Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Talaat Pasja

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mehmet Talaat Pasja
Mehmet Talaat Pasja

Mehmet Talaat Pasja (Turks:Mehmed Talat Paşa) (Edirne,1 september1874Berlijn,15 maart1921) was eenTurkspoliticus ten tijde van hetOsmaanse rijk. In 1908 was hij betrokken bij de afzetting van de sultan door deJong-Turken. Na de staatsgreep van 1913 werd hij lid van het driemanschap dat de nieuwe, constitutionele Turkse staat leidde. Van 1913 tot 1917, grotendeels samenvallend met deEerste Wereldoorlog, was hij minister van Binnenlandse Zaken. Als zodanig droeg hij grote verantwoordelijkheid voor de genocide van deArmeense,Aramese, Griekse christenen. In 1917 premier geworden, werd hij het jaar daarop, na de nederlaag van deCentralen, alweer afgezet en in 1921 vermoord.

Levensloop

[bewerken |brontekst bewerken]

Vroege carrière

[bewerken |brontekst bewerken]

Talaat was aanvankelijk eenklerk bij een postkantoor. Hij sloot zich aan het begin van de twintigste eeuw aan bij hetComité voor Eenheid en Vooruitgang (CUP). Hij werd spoedig lid van het bestuur en naarSaloniki gestuurd, het broeinest van politieke activiteiten die gericht waren tegen deautocratie van sultanAbdulhamid II. In Saloniki werd Talaat chef van de Posterijen en de Telegrafie, wat hem in staat stelde om de communicatie tussen de CUP-afdelingen te leiden.

De 'Jong-Turkse revolutie'

[bewerken |brontekst bewerken]

In1908 was hij een van de leiders van de 'Jong-Turkse Revolutie' van1908 die een einde maakte aan de autocratie vanAbdulhamid II en de grondwet herstelde. Turken,Armenen,Koerden,Arabieren en andere volkeren vierden feest en voor het eerst was er sprake van gelijkheid tussen de volkeren van hetOttomaanse Rijk. Na een mislukte poging van Abdulhamid om de autocratie te herstellen, werd deze laatste afgezet en vervangen door zijn broerMehmet V Resat (1909). In1912 werd Talaat secretaris-generaal van het CUP.

Rond1913 sloot Talaat zich aan bij de groepJonge Turken binnen het CUP. Deze groep bestond voornamelijk uit militairen. In januari1913, als gevolg van het slechte verloop van deBalkanoorlog, pleegden de Jonge Turken een staatsgreep waarna het driemanschap vanEnver Pasja,Djemal Pasja en Talaat Pasja aan de macht kwam. Talaat werd minister van Binnenlandse Zaken en daarna van Posterijen en Telegrafie.

Eerste Wereldoorlog

[bewerken |brontekst bewerken]

Inoktober1914 koosTurkije de zijde van deCentralen (Duitsland enOostenrijk-Hongarije). Talaat was een voorstander van turkificatie, dat wil zeggen ervoor zorgen dat de Turken binnen het Ottomaanse Rijk het voor het zeggen bleven hebben.

Armeense Genocide

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieArmeense Genocide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In1915 beval het driemanschap dat de Armeense bevolking van het Ottomaanse Rijk, die in het Turks-Russische grensgebied woonde, moest worden gedeporteerd en overgeplaatst naar verschillende delen van Anatolië en deSyrische woestijn. Dit deed het driemanschap omdat sommige Armenen de kant van deRussen hadden gekozen tijdens deKaukasuscampagne en vanwege de massamoorden die Armeense guerrillaorganisaties zouden hebben verricht in Oost-Anatolië. Deze deportatie werd een gruwelijke tocht, welke gepaard ging met plunderingen en verkrachtingen van, en grootschalige moordpartijen op de gedeporteerde Armeniërs.[1] Bovendien stierven onderweg naar en in de Syrische woestijn de meeste van de nog restende Armeniërs aanondervoeding of gebrek aan water. Daarnaast kwamen er ook honderdduizenden Turkmenen, Koerden en Arabieren om vanwegehongersnoden. Volgens sommigen heeft Talaat Pasja een hoofdrol gespeeld in het opzetten en regelen van deze genocide;[2] maar volgens de politicoloog Guenter Lewy is vooralsnog niet overtuigend bewezen dat de CUP-leiders, waaronder Talaat Pasja, ooit van plan zijn geweest om de Turkse Armenen als volk uit te roeien.[3]

Grootvizier

[bewerken |brontekst bewerken]

In1917 werd Talaat Pasjagrootvizier (premier) van hetOttomaanse Rijk. Hoewel het jaar1918 niet ongunstig verliep voor het Ottomaanse Leger, omdat het front in deKaukasus was ingestort en de TurkenAzerbeidzjan wisten te bezetten (operatie o.l.v. generaalNuri Pasja, broer vanEnver Pasja), wisten deEntente-mogendheden echter het Arabische deel van het Ottomaanse Rijk te veroveren, waarna de Turken gedwongen waren om eenwapenstilstand te sluiten met de Entente. Inoktober1918 werd Talaat Pasja als grootvizier afgezet en viel het kabinet. Een zakenkabinet vanIzzet Pasja sloot daarop een wapenstilstand met de Entente. Innovember1918 wisten Enver, Talaat en Djemal met een Duitseonderzeeboot naarDuitsland te ontsnappen.

Vermoord

[bewerken |brontekst bewerken]

Na deEerste Wereldoorlog werd Talaat door een rechtbank inIstanboel bij verstek ter dood veroordeeld. Maar dit proces blijkt niet voldaan te hebben aan internationale rechtsnormen. Het werd door de geallieerde bezettingsmacht omschreven alstravesty of justice (aanfluiting van recht).[4]Duitsland weigerde om hem uit te leveren. In1921 werd Talaat door de jonge ArmeenSoghomon Tehlirian, als onderdeel van de geheime ArmeenseOperatie Nemesis ("Vergelding") neergeschoten.

Noten

[bewerken |brontekst bewerken]
  1. Ton Zwaan (2001) Center for Holocaust and Genocide Studies – AmsterdamDe 'vergeten' genocide
  2. Taner Akçam,De Armeense Genocide, een reconstructie, vertaling vanA Shameful Act Nieuw Amsterdam Uitgevers 2007, 528 pag.,ISBN 978-90-468-0225-0
  3. Guenter Lewy,The Armenian Massacres in Ottoman Turkey, A Disputed Genocide University of Utah Press, U.S. 2007,ISBN 978-08-748-0890-2
  4. 'Revisiting the Armenian Genocide', prof. Guenter Lewy, artikel te vinden inhttp://www.meforum.org/article/748
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Talaat_Pasja&oldid=68693383"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp