Slovenië (Sloveens:Slovenija), officieel deRepubliek Slovenië (Sloveens:Republika Slovenija), is een land in Midden-Europa aan de zuidoostelijke rand van deAlpen en is lid van deEuropese Unie. Het wordt begrensd doorOostenrijk in het noorden,Italië en deAdriatische Zee in het westen,Kroatië in het zuiden en oosten enHongarije in het noordoosten. Het land is klein, dichtbebost en bergachtig. In het westen heeft het land een korte Adriatische kust. De grens met Oostenrijk wordt grotendeels gevormd door de waterscheiding van de bergkam van deKarawanken, met toppen boven de 2000 m, die deel uitmaken van deAlpen. De hoofdstad en tevens grootste stad isLjubljana.
Na de bezetting in1941 werd Slovenië opgedeeld tussenDuitsland,Italië enHongarije. Deze met elkaar in bondgenootschap verbonden staten probeerden in hun deel de Sloveense taal en cultuur te marginaliseren en de Slovenen vervolgens onder druk tegermaniseren,italianiseren dan welmagyariseren. Een aanzienlijk aantal Slovenen, met name in het 'Duitse' deel, gaf daar gevolg aan. Anderen organiseerden een hevige bevrijdingsstrijd die voorlopig onderling werd gestreden omdat de nationalistische SloveenseDomobranci en het communistischeSloveens Bevrijdingsfront elkaar de voorrang betwistten. De communisten voegden zich in departizanen vanTito en met toestemming van de geallieerden kregen zij in 1945 de overmacht. Grote aantallen nationalisten werden toen geëxecuteerd en op10 augustus1945 ging Slovenië samen met het door Joegoslavië geannexeerdeIstrië als 'volksrepubliek Slovenië' deel uitmaken van hetDemocratisch Federatieve Joegoslavië, dat zich een paar maanden later, na de onvrije verkiezingen op11 november, 'Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië' ging noemen, en nog weer later, van1963 tot1991, 'Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië' (SFRJ) heette. Tot 1954 was er strijd met Italië over de stadTriëst die uiteindelijk toch Italiaans zou blijven (er is eenSloveense minderheid in Italië).
Slovenië was de welvarendste republiek in deze federatie. Op 7 maart 1990 werd de naam "Socialistische Republiek Slovenië" gewijzigd in "Republiek Slovenië". In1991 werd Slovenië onafhankelijk. Hieraan ging deTiendaagse Oorlog vooraf, die werd beëindigd door hetAkkoord van Brioni. Op1 mei2004 trad het land toe tot deEuropese Unie. Inmiddels is het eveneens lid van deNAVO en van deOESO.
Op 1 januari 2007 is Slovenië officieel toegetreden tot deeurozone. Dit betekende het einde van de Sloveensetolar.
De bovenstaande grafiek geeft de demografische ontwikkeling op het huidige grondgebied van Slovenië weer (1.268.055 inwoners in 1900 = index 1000). De getallen voor de periode 1857-1931 zijn berekend op basis van de gemeentelijke bevolkingsaantallen, van alleen de gemeenten die sinds 1991 deel uitmaken van de Sloveense staat. De gebieden die sinds 1991 deel uitmaakten van Hongarije, Oostenrijk en Italië zijn niet meegenomen in de reconstructie (gegevens ontleend aan deStatistični urad Republike Slovenije).
Een Duitstalige minderheid was in de Oostenrijkse tijd dominant. In de hoofdstadLjubljana (Laibach) behield zij tot aan het einde van de 19de eeuw een meerderheid in de gemeenteraad. In andere steden was dat het geval tot aan de overname van het gezag door Joegoslavië, met name inMaribor (Marburg an der Drau),Celje (Cilli),Ptuj (Pettau) enKranj (Krainburg). Duitstaligen woonden ook in de dorpen rond deze steden. Een bijzonder gebied was de stadKočevje (Gottschee) met haar omgeving van een twintigtal dorpen waar sinds de 14de eeuw een Duitstalige bevolking woonde. Zij werden in en na 1945verdreven en vervangen door een bevolking uit de andere Joegoslavische republieken.
