DeTweede Franse Republiek of kortwegTweede Republiek was de benaming voorFrankrijk van1848 tot1852.
Na derevolutie van 1848 deed koningLodewijk Filips op 24 februari 1848 afstand van de troon ten gunste van zijn kleinzoon. De voorlopige regering onder leiding vanAlphonse de Lamartine riep echter diezelfde dag de Tweede Franse Republiek uit.
De nieuwe republiek bleek een veel conservatiever beleid uit te oefenen dan de revolutionairen geëist hadden. Al snel kwam het tot een conflict tussen de radicalesocialisten en gematigderepublikeinen. Onder druk van de socialistLouis Blanc werden deAteliers Nationaux (Nationale werkplaatsen) opgericht, waar werklozen tewerkgesteld werden. Toen de werkplaatsen op 21 juni vanwege geldgebrek door de regering werden gesloten gingen Parijse werklozen en arbeiders de straat op. Dit leidde tot eenopstand van vijf dagen, door generaalLouis Eugène Cavaignac op bloedige wijze neergeslagen, met 1.500 doden en 15.000 gevangen die naarAlgerije werden gedeporteerd.
Op 4 november werd een nieuwegrondwet aangenomen, waarbij Frankrijk eendemocratische republiek werd, metalgemeen kiesrecht, eenscheiding der machten en een direct verkozen regering en parlement. De republiek zou een enkelkamerig parlement hebben met 750 leden, verkozen voor een periode van drie jaar. De regering zou geleid worden door een president die voor vier jaar werd verkozen.
In de presidentsverkiezingen stond de socialistische kandidaatAlexandre Ledru-Rollin tegen de republikeinse kandidaten Cavaignac enLodewijk Napoleon Bonaparte, een neef van de voormalige keizerNapoleon I. Na de chaotische revolutiedagen wilde de Franse bevolking nu een sterke man die de rust en stabiliteit kon herstellen, en vond die in de persoon Bonaparte. Bij de verkiezingen op 10 december bleek hij verreweg de meeste stemmen te hebben gekregen (vijf en een half miljoen tegen anderhalf miljoen voor Cavaignac en 370.000 voor Ledru-Rollin) en werd hij tot president verkozen.
De nieuwbakken president zag nu zijn kans schoon om zijn oom Napoleon I na te volgen en zelf keizer van Frankrijk te worden. Hij gebruikte de volgende drie jaar om zich van de steun van het leger te verzekeren en de verschillende politieke facties tegen elkaar uit te spelen, zoals zijn oom 50 jaar eerder ook had gedaan.
In 1851 legde hij het parlement een grondwetswijziging voor die het mogelijk zou maken voor een president om herverkozen te worden voor een tweede termijn. Het parlement, dat gedomineerd werd door deorléanisten (die hethuis Bourbon op de troon terug wilden hebben), verwierp deze grondwetswijziging.
Eenstaatsgreep door Bonaparte volgde op 2 december - niet toevallig dezelfde dag dat Napoleon I in 1804 tot keizer gekroond werd en in 1805 deSlag bij Austerlitz won. Tegenstand van onder meerVictor Hugo bleek nutteloos. Bonaparte dreef vervolgens grondwetswijzigingen door waarmee hij voor een periode van 10 jaar verkozen werd endictatoriale macht in handen kreeg. Het parlement bleef wel bestaan, maar was vrijwel machteloos. Alle uitvoerende macht lag bij Bonaparte, net als het initiatiefrecht voor wetsvoorstellen.
Precies een jaar later, op 2 december 1852, na goedkeuring door een overweldigende meerderheid in eenreferendum, werd Bonaparte keizer van Frankrijk alsNapoleon III. Dit betekende het einde van de Tweede Franse Republiek en het begin van hetTweede Franse Keizerrijk.