

Steenhouwen is een activiteit waarbij methamer enbeitel blokken uitnatuursteen gehouwen en bewerkt worden, zodat ze toegepast kunnen worden in stenen constructies en monumentaal metselwerk, zowel bij nieuwbouw als bijrestauraties.
Dehandwerksman die natuursteen met hamer en beitel bewerkt in eensteenhouwerij of tijdens restauratiewerkzaamheden, noemt men eensteenhouwer. De benaming steenhouwer wordt abusievelijk ook wel voorbeeldhouwers gebruikt. Beeldhouwen behoort echter tot debeeldende kunsten, steenhouwen tot de ambachten.[1]

De kunst van het houwen innatuursteen bestaat al duizenden jaren. Sinds het begin van de beschaving wordt steen bewerkt voor het bouwen van huizen en andere bouwwerken, monumenten en beeldhouwwerken, in vele verschillende culturen.
In de tijd van deneolithische revolutie leerde de mens hetvuur gebruiken omongebluste kalk,gips enmortels te maken uitkalksteen. Deze werden onder andere gebruikt in de huizenbouw, om steen met elkaar te verbinden tot muren en bouwwerken.
Ook leerde de mens steen te bewerken metstenen werktuigen, die later verdrongen werden door werktuigen van gehardkoper,brons,ijzer,staal en recentelijk de modernehardmetalenlegeringen.
In oude beschavingen is van oudsher veelvuldig een beroep gedaan op het vakmanschap van de steenhouwer om grootse gebouwen en monumenten te realiseren. Zo ontstonden met hun hulp in hetOude Egypte de Egyptische piramiden, in Midden-Amerikatrappenpiramiden, de paleizen van dePerzen, deGriekse tempels en deRomeinse bouwwerken.
Toen hetWest-Romeinse Rijk viel, nam ook de toepassing van gehouwen steen in het grootste deel vanWest-Europa af en kwam er dientengevolge een toename inhoutbouw. In de 9e en10e eeuw maakte de toepassing van gehouwen steen weer een opbloei door in Europa. Vanaf het eind van de 11e eeuw uitte de religieuze bezieling zich in de bouw van duizenden indrukwekkende kerken en kathedralen in heel West-Europa.
Meestal werden steenhouwers die voor een groot project werkten per werkstuk betaald. Om deze werkstukken te identificeren merkte iedere steenhouwer zijn stuk met zijn eigen teken. Aan dezesteenhouwersmerken is de historie van een gebouw vaak goed af te lezen, daar er over veel steenhouwersmerken documentatie bestaat. De merken waren ook een middel om de kwaliteitscontrole te vergemakkelijken.[2]
In demiddeleeuwen was er veel vraag naar goede steenhouwers en ontstonden binnen hetsteenhouwersgilde drie rangen: deleerling, degezel en demeester. De leerling werkte voor de meester als betaling voor zijn opleiding, de gezel werd betaald en had gevorderde vaardigheden. De meester-steenhouwers ten slotte waren de mensen die het vak volledig machtig waren. Niet alleen konden zij alle werken uitvoeren, maar zij beheersten ook diverse aspecten van vormgeving en ontwerpen.
Tijdens derenaissance liet het steenhouwersgilde ook leden toe die geen steenhouwer waren, waardoor het uiteindelijk evolueerde tot het genootschap van deVrijmetselaars.
In de renaissance, die ontstond in Italië, nam de kwaliteit en het aanzien van het steenhouwerswerk toe, naar het voorbeeld van deklassieke oudheid. De opkomst van dehumanistische filosofie leidde tot een grote ambitie om schitterende kunstwerken te maken. Zo werden inFlorence bijvoorbeeld grote bouwwerken neergezet zoals deDuomo, deNeptunusfontein en deBiblioteca Medicea Laurenziana, die werd ontworpen door de beroemde beeldhouwer,architect,schilder en steenhouwerMichelangelo.
Voor de20e eeuw werd bijna al het werk in natuursteen uitgevoerd met behulp van hefbomen, handtakel, spierkracht en paarden. Met de komst van eerst de stoommachine en later de verbrandingsmotor werd het werk van de steenhouwer in de 19e en 20e eeuw vereenvoudigd.Kranen envorkheftrucks maakten het vervoer van de grote blokken steen veel eenvoudiger en met de komst van elektrisch en pneumatisch gereedschap werd ook het werk van hakken en zagen veel lichter.
Door de opkomst van de industriëlediamantgereedschappen zijn vooral de kosten van het zagen, schuren en polijsten van steen enorm verlaagd, vanwege de sterk afgenomen arbeidskosten. Daarbij zijn in dezelfde periode de gesmedebeitels vanwerktuigstaal vervangen door beitels met een ingesoldeerd snijvlak van Widia (wolfraamcarbide).
Beroemde voorbeelden van gebouwen en monumenten in natuursteen zijn onder andere deTaj Mahal, deMoai-beelden opPaaseiland, deEgyptische piramiden,Angkor Wat inCambodja, deBorobudur opJava,Tiwanaku, hetIraansePersepolis, hetParthenon bijAthene,Stonehenge,Station Antwerpen-Centraal en dekathedraal van Chartres.

