Van 1924 tot 1991 was Turkmenistan een onderdeel van deSovjet-Unie als een van de socialistische sovjetrepublieken (Toerkmenskaja Sovjetskaja Sotsiallistitsjeskaja Respoeblika).
Na hetUiteenvallen van de Sovjet-Unie werdSaparmurat Niazov op 27 oktober 1990 tot president van Turkmenistan gekozen. Op 27 oktober 1991 verklaarde Turkmenistan zich onafhankelijk, wat op 8 december 1991 door Moskou werd erkend.
Turkmenistan grenst in het noordwesten aanKazachstan (grens: 373 km) in het noorden aanOezbekistan (1506 km), in het zuidoosten aanAfghanistan (697 km), in het zuiden aanIran (888 km) en in het westen aan deKaspische Zee (kustlijn: 669 km). Het land omvat ook nog een aantal eilanden in de Kaspische Zee.
Turkmenistan behoort grotendeels tot deToeranlaagvlakte. 90% van de oppervlakte bestaat uitzandwoestijnen. DeKarakoem is de grootste woestijn. Het land vertoont vrij weinig reliëf, afgezien van de gebergten aan de zuid- en oostgrens en in het noordwesten. Het hoogste punt van Turkmenistan is deAýrybaba in het uiterste oosten (3138 meter), die deel uitmaakt van dePamir.
In de woestijngebieden wisselenbarchanen enlengteduinen af met zoutbodems (solontsjaks entakyrs). Op de hellingen van de gebergten hebben zich oplöss de serozemi (grijze bodems) ontwikkeld (tot 1800 m), die bij irrigatie zeer vruchtbaar zijn. Boven de 1800 m bevinden zich donkere steppe- en weidebodems. De enige afwisseling in het landschap van woestijnen en bergsteppen vormen deoasen enrivierdalen:Tasjaoez,Tsjardzjooe,Mary,Asjchabad en enkele kleinere oasen tussen deTranskaspische spoorweg en de zuidgrens.
In het oosten van het land stroomt deAmoe Darja. De grote lagune in het noordwesten isGarabogazköl, een depressie die in de zomer droog komt te liggen.
De provincies zijn zelf verdeeld in districten (etrap) en steden (şäher). De districten zijn onderverdeeld in stadsdistricten, dorpen en plattelandsraden.