Slaapmossen ofpleurocarpen zijn een groep van(blad)mossen, die worden onderscheiden op grond van de algehele wijze vanvertakkings, de bouw en dehabitus van de plant metstengels en zijtakken en de plaats van de vrouwelijke voorplantingsstructuren en van de sporenkapsels.[1][2] De naam 'slaapmossen' komt van het feit dat de stengels van de slaapmossen eerder liggend dan rechtopstaand zijn. De naam 'slaapmossen' wordt ook gebruikt voor de beperktere groep van deHypnales, eenorde van mossen uit deklasse Bryophyta (bladmossen).
Enkele voorbeelden van slaapmossen zijn het in gazons algemenegewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus),gesnaveld klauwtjesmos of gewoon klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme),geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum),fijn laddermos (Kindbergia praelonga),gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum) engroot laddermos (Pseudoscleropodium purum).
Slaapmossen zijn onregelmatig of geveerdvertakt, met de zijtakken in een andere richting dan de hoofdstengel, namelijk vaak loodrecht op de hoofdstengel. Meestal zijn de stengels liggend tot opstijgend, dat in tegenstelling tot bij voorbeeld detopkapselmossen en deveenmossen die rechtopstaande stengels hebben.
De bladcellen zijn aanzienlijk langer dan breed (prosenchymatisch), dat in tegenstelling tot de bladcellen van detopkapselmossen, die gewoonlijk isodiametrisch (even lang als breed) zijn.
Sporenkapsels staan op korte zijtakjes langs de meestal liggende stengel. Ze hebben een tweerijigperistoom, dus metexostoom enendostoom.
Binnen 'echte' mossen (of bladmossen,Bryophyta) vormen de slaapmossen een restgroep naast de topkapselmossen en deveenmossen.
Van deze groep van slaapmossen worden vaak nog de 'cladocarpe mossen' als aparte groep gezien.[3] De vrouwelijke voortplantingsstructuren en de sporenkapsels zijn bij deze mossen te vinden op langere, meestal opstijgende zijtakken aan een hoofdstengel.
Slaapmossen kennen tal ecologische relaties metdieren. Door hun structuur bijvoorbeeld, vervullen slaapmossen een belangrijke rol in denestbouw van verscheidene kleine zoogdieren (zoalsslaapmuizen) en kleine zangvogels (zoalsmezen).