Het bewerken van natuursteen begint in desteengroeve. Hier wordt de steen uit de wandgekloofd,gezaagd of gebroken, met behulp van onder andere steenzagen als dedraadzaag, desteenkettingzaag,diamantzaag, boren, kloofbeitels, en een heel enkele keer metdynamiet, dat echter vaak haarscheuren in de steen achterlaat door de enorme explosieve kracht, waardoor deze methode niet te verkiezen is. Voorbeelden van steensoorten die veel in deNederlanden zijn toegepast zijnblauwe hardsteen,tufsteen,Bentheimer zandsteen,Balegemse steen (Ledesteen),Gobertange, diverse soorten Fransekalksteen,marmer engraniet. In België worden vele soorten natuursteen gewonnen, maar in Nederland wordt alleenmergel gedolven, die in het verleden vooral als bouwsteen gebruikt is.[3]
Een befaamde marmergroeve is die vanCarrara inItalië.
Als het blok steen van de groeve naar de zagerij is getransporteerd, wordt het met steenzagen bewerkt tot blokken of platen van het juiste formaat. De meest gebruikte typen hiervoor zijn deschudzaag ofraamzaag en decirkelzaag met diamantsegmenten. Beide zagen gebruiken water voor de koeling en de afvoer van zaagslib.
De zager sorteert de blokken of platen steen, zoekt het juiste materiaal voor het werkstuk, controleert het op materiaalfouten enafzettingsrichting, en zaagt het blok of de plaat natuursteen nauwkeurighaaks en op maat. Bij ingewikkelde werkstukken tekent hij ook de juiste buitenmaten op het blok en merkt het met richting en nummers. Hij zorgt ervoor dat er zo economisch mogelijk met materiaal wordt omgegaan. Meestal verricht de zager ook andere natte werkzaamheden in de zagerij, zoals schuren, zoeten en polijsten.
Ook de steenhouwerij beschikt in het algemeen over zaagmachines. Deze worden vooral ingezet om de werkstukken op de juiste buitenmaten te brengen; een werk dat vroeger met kloven en hakken bereikt moest worden. In de steenhouwerij zelf wordt de natuursteen verder bewerkt.
Er is een verschil tussen hetnatuursteenbedrijf en de steenhouwerij: in de laatste beheerst men ook de verschillende vaardigheden om in steen tehakken (houwen).
Onder de vaardigheden van een ambachtelijk steenhouwer vallen onder andere:
De steenhouwer levert vooral natuursteen voor toepassing in de bouw en grafstenen, en nog enkele andere toepassingen.
Verder omvat het werk van een steenhouwer veel werkzaamheden die ook in andere takken van denatuursteenindustrie voorkomen, zoals zagen, schuren, polijsten.







