Eensecunde (vanLatijn:secundus, de tweede) is in demuziektheorie hetinterval in eendiatonischetoonladder tussen een eerstetoon en de daarboven liggende tweede. Een secunde omvat ééntoonafstand en bestaat dus uit tweetonen die elkaar diatonisch opvolgen. Het interval tussen bijvoorbeeld de tonen c en d is dus een secunde, maar ook het interval tussen e en f. Daarnaast wordt ook de toon die in eendiatonische toonladder op de tweedetoontrap ligt, desecunde genoemd. Ook wordt detweeklank die bestaat uit twee tonen die een secunde uit elkaar liggen, alssecunde aangeduid. De tweeklank c-d is een secunde, of de tonen c en d vormen een secunde. Bij uitzondering wordt ook wel van 'seconde' gesproken.
Secunden worden nog onderscheiden in grote, kleine, verminderde en overmatige secunden.
Een grote secunde bestaat uit één hele toonafstand. Men duidt een grote secunde wel afgekort aan met M2.
Een kleine secunde bestaat uit een halve toonafstand. Men duidt een kleine secunde wel afgekort aan met m2. Ze is (enharmonisch gelijk aan de overmatigeprime).
Als van een kleine secunde de hogere toon chromatisch met een halve toon verlaagd is, spreekt men van een verminderde secunde.
Als van een grote secunde de hogere toon chromatisch met een halve toon verhoogd is, spreekt men van een overmatige secunde.
In de stamtoonladder c-d-e-f-g-a-b-c komen dus zeven secundes voor, nl. de intervallen c-d, d-e, e-f, f-g, g-a, a-b en b-c. Hiervan worden de intervallen c-d, d-e, f-g, g-a en a-b gevormd door twee tonen met een hele toonafstand; het zijn dus grote secