Hetutilitarisme ofutilisme (van Latijnutilitas, nut) is eenethische stroming die de morele waarde van een handeling afmeet aan de bijdrage die deze handeling levert aan het algemeen nut, waarbij onder algemeen nut het welzijn en geluk van alle mensen wordt verstaan.
Doorgaans houdt dit in dat een utilitarist met zijn handelingen streeft naar een zo groot mogelijke mate van geluk, al houdt hij er wel rekening mee dat dit in de praktijk soms onmogelijk kan zijn. Met een zo groot mogelijke mate van geluk wordt bedoeld dat zo veel mogelijk mensen zo gelukkig mogelijk zijn. Sommige utilitaristen, zoalsPeter Singer, zijn van mening dat ook het geluk van dieren van belang is.
De term geluk in de utilitaristische ethiek is het totaal van plezier minus pijn. Vermijden van pijn en verwerven van plezier zijn dan ook de motieven voor het menselijke handelen.
Utilitarisme was een benadering vanrechtvaardigheid die minder willekeurig zou moeten zijn danintuïtionisme. De nutsregel vanJeremy Bentham – dat wat goed is, staat gelijk aan dat wat het grootste geluk brengt aan het grootste aantal mensen – kan echter leiden tot situaties die normaal gesproken niet als rechtvaardig worden beschouwd. Het rechtvaardigt dat een kleine groep lijdt als dit de meerderheid ten goede komt, zoals bijslavernij. Dit wordt overigens betwist door andere utilitaristen, omdat niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van het leed meegerekend moet worden, zoals in het utilitarisme van John Stuart Mill.John Rawls zocht in zijnA Theory of Justice naar een alternatief dat hij vond inbillijkheid,rechtvaardigheid als billijkheid (justice as fairness) en desluier van ontwetendheid, John Rawls gaat verder in op een contractualistische ethiek, namelijk het Sociaal Contract, dit is een andere kijk dan het Utilitarisme. Ook in demedische ethiek speelt dit een belangrijke rol. Zo kan utilitarisme gebruikt worden om te rechtvaardigen dat een belangrijk iemand gered wordt ten koste van iemand in een minder begenadigde positie. Hetegalitarisme gaat hier tegenin door juist de nadruk te leggen op een zo groot mogelijke gelijkheid in de gezondheidszorg.
In de bloeiperiode van de klassiekeChinese filosofie (500 v. Chr. – 250 v. Chr.) bestond al een filosofische stroming, – hetmohisme – waarvan de uitgangspunten van de leer bepaald werden door utilitarisme. Voor de oorsprong van het utilitarisme in het westen wordt vaak teruggegrepen op deGrieksefilosoofEpicurus, maar als een specifieke filosofische stroming wordt het utilitarisme meestal toegeschreven aanJeremy Bentham.[1] Bentham vond pijn en genot de enige intrinsieke waarden in de wereld: 'de natuur heeft de mensheid onder het bestuur van twee soevereine meesters geplaatst, pijn en genot'.
Daaruit leidde hij de nutsregel af dat wat goed is, gelijkstaat aan dat wat het grootste geluk brengt aan het grootste aantal mensen. Nadat hij zich later had gerealiseerd dat deze formulering twee verschillende en potentieel tegenstrijdige principes tracht te verenigen, liet hij vervolgens het tweede deel van deze uitspraak vallen en sprak alleen nog over het grootste geluksprincipe.
Jeremy Benthams belangrijkste voorvechter wasJames Mill, in zijn dagen een belangrijk filosoof en de vader vanJohn Stuart Mill. De jongere Mill, John Stuart werd opgevoed volgens de principes van Bentham, waaronder in zijn tienerjaren het herschrijven en samenvatten van grote delen van het werk van zijn vader.[2]
In zijn beroemde korte werk,Utilitarianism (Utilitarisme), heeftJohn Stuart Mill aangevoerd dat de culturele, intellectuele en geestelijke geneugten van een grotere waarde zijn dan louter fysiek plezier, dit omdat de eersten door competente rechters hoger gewaardeerd worden dan de laatste. Een bevoegde rechter is, volgens Mill, eenieder die ervaring heeft in zowel de lagere als in hogere genoegens. Net als in de formulering van Bentham gaat Mills utilitarianisme over de omgang met plezier of geluk.
Het klassieke utilitarisme van Bentham en Mill beïnvloedde vele andere filosofen en luidde een ontwikkeling in naar een breder concept vanconsequentialisme. Als een resultaat daarvan bestaan er nu vele verschillende opvattingen over het goede en daarom, behalve het utilitarisme, ook vele verschillende types van consequentialisme. Er zijn bijvoorbeeld filosofen die het exclusieve belang van welzijn verwerpen en argumenteren dat er andere intrinsieke waarden bestaan dan alleen geluk en plezier, zoals kennis enautonomie.
Utilitarisme is als een argument voor veel verschillende politieke opvattingen gebruikt. In zijn essayOn Liberty en andere werken stelde John Stuart Mill dat utilitarisme vereist dat politieke afspraken voldoen aan het vrijheidsprincipe ofschadeprincipe, volgens welk 'het enige doel waarvoor macht met recht kan worden uitgeoefend over elk lid van een beschaafde gemeenschap, tegen zijn wil, het voorkomen van schade aan anderen is'.[3] Preventie van zelf toegebracht leed door andere personen werd uitdrukkelijk en expliciet verboden, hoewel Mill stelt dat potentiële zelfbeschadiging een reden is voor andere personen om te proberen deze persoon te overreden dit niet te doen.
Een aantalmarxistische filosofen gebruikt utilitaristische beginselen als argumenten voor een politieksocialisme.[bron?]
Mill geeft aan dat hij 'het woord niet zelf heeft uitgevonden, maar tegen is gekomen in een vanJohn Galts novellen, deAnnals of the Parish (Annalen van de parochie), waarin een Schotse man van de kerk, van wie de novelle zogenaamd eenautobiografie is, wordt beschreven die zijn parochianen waarschuwt om hetWoord van God niet te verlaten en utilitaristen te worden. Met het enthousiasme van een knaap voor een naam en een banier nam ik dit woord in beslag...'[4] Mill noemde zijn club van gelijkgestemde denkers vervolgens de Utilitarian Society (Utilitaristische Gemeenschap). Deze kwam drie en een half jaar bijeen.
Het regelutilitarisme of regelutilisme stelt dat we horen te handelen volgens een aantal regels. Dit zouden regels moeten zijn die leiden tot optimale gevolgen zodra ze door de grote meerderheid van een groep mensen worden gevolgd. Voorbeelden zijn regels zoals: 'Lieg niet.' of 'Breng onschuldige mensen geen schade toe.' of 'Vermoord niet.'. Volgens regelutilitaristen is een daad moreel goed als het in overeenstemming is met de regel en moreel slecht wanneer dat niet zo is.
Handelingsutilitaristen zijn van mening dat hoe goed of slecht een actie moreel gezien is, afhangt van of de gevolgen van de specifieke actie de best mogelijke gevolgen oplevert of niet. Zo zou liegen soms betere gevolgen kunnen opleveren dan niet liegen. Het gaat binnen het handelingsutilitarisme niet over het volgen van een regel maar enkel over of de gevolgen van de actie de best mogelijke gevolgen zijn geweest. Zodra een actie de best mogelijke gevolgen oplevert, is de actie moreel goed of juist te noemen.
↑Het waren Hume en Bentham die vervolgens de oudeepicuristische doctrine met betrekking totnut (utility) met kracht opnieuw tot leven brachten als de basis voor een theorie over derechtvaardigheid.Rosen, F. (2003):Classical Utilitarianism from Hume to Mill, Routledge, p. 28
↑Mill, J.S. (1974): 'On Liberty' (Over de vrijheid), ed. Himmelfarb. Penguin Classics, Ed.'s introductie, p. 11
↑(en)Mill, John Stuart. 'On Liberty' (Over de vrijheid), ed. Himmelfarb. Penguin Classics, 1974, 'Introductie' van de hoofdtekst, blz. 68.
↑(en)Borchard, R. (1957):John Stuart Mill. The Man, Watts