Bewerkingen van natuursteen van grof naar zeer fijn:


Veel van bovenstaande bewerkingen worden nog maar weinig toegepast, vanwege het arbeidsintensieve karakter ervan. Scharreren, frijnen en boucharderen worden echter nog wel veel toegepast, met name bij restauratiewerk. Het meest voorkomend zijn het zagen, schuren, zoeten en polijsten.[bron?]

Eenrestauratiesteenhouwer maakt werk dat bedoeld is voor de restauratie van gebouwen en andere monumenten. Dat kan zowel het repareren en herstellen ervan zijn, bijvoorbeeld metreparatiemortel, als het vervangen van beschadigde natuursteen door nieuwe steen. Omdat veel natuursteen in het verleden zeer rijk bewerkt is geweest, heeft een restauratiesteenhouwer een brede vakkennis en grote vaardigheid in het hakken. Het werk kan uiteenlopen van eenvoudige bewerkte blokken (parementwerk) tot gecompliceerd werk alsbaldakijnen,raamtraceringen,wimbergblokken enpinakels.Waar er ornamentwerk aan deze stukken moet worden verricht, behoort dit tot het terrein van derestauratiebeeldhouwer, hoewel er ook wel vakmensen zijn die beide terreinen beheersen.
De steen moet uiteindelijk ook toegepast worden. Omdat het plaatsen van natuursteen toch andere kennis vraagt dan hetmetselen vanbaksteen, wordt dit traditioneel ook door de steenhouwer uitgevoerd. De steenhouwer werd hierom in het verleden ook wel alsmetselaar betiteld, wat wel aanleiding tot verwarring heeft gegeven.[4] De steller plaatst de blokken steen, zet ze vast met specie ofmortel, verbindt blokken metkrammen endoken en is meestal ook degene die ter plaatse herstelreparaties verricht met mortel.
Met de intrede van de moderne apparatuur is er veel veranderd in de steenhouwerij, maar net als vroeger worden de meeste steenhouwers nog opgeleid in de werkplaats zelf. In Nederland en België zijn echter ook een paar plaatsen waar steenhouwers worden opgeleid en waar ze aanvullende kennis krijgen over steensoorten en toepassingen. De praktijkervaring blijft intussen nog altijd de beste leerschool.
Allerlei soorten steen worden door steenhouwers gebruikt, zowelstollingsgesteenten enafzettingsgesteenten alsmetamorfe gesteenten.

Graniet is een van de hardste steensoorten, die met veel geduld bewerkt kan worden. Het is in het verleden veel gebruikt voor onder andere stoepranden en sluizen. Onbewerkt is het veel in dijken toegepast. Makkelijker te bewerken zijn detrachieten enbasaltlava's. Vooral deNiedermendiger basaltlava is in Nederland wel toegepast voor o.amolenstenen.
De gebruikteafzettingsgesteenten in Nederland zijn ruwweg te verdelen in detuffen, zoals deRömer tufsteen en deEttringer tufsteen, de kalkstenen en de zandstenen. Van de zandstenen zijn vooral deBentheimer zandsteen en deObernkirchener zandsteen toegepast, maar de kalkstenen zijn het meest gebruikt. Uit België kwamen zo de donkere kalkstenen blauwe hardsteen,Namense steen ofPierre de Vinalmont, deDoornikse steen, en de lichtere Gobertange en Ledesteen. Uit Frankrijk kwamen vele soorten kalksteen, bijvoorbeeldEuville,Vaurion enAnstrude, uit Duitsland onder andere deBaumberger kalksteen en uit Zuid-EngelandPortlandsteen. Vooral hardsteen werd en wordt veel toegepast voor grafstenen en voordorpels enneuten. Omdat elke hakfout in dergelijke steen zich onmiddellijk verraadt, noemen steenhouwers dit soort steen ook wel een 'schuldige steen'.
Van demetamorfe gesteenten zijn vooral de verschillende soorten marmer bekend, zoals Carrara,Arabescato en het Belgisch zwart marmer en rood marmer. Ookkwartsiet,gneis enleisteen zijn metamorfe gesteenten, al wordt de laatste vooral alsdakbedekking gebruikt. Ten slotte is een enkele keeralbast gebruikt voor binnentoepassingen en wordt het Italiaanseserpentino (niet te verwarren metserpentijnsteen uitZimbabwe) vaak gebruikt om zijn (voor natuursteen) grotetreksterkte, bijvoorbeeld om aanrechtbladen te versterken of voor vrijdragende traptreden.[5]
Veel van degereedschappen die vroeger door steenhouwers gebruikt werden, zoals de steenhouwersbijl, devlecht, degrendel en dedissel worden tegenwoordig niet meer gebruikt omdat deze verdrongen zijn door machinaal gereedschap, met name de diamantzaag. Veel van de oude typensteenbeitels bestaan echter nog wel en worden nog veel gebruikt. Specifiek gereedschap voor de bewerking van mergel, zoals demergelkam, wordt weinig gebruikt, evenmin als de typisch Fransebeitels voor zachte kalksteen met een houtenhecht.
Hoewel de moderne techniek haar intrede heeft gedaan, blijft in de traditionele steenhouwerij een zeer groot deel van het werk handwerk, al dan niet metelektrische ofpneumatische hulpmiddelen.
Sommige werkzaamheden zoals frijnen en scharreren zullen handwerk blijven, vandaar dat hetceseel, deklopper, defleshamer en hetbordijzer waarschijnlijk voorlopig niet uit de steenhouwerij zullen verdwijnen. Gereedschappen zoals deletterhamer, letterbeitel, de bouchardbeitel of -hamer worden geleidelijk steeds meer verdrongen door pneumatisch aangedreven versies.Passer,kraspen,winkelhaak,zweihaak enrei blijven evenwel in gebruik.
Waar vroeger de beitel uitsluitend met een in de hand gehouden hamer werd aangedreven, is dat nu grotendeels overgenomen door depneumatische hamer. Deze zijn er in verschillende uitvoeringen, van licht tot zwaar, en zijn onder te verdelen in hamers met ingebouwd regelventiel, vaak met pistoolgreep, en hamers zonder ingebouwd ventiel, de zogenaamde stifthamers; respectievelijk het 'Duitse type' en het 'Italiaanse type' genoemd. Niet alleen hamers maar ook allerlei soorten slijpgereedschap kunnen pneumatisch worden aangedreven. De oude handbeitels hebben vrijwel allemaal een pneumatisch aangedreven variant gekregen, en zijn daarbij meestal voorzien van een snijvlak vanWidia.
Net als in dehoutbewerking heeft ook in de steenhouwerij het elektrisch gereedschap zijn plaats veroverd. Het meest gebruikt hiervan is wel de haakse slijper met diamantzaagblad. Verder zijn er vele elektrisch aangedreven schuur- en slijpmachines die door steenhouwers en natuursteenbedrijven worden gebruikt. Ook het transport van steen is door elektrische takels en andere hijsgereedschappen vergemakkelijkt.
Het belangrijkste hulpmiddel is wel de elektrischezaagmachine, die de steenhouwer veel werk bespaart door de ruwe steen haaks en zuiver voor te zagen.
Eveneens vanwege de intrede van de zaagmachine zijn oude gereedschappen als dekloofbeitel en stalenwiggen in onbruik geraakt. Door de komst van modern hijsgereedschap worden ook dewolf en de steenschaar nauwelijks meer gebruikt. Voor het stellen van natuursteen wordt nog steeds gebruikgemaakt van dezelfdetroffels, wiggen envoegspijkers als voorheen, die ook door metselaars gebruikt worden.
Enkele bekendesteenbeeldhouwers die hun loopbaan hebben aangevangen als steenhouwer zijn: