Eensteiger in eenhaven wordt gebruikt om schepen aan af te meren. Deze schepen moeten met hun voor- of achterschip afmeren of langszij tegen de steiger liggen. De steiger kan vanhout,beton ofmetaal zijn.
Vroeger in het AntwerpseStraatsburgdok lagen de schepen met hun voor- of achtersteven tegen brede en lange steigers, die bijna geheel de noordkaai innam. Halverwege waren palen in het dok geheid om de schepen met hun achter- of midscheeps, naargelang hun lengte, tegen af te meren. De schepen lagen dan zij aan zij afgemeerd.Het Straatsburgdok was na deoude Graandok, een schuildok voor schepen met wat langere ligdagen. Zodoende waren ze dicht bijMerksem,Luchtbal of aan de Noorderlaan om naar het centrum vanAntwerpen te gaan.Nu zijn deze steigers aan het Straatsburgdok verdwenen en zijn ze vervangen doorkaaimuren, niettegenstaande de schepen, nu nog op de voormalige manier, moeten afmeren. Dit dient om plaatsgebrek te vermijden.
Aan dePetroleumdok enIndustriedok te Antwerpen, liggen tankschepen enkel en alleen met hun volle scheepslengte tégen de laad- en lossteigers.De tankschepen liggen speciaal alléén, om brandgevaar enoverflow op andere tankschepen te vermijden. In de Petroleumhaven ofMarshalldok mag allééntankvaart binnenkomen, met uitzondering voor baggerwerkzaamheden. Ook aan de PPNZ (Petroleumpier/steiger Noord-Zuid) teHemiksem, liggen tankschepen apart aan de los- of laadsteiger. InRupelmonde bijvoorbeeld liggen de binnenschepen langszij afgemeerd aan een stenen steiger omdat daar bijna geen vaste kade is en er vlak bij descheepswerf van Rupelmonde is gelegen, die hun schepen voor of na herstelling van of op de werfhelling moeten laten schuiven, in of uit de rivier deSchelde. Met laaggetij is het daar eenmodder- ensliboever, waar geen schepen kunnen liggen of afmeren.