

Eensteenberg (Nederland) ofterril (België,Frankrijk) is een ophoping vansteenafval als bijproduct van ondergrondsemijnbouw.
Een mijnsteenberg bestaat uitmijnsteen, een mengeling vanschiefergesteente,kalkrijke rotsblokken,steenkoolafval, lichteklei- enzandleemdeeltjes, waarbij ook diverse soorten afval werdengedumpt. De gesteenten kwamen vrij bij het afdiepen vanschachten en bij de aanleg van steengangen engalerijen. Bij de eigenlijke steenkolenwinning kwamen stenen tussen de kolen mee naar boven. In de zeverij enwasserij bovengronds werden de kolen van de stenen gescheiden. Dit proces, ook bekend alstriage, is aanvankelijk nog met (vrouwen)handwerk aan transportbanden gedaan, maar gaandeweg verfijnd, kolen werden gewassen inschlambekkens met behulp van chemische middelen. Oudere steenbergen bevatten daarom relatief meer brandbaar materiaal, waardoorzelfontbranding kon ontstaan.
De mijnstenen werden vervolgens metsmalspoorwagons naar de stortplaats vervoerd, bergopwaarts getransporteerd en op de voortdurend groeiende berg afval gestort waardoor een mijnsteenberg of terril ontstond. Mijnsteen werd ook gebruikt voor het opvullen van afgewerktepijlers, dit gebeurde om mijnschade door bodemverzakking te beperken. Na een mijnsluiting werd er steenafval van de steenberg gestort bij het dempen van de mijnschachten.
Na de sluiting van demijnen van hetKempens steenkoolbekken tussen 1966 en 1992 werden verscheidene pogingen ondernomen om uit de steenbergen nog steenkool te recupereren. In Winterslag, de oudste mijn, was dit succesvol en werd nog zo'n 10 à 15% steenkool gerecupereerd, de drie oorspronkelijke terrils werden daardoor herleid tot één grote. Hetzelfde gebeurde ook met een terril in Zwartberg, die werd afgegraven voor dePool der Calorieën, het toenmalige aankoopagentschap van steenkool voorelektriciteitscentrales.
Verschillende mijnterrils werden na de mijnsluitingen eerst gestabiliseerd, zodat ze niet meer ongecontroleerd konden afkalven of gaan schuiven door stormweer en regenwater, daarna ingezaaid met gras enkruidenzaad. Vooral op de zuidelijke hellingen ontstonden daardoormicroklimaattypes met zeldzame planten en insecten, die door het beheer worden beschermd. Over enkele steenbergen werdenwandelpaden enmountainbikeroutes aangelegd. Op de toppen een weidspanorama, vanaf de tuinwijken rond de mijn tot de verre omgeving, met vaak terrils van andere mijnen en zelfs aangrenzende mijnbekkens aan de horizon bij helder weer.

InBelgisch-Limburg waren er zeven steenkoolmijnen, ze hadden allen minstens één terril.
De mijnterrils inWallonië vormen een keten (La Chaîne des Terrils) met een lengte van ongeveer 200 kilometer en strekken zich uit vanBernissart in het westen tot aan hetLand van Herve in het oosten. Belangrijke terrils staan in deBorinage en rondBergen,Binche,La Louvière,Charleroi,Sambreville,Flémalle enLuik. Er zijn zo'n 340 grote terrils die dateren van na deindustriële revolutie en nog honderden kleinere terrils die nog dateren van deze periode. In het totaal zijn er in Wallonië zo'n 1200 terrils.
De meeste steenbergen zijn na de mijnsluitingen grotendeels afgegraven, of ze hebben na aanpassing als groengebied een recreatieve bestemming gekregen, zoals deKoumenberg van de kolenmijnOranje-Nassau III. In de Heerlense wijkZeswegen-Nieuw Husken isZeswegen gelegen op de voormalige steenberg van de kolenmijnOranje-Nassau I die in 1974 sloot. Woonwijk Zeswegen werd gebouwd in de tweede helft van de jaren 1980. Een van de bekendste steenbergen in Nederland ligt bijSnowworld Landgraaf. De naam van deze steenberg isWilhelminaberg naar deStaatsmijn Wilhelmina die de berg gecreëerd heeft. Het hoogste punt lag op 96 meter in 1974. De berg zou na de mijnsluiting afgegraven worden, maar uit berekening bleek dat te langdurig en kostbaar. De steenberg werd plaatselijk 20 m verlaagd en beplant, waarbij het vrijgekomen materiaal benut werd om de hellingen minder steil te maken. Vanaf de huidige top van de steenberg op 225 meter boven NAP is er een uitzicht op de regioParkstad en het daarachter liggendeHeuvelland. Om de Wilhelminaberg beter toegankelijk te maken is er een 248 meter lange, en 508 treden tellende trap aangelegd. Het is de langste openluchttrap van Nederland. DeMauritsberg, de steenberg van deStaatsmijn Maurits inGeleen was de grootste van Nederland en bevatte uiteindelijk 26.000.000 ton steen, was 110 meter hoog (172 m NAP) en besloeg een oppervlakte van meer dan 84 hectare. Deze steenberg ligt nu midden tussen de chemische installaties opChemelot. Vanaf 1969 is ze (gedeeltelijk) afgegraven en nog ongeveer 50 meter hoog, de basis ligt op 62 m boven NAP, de top op 110 m boven NAP.
Andere (voormalige en bestaande) steenbergen in Zuid-Limburg zijn deSteenberg Beerenbosch,Steenberg Emma-Hendrik,Steenberg Ham,Steenberg Laura,Steenberg Oranje-Nassau IV enSteenberg Willem-Sophia.
In het verleden waren er meer dan 300 terrils in het twee eeuwen oudeSteenkoolbekken van Nord-Pas-de-Calais, dat zich 120 kilometer lang uitstrekt rondBéthune,Lens,Douai enValenciennes. Daar werd de laatste kolenmijn gesloten in 1988. Het steenkoolbekken werd in juli 2012 erkend alsWerelderfgoed doorUNESCO. Hierbij horen de 51 resterende mijnterrils, naast de restanten van de eigenlijke mijnen, de cités en bijhorende openbare gebouwen.[2]
Ook in het steenkoolbekken vanLoire zijn er terrils ofcrassiers. InSaint-Étienne zijn er twee steenhopen van de steenkoolmijn Couriot van elk ongeveer 150 meter hoog, gevormd tussen 1938 en de jaren 1960.[3]
De steenhopen of terrils van vooral steenkoolmijnen heten in deDuitse taalHalden (enkelvoud:die Halde). Na de mijnsluitingen, onder meer in hetRuhrgebied, zijn vele van deze kunstmatige bergen blijven liggen alsindustrieel erfgoed. Als behoud wenselijk wordt beoordeeld, worden de hopen afgedekt met een laag aarde en voorzien van een afvoer, zodat er na regenval geen met chemicaliën belast afvalwater in het milieu belandt, waarna deHalden als landschapselementen een nieuwe functie krijgen.
Dat kan eenrecreatieve bestemming zijn, maar ook een locatie voorsculpturen,land art en andere vormen van kunst. Een goed voorbeeld hiervan is de 153 m hogeHalde Hoheward bijHerten (Duitsland) in het Ruhrgebied. Hier zijn talrijke opvallende kunstprojecten gerealiseerd, alsmede een installatie om zeer nauwkeurig de daglengte te meten.
Voor wat de afvalbergen vankalimijnen betreft: die bestaan voor een groot deel uit verontreinigd, en dus niet herbruikbaar,steenzout. Ze gelden als ongewenste stortplaatsen, die uit voor het milieu schadelijk materiaal bestaan, en uiteindelijk zullen moeten verdwijnen. Zo een gekscherend genoemdeMonte Kali ofKalimandsjaro, waarvan Duitsland er anno2022 nog negen telde, vormt een groot milieuprobleem. Het verwijderen is omslachtig, tijdrovend en dus uiterst kostbaar. De hoogste van deze negen bergen, bijHeringen (Werra), groeit door toegestane lozing nog, is naar verhouding veilig, steekt meer dan 200 meter boven het omringende landschap uit, en kan onder leiding van een gids beklommen worden.