DeUsipetes ofUsipii, in het NederlandsUsipeten, waren eenGermaanse stam die ten tijde vanJulius Caesar gevestigd was op de rechteroever van deRijn, ongeveer in het huidigeNoordrijn-Westfalen.
Wat bekend is over deze stam komt vooral van Caesar enCassius Dio. Volgens Caesar waren ze een volk dat door het opdringen van deSuevi zijn boerenbestaan niet kon handhaven en op de vlucht werd gedreven. Hij beschreef hoe ze in 55 v.Chr. met deTencteri de Rijn overstaken, het gebied van deMenapiërs innamen en ook actief waren in deMaasvallei. Vermoedelijk bijKessel dreef Caesar hen in het nauw en richtte hij een massamoord aan die naar eigen zeggen geen van hen in leven liet.[1][2] Terwijl deSenaat in Rome besprak of deze wapenfeiten gevierd moesten worden met eensupplicatio, greep Caesars tegenstanderCato de Jongere de gebeurtenissen aan om de veldheer aan te klagen. Hij oordeelde dat Caesar eenwapenstilstand had verbroken en/of gezanten had mishandeld en eiste dat hij – om de vervloeking tot zijn persoon te beperken – zou worden overgeleverd aan de uitgemoorde stammen.[3] Zover kwam het echter niet.
VolgensPlutarchus zouden bij de vijandelijkheden tegen de Usipetes en de Tencteri 400.000 doden zijn gevallen, waardoor dit mogelijk als een vroeg voorbeeld van eengenocide kan beschouwd worden.[4] Hoewel er ongetwijfeld op grote schaal is gedood en vervolgd, verdwenen de Usipetes niet volledig uit de geschiedenis. Tijdens de veldtocht vanNero Claudius Drusus in11 v.Chr. werden ze verslagen.Tacitus vermeldt dat er een cohort van Usipi (dat waarschijnlijksynoniem staat voor Usipetes) deelnam aan de militaire campagnes van generaalAgricola inBritannia.
In de derde en vierde eeuw gingen de Usipetes op in een nieuw stamverband met deFranken.