Eenstreekbus is eenbus vooropenbaar vervoer tussen steden onderling en tussen steden en dorpen. Lange tijd waren verreweg de meeste streekbussen inNederland geel van kleur (met grijze schortplaten en witte daken), maar vervoerders zijn weer hun eigen kleurstelling gaan gebruiken. Dit sluit aan bij de historie tot het einde van de jaren zestig. De meeste streekbussen zijn 12 meter lang, maar kortere bussen (10 meter) of verlengde bussen (15 meter), ofgelede bussen (18 meter) worden eveneens ingezet. Het aandeel zitplaatsen is bij streekbussen meestal groter dan bijstadsbussen, ten koste van het aantal staanplaatsen.
De zelfstandige streekvervoerders die vanaf omstreeks1920 het land met buslijnen overdekten, kochten autobussen in van eigen keus, waardoor een grote variatie aan merken encarrosseriebouwers ontstond. Na1945 behoorden veel Nederlandse streekbusmaatschappijen tot hetNS-concern, dat centraal vele honderden aantallen standaardbussen inkocht van merken alsCrossley,Scania-Vabis,DAF enLeyland met carrosserieën van grote fabrieken alsWerkspoor (leverancier van deBolramer-streekbus) enVerheul.
In Nederland is tussen1967 en1988 een eerste serie zogenaamde 'standaard streekbussen' gebouwd, waarvan de bekendste deLeyland-Verheul LVB668 en deDAF MB200 zijn, de laatste met een opbouw vanHainje ofDen Oudsten. Naast DAFs werden ook Leyland- enVolvo-bussen van dit model gefabriceerd. Deze serie is opgevolgd door de DAF MB230 LC615Den Oudsten B88.
Thans worden door de maatschappijen diverse typen bussen gebruikt die niet meer op eigen initiatief in samenwerking met de industrie worden ontwikkeld. Het zijn de bouwers zelf die een bepaalde bus op de markt brengen die door afnemers kunnen worden gekocht. Het gaat hierbij om types als deDen Oudsten Alliance, deMercedes-Benz Citaro, deMercedes-Benz Integro, deBerkhof Ambassador en diverse modellen vanMAN.
Vrijwel alle nieuwe streekbussen hebben geheel of gedeeltelijk eenlage vloer. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussenlow-floor enlow-entry. Een low-floorbus heeft een lage vloer over de gehele lengte van de bus, een low-entrybus heeft een lage vloer bij de deuren en daartussen, met in het achterste gedeelte een verhoogde vloer. Verschillende busbouwers plaatsen alle zitplaatsen in een low-floor- of low-entrybus echter wel weer op een verhoging, waardoor het instapgemak ervoor zorgt dat het lastiger wordt te gaan zitten. Het is door de wielbakken (de spatborden van de wielen) overigens haast onmogelijk om alle zitplaatsen op de lage vloer te plaatsen. Voorrolstoelers is een rolstoelplank aanwezig (manueel of elektrisch te bedienen).
Sinds 2017 zijn vrijwel alle nieuwe streekbussen voorzien vanwifi via4G enUSB 3.0 A-aansluitingen om hierbij eengsm of eensmartphone bij elke zitplaats op te laden.