de koloniën. Vlak daarop brak de bloedigeJava-oorlog uit. Daarna werd inNederlands-Indië hetcultuurstelsel ingevoerd, waarbij voortaan één vijfde van de oogsten aan de Nederlandse overheid viel.
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden kreeg eengrondwet en was daarom eenconstitutionele monarchie, maar de grootmachten wensten geen orgaan vanvolksvertegenwoordiging. De koning was het staatshoofd en regeerde alleen, op basis van de grondwet, hij had een groep vanministers om zich heen als ondersteuning. In deze tijd stonden de ministers dus in dienst van de koning en fungeerden ze als zijn raadsmannen, ze werden gekozen, benoemd en ontslagen op eigen gezag door de koning.
Er waren twee regeringscentra:Den Haag enBrussel. De regering zetelde om het jaar in een van deze steden. Het gevolg was dat de ministers en ambtenaren in beide steden woningen moesten bezitten of huren.
Zoals in veel regio's in Europa, werd het Frans in de 17de eeuw ook in de Zuidelijke Nederlanden de taal van de hogere standen terwijl het Nederlands niet helemaal uit de hogere cultuursfeer werd verdrongen. De overgrote meerderheid van de bevolking was echter analfabeet en sprak een plaatselijkdialect. Na annexatie door Frankrijk op 1 oktober 1795 werden inwoners van de geannexeerde gebieden als Franse burgers beschouwd, het spreken van andere talen werd tegengegaan. Openbare akten moesten in het Frans worden opgesteld, ook in Vlaanderen.[7] Belangrijk was ook de verfransing van het hoger onderwijs. Omdat deburgerij, de gegoede stand, naast de oude adel in het landsbestuur kwam, werd het Frans ook in de politiek de gangbare taal.
In het Verenigd Koninkrijk was de nieuwe koning Willem I net als de Fransen van mening, dat één land ook maar één taal moest hebben, in zijn geval was die het Nederlands. Op 1 oktober 1814 kondigde de koning aan, dat het Nederlands de officiële taal van het rijk zou worden, maar het kwam naast het Frans te staan en werd nog niet verplicht gesteld. In 1819 werd Nederlands verplicht gesteld in de zuidelijke provincies; Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen, Limburg (1819) en het feitelijk tweetalige Zuid-Brabant (1823). In de Waalse provincies; Henegouwen, Luik en Namen bleef Frans de officiële taal maar werd het Nederlands langzaam geïntroduceerd in scholen. In het hertogdom Luxemburg was Frans de facto de taal die voor officiële stukken werd gebruikt, terwijl het Duits ook gangbaar was.[7]
De koning drong erop aan dat hetNederlands de algemene bestuurstaal was, maar in de politiek was hetFrans gangbaar. Alle Zuiderlingen in deStaten-Generaal spraken Frans, en dit werd ook verstaan door de Noorderlingen. Om beter verstaan te worden door deVlaamse en vooralWaalse collega's, spraken de Noorderlingen ook zelf soms Frans, hetgeen ze schertsenddéfendre les intérêts nationaux en langue étrangère (De nationale belangen verdedigen in een vreemde taal) noemden.
In het begin kreeg vooral het Noorden te maken met veel werkloosheid en armoede, ten gevolge van een toevloed aan Britse goederen. Eén op de negen mensen leefde er van een soort bijstand, nauwelijks genoeg om van te overleven. Arbeiders uit deze groep werden vervangen door frisse, geschoolde werknemers uit het buitenland, wat het werkloosheidscijfer verder omhoog dreef. Via een nieuwe instelling, deMaatschappij van Weldadigheid, werdenweeshuizen opgericht. In nieuweveenkoloniën inDrenthe konden duizenden verpauperde mensen onder barre omstandigheden aan het werk. Dankzij de hereniging van de Nederlanden werd de zware schuldenlast van het Noorden verlicht.
Het Zuiden was financieel stabiel, maar moest de schulden van het Noorden mee afbetalen. Anderzijds profiteerde het mee van de opbrengsten en afzetmogelijkheden in deNederlandse koloniën. Toch had ook het Zuiden te maken met grote verschillen tussen rijk en arm. De grote winsten in de handel en nijverheid werden meteen weer geïnvesteerd of verdwenen in de zakken van de directeurs. Eén zevende van de bevolking leefde er in armoede. Het grootste obstakel voor de ontwikkeling van het Zuiden was het onderwijs, dat enkel toegankelijk was voor de elite. De overheid richtte staatsscholen op, en damde zo deongeletterdheid in.