Een tweede, na 1945 grotendeels verdreven minderheid, wordt gevormd door een restant van de Italiaanse bevolking vanIstrië, enkele duizenden Italiaanstaligen die voornamelijk wonen in de kuststedenKoper (Capodistria),Portorož (Portorosso),Piran (Pirano) enIzola (Isola). Zij organiseren zich cultureel samen met de Italiaanstalige minderheden in de aangrenzende Istrische kuststeden die nu totKroatië behoren.
Een derde minderheid vormen de ca. 10.000 Hongaren in de regioPrekmurje (Muravidék), die tot 1918 bij Hongarije behoorde en pas in dat jaar met de overige, tot dan toe Oostenrijkse, delen van Slovenië werd samengevoegd. De Hongaarse culturele dominantie in dit gebied is sindsdien teruggedrongen. Een restant van het in godsdienstig opzicht tolerante Hongaarse staatsgezag blijft zichtbaar in het voortbestaan van enkeleLutherse gemeenten, terwijl zij door de OostenrijkseContrareformatie elders in Slovenië radicaal werden geëlimineerd.
De Joodse gemeenten zijn in de periode 1938-1945 te gronde gericht. Overlevenden waren er weinig en na 1945 zijn enkele gemeenten metJoden van elders opnieuw ingericht.
Zowel lutheranen als joden zijn cultureel Hongaars georiënteerd.
Roma vormen een betrekkelijk nieuwe minderheid die zich door een zeer hoog geboorteaantal aanzienlijk heeft uitgebreid.
De officiële taal van Slovenië isSloveens. HetItaliaans enHongaars worden naast het Sloveens als ambtstaal gehandhaafd in de regio's waar de Italiaanse (ca. 3000 personen) en Hongaarse (ca. 8000 personen) minderheden leven.
De bevolking was in de 16de eeuw grotendeels overgegaan tot delutherse Reformatie. DeContrareformatie maakte daar een drastisch einde aan en sinds het begin van de 17de eeuw is ze grotendeelsrooms-katholiek. Dehoofdpatroonheilige van de Slovenen isMaria Hulp der Christenen, die vereerd wordt in hetnationale heiligdom te Brezje. Sinds de machtsovername door de communistische partij begon in Slovenië echter desecularisering die pas in de jaren negentig van de vorige eeuw, na de ontbinding van die partij, doorzette. De Kerk verloor toen haar samenbindende rol in het verzet tegen de communistische staat.
Volgens de volkstelling van 2002 sprak 57,8% van de Slovenen zich uit als behorend tot deRooms-Katholieke Kerk, 2,4% als moslim, 2,3% als behorend tot een van deoosters-orthodoxe kerken en 0,9% als lid van een protestants kerkgenootschap. Een deel van de bevolking beschouwde zich alsatheïst (10,1%), terwijl 3,5% zich als "gelovig, maar niet confessioneel" definieerde. Een groot deel van de ondervraagden (22,8%) was niet in staat om of weigerde de vraag naar hun levensbeschouwing te beantwoorden.
Godsdienstig gezinden in Slovenië in % bij de volkstellingen in 1991 en 2002
De Katholieke Kerk in Slovenië stelde anno 2006 het aantal katholieken op ruim 80%. Deze discrepantie met de volkstelling van 2002, waar slechts 57,8% van de Slovenen zich bekende als katholiek, laat zich niet verklaren door een toename van meer dan 20% in 4 jaar. Waarschijnlijker wil ruim 20% van de Slovenen zich niet meer met de Katholieke Kerk associëren, al is men dat 'op papier' wel omdat men ooitgedoopt is, maar heeft men dit nooitongedaan gemaakt. Dit verschijnsel, ook wel bekend alsbelonging without believing, deed zich bijvoorbeeld ook voor in Nederland waar in 2000 de Katholieke Kerk 31,7% van de bevolking claimde, maar bij een steekproef slechts 21% dit bevestigde.[5] Waarschijnlijk moet dit verschil van meer dan 20% vooral gezocht worden bij de 15,7% die weigerden antwoord te geven, de 10,1% die zeggen ongelovig ofatheïst te zijn en de 7,1% wier religie onbekend is. De 3,5% die zegt wel gelovig te zijn maar 'niet bij een bepaalde religie hoort' is een voorbeeld van het tegenovergestelde verschijnsel:believing without belonging.
Sinds 2006 telt Slovenië twee metropolitane aartsbisdommen (aartsbisdom Ljubljana enaartsbisdom Maribor), elk met tweesuffragane diocesen (de bisdommenMurska Sobota enCelje aan het aartsbisdom Maribor; de bisdommenKoper enNovo mesto aan het aartsbisdom Ljubljana). Deluthers-protestantse gemeenten in Slovenië concentreren zich van oudsher inPrekmurje in het noordoosten van het land. De onderstaande staafgrafiek toont de officiële gegevens voor het bevolkingspercentage voor katholieken, niet-confessionelen (geen antwoord, atheïst) en "overigen" (protestanten, oosters-orthodoxen en moslims).
Slovenië telt sinds 1 maart 2006 205 gemeenten, waarvan er 11 een bijzondere status als verzorgingscentrum hebben en "stadsgemeenten" (mestne občine) worden genoemd. Het land is verder verdeeld in een twaalftal statistische regio's volgens de Europese criteria vanNUTS-3. Vanwege de geringe bevolkingsomvang van veel gemeenten is een groot aantal taken, dat voorheen bij het lokaal bestuur berustte, overgeheveld naar de landelijke overheid. De meeste van die overgehevelde bevoegdheden worden decentraal uitgevoerd door de 58 bestuurseenheden (upravne enote).
Van oudsher bestaat Slovenië in een groot aantal historische regio's en subregio's, die in het dagelijks spraakgebruik een grote rol spelen. Deze regio's zijn gebaseerd op de kroonlanden uit de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie:
Slovenië is met een oppervlakte van 20.373 km² ongeveer half zo groot als Nederland. De omtrek van de landsgrenzen meet 1213 km (546 km metKroatië, 330 km metOostenrijk, 188 km metItalië en 102 km metHongarije). De kustlijn van Slovenië is 47 km lang.
Ondanks het relatief kleine oppervlak kent het land grote verschillen in het landschap. In het noorden liggen deKarawanken,Kamnische Alpen en in het noordwesten deJulische Alpen.[6] In de Julische Alpen ligt in hetTriglav Nationaal Park de gelijknamige bergTriglav (bet.: drie toppen), die met 2864 m de hoogste berg van het land is. Hier ontspringen ook deKoritnica,Soča enSava. De Sava behoort met deMura en deDrava tot de belangrijkste Sloveense rivieren. In de Julische Alpen ligt ook het grootste meer van Slovenië, het 3,18 km² omvattendeMeer van Bohinj. Het oosten is daarentegen vlak, overgaand in de Pannonische laagvlakte van Hongarije. In het zuidwesten en zuiden overheersen middelgebergtes en heuvellandschappen, die overgaan in deDinarische Alpen. Hier is sprake van eenkarstlandschap met de kenmerkende periodieke meren (bijvoorbeeld inCerknica) en vele onderaardse grotten. In het uiterste zuidwesten bij de haven- en badplaatsPortorož (Italiaans: Portorose) verloopt de 47 km lange kustlijn. De helft van het land is bebost. Het klimaat is in het noorden continentaal, aan de kust tot aan de lijnNova Gorica-Postojna mediterraan.
Slovenië telt slechts weinig grote steden. De hoofdstad Ljubljana (278.000 inwoners) en Maribor (115.000 inwoners) zijn de enige twee steden met meer dan honderdduizend inwoners. De elf grootste gemeenten hebben de status "stadsgemeente", die hun meer bevoegdheden verleent dan een gewone gemeente.
De economie van Slovenië is van alle economieën van de nieuwe EU-lidstaten (2004) de welvarendste. Hoewel het land voor1991 deel uitmaakte van het communistischeJoegoslavië was Slovenië altijd al opWest-Europa gericht. Hierdoor was Slovenië binnen het voormalige Joegoslavië veruit de welvarendste deelstaat. Hoewel Slovenië slechts één dertiende van de Joegoslavische bevolking bevatte, werd één vijfde van het Joegoslavischebruto binnenlands product in Slovenië voortgebracht. Door zijn handelsoriëntatie op West-Europa heeft Slovenië weinig te lijden gehad onder het uiteenvallen van Joegoslavië en de val van het communisme inOost-Europa. Ook door zijn afgelegen ligging ten opzichte van de oorlogsgebieden in deJoegoslavische oorlogen ontsprong Slovenië de dans. In2004 werd Slovenië de eerste republiek van het voormalige Joegoslavië die lid werd van deEuropese Unie. Op1 januari2007 heeft Slovenië als eerste nieuwe EU-lidstaat deeuro ingevoerd.
Doordat Slovenië een open economie is, zijn de prestaties van de Sloveense economie afhankelijk van de economische prestaties van de belangrijkste handelspartners (Duitsland,Italië,Oostenrijk enFrankrijk). Ondanks het feit dat deze economieën slecht presteren groeide het Sloveense reële BBP in 2005 met 3,9%.[7] Een belangrijke reden hiervoor is de hoge buitenlandse investeringen.Mogelijke uitdagingen voor de Sloveense economie zijn het bedwingen van de vrij hoge inflatie en het in toom houden van de arbeidskosten.
Van de 2 miljoen inwoners is 90% Sloveens. Andere bevolkingsgroepen zijn de Kroaten (3%), Serven (2%), Bosniërs (1%) en Macedoniërs. Veel van deze buitenlanders werken er al tientallen jaren als arbeidsmigrant of het zijn vluchtelingen.
president:Nataša Pirc Musar (sinds 22 december 2022), termijn: 5 jaar
regeringsleider:Robert Golob (sinds 1 juni 2022), termijn: 4 jaar
parlement: één kamer: Nationale Assemblee (Državni Zbor) (90 zetels, termijn: 4 jaar); daarnaast een Staatsraad (Državni Svet) met beperkte bevoegdheden
Sinds de onafhankelijkheid in 1991 is het land verwikkeld in eengeschil omtrent de territoriale en maritieme grenzen met het tegelijkertijd onafhankelijk geworden zuidelijk buurland Kroatië, dat het op vreedzame wijze met arbitrage tracht te beslechten (zieSloveens-Kroatisch grensgeschil). Het gaat om deBaai van Piran en de noordelijke kuststrook van hetschiereilandIstrië. Op 4 november 2009 sloten de regeringen van beide staten een arbitrage-overeenkomst die voorzag in gezamenlijke besprekingen, die plaatsvonden inDen Haag. In 2017 deed het arbitragetribunaal uitspraak in het voordeel van Slovenië.
Ten noorden vanLjubljana ligt deLuchthaven Jože Pučnik (Letališče Jožeta Pučnika Ljubljana), in de volksmond beter bekend onder de voorgaande naam van de luchthaven: Luchthaven Brnik, van waarAdria Airways dagelijks vliegt naar verschillende bestemmingen in Europa. Er zijn dagelijkse vluchten naar Brussel (op werkdagen tweemaal daags). Drie keer per week is er een verbinding met Amsterdam. Het vliegveldMaribor is de tweede luchthaven van het land, maar heeft vrijwel alleen betekenis voor de luchtvracht.
Slovenië heeft een aantal snelwegen, waarvan drie de belangrijkste doorgaande verkeersaders zijn. De belangrijkste verbindingen zijn deA1 die vanaf de Oostenrijkse grens bijSpielfeld viaMaribor enLjubljana naar de kuststadKoper loopt en daar aansluit op het wegennet vanKroatië. DeA2 verbindt deKarawankentunnel metKranj en Ljubljana. Na de hoofdstad loopt de weg oostwaarts richting de Kroatische grens enZagreb. DeA5 loopt van Maribor viaMurska Sobota naar de Hongaarse grens, waar de weg onder een Hongaars wegnummer (M70) zich voortzet naarBoedapest.
Het volkslied, ofZdravljica, is door de Sloveense dichterFrance Prešeren geschreven in 1844. De publicatie werd aanvankelijk door de censuur verboden. Na afschaffing van de censuur als gevolg van de revolutie in 1848 kon het gedicht voor het eerst verschijnen in het tijdschriftNovice.
Vroeger was2 januari ook een officiële feestdag, vanaf 2013 werd het echter opnieuw een gewone werkdag. In 2017 is het weer een officiële feestdag geworden.[13]
deKarawanken en deJulische Alpen vormen een populair gebied voor bergwandelen, een Sloveense volkssport. Bij veel Slovenen is het een wens ooit te voet de top van de nationale bergTriglav te bezoeken.
Het land heeft op een kaart wat weg van een kip, en inwoners van Slovenië leggen soms aan landgenoten uit waar ze wonen, als die de naam van het dorp niet kennen, in welk lichaamsdeel van de kip het ligt.