Met succes werden vele initiatieven ondernomen om de handel te bevorderen. Nieuwe in- en uitvoertarieven werden vastgelegd. Om de eenheid tussen de regio's te bevorderen, voerde de koning hetmetrisch stelsel opnieuw in. Een uitgebreid netwerk van verharde landwegen werd aangelegd, maar ook nieuwe waterwegen zoals hetNoordhollandsch Kanaal, hetKanaal Charleroi-Brussel, hetKanaal Gent-Terneuzen en deZuid-Willemsvaart.
Vooral in het Zuiden was de industrie in opmars (o.a.kolen,ijzer envlas). De gemoderniseerdehaven van Antwerpen exporteerdelaken,wapens, ijzerwaren en importeerdewol enkatoen. De handelsvloot van Antwerpen groeide aan tot 117 schepen. Het Noorden kende zijn primeur dankzij oud-officierPaul van Vlissingen, die eenstoomboot introduceerde voorveerdiensten. Met Engelse hulp richtte hij bovendien de machinefabriek bijFijenoord op.
De koning stichtte hetAmortisatiesyndicaat, waarmee hij – naar eigen goeddunken, want hij hield het buiten de controle van de Staten-Generaal – economische projecten financierde. In 1822 richtte hij ook eenAlgemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt op. Deze maatschappij had als doel de groei van de welvaart in het Zuiden te stimuleren.
In de Zuidelijke Nederlanden ontstond er grote ontevredenheid. Vanuit het paritaire parlement en door hetdespotisme van Willem I, werd hieraan onvoldoende gehoor gegeven. In deze context sloegen de twee grote Zuidelijke partijen – dekatholieken en deliberalen – de handen in elkaar om gezamenlijk oppositie te voeren (het zogenaamdemonsterverbond). Op politiek vlak werd de druk opgevoerd, en in augustus 1830kwam ook de bevolking in opstand. Noordelijke troepenvielen het Zuiden binnen, maar Frankrijk dreigde met een interventie om de nieuwe staat te beschermen. Willem I moest het offensief beëindigen. Hij erkende de onafhankelijkheid in hetVerdrag van Londen (1839).
In 1860 deed België pogingen tot meer verbroedering met Nederland vanwege de dreigende annexatie doorNapoleon III.[8] PremierCharles Rogier van België vond dat het oude Koninkrijk der Nederlanden hersteld moest worden in de vorm van eenconfederatie. Hij liet zelfs deBrabançonne aanpassen, opdat die de vriendschapsbanden tussen Nederlanders en Belgen (lett.:Bataven en Belgen) zou benadrukken.
Het (na 1839, oostelijke deel van) groothertogdom Luxemburg bleef in het bezit van de koning van Nederland, tot aan de dood van koningWillem III. Toen stierf immers de tak vanWillem V van Oranje-Nassau uit in mannelijke linie. De Nederlandse kroon vererfde naar de dichtst bijzijnde verwant, zijn dochterWilhelmina. De Luxemburgse kroon moest naar een mannelijke erfgenaam vererven (Salische Wet), dus de verre verwantAdolf van Nassau-Weilburg.
In dejaren 1920 ontstond in Vlaanderen en Nederland een streven naar hereniging: hetgrootneerlandisme. In voornamelijkrechtse kringen werd er ook vaak nostalgisch teruggekeken naar de historischeZeventien Provinciën (hetheelneerlandisme). Sinds deTweede Wereldoorlog werken Nederland, België en Luxemburg nauw samen in het kader van deBenelux.
- Arthur Vermeersch,Vereniging en Revolutie. De Nederlanden 1814-1830, 1970, 102 p.
- Rik Vosters en Janneke Weijermars (eds.),Taal, cultuurbeleid en natievorming onder Willem I, 2011,ISBN 978-90-6569-094-4
- Remieg Aerts en Gita Deneckere (eds.),Het (on)verenigd koninkrijk. Een politiek experiment in de Lage Landen, 2015,ISBN 978-90-79705-21-4
- Joost Welten,Dansen rond de troon van Willem I. De hoven in Den Haag en Brussel 1813-1830, 2023,ISBN 9789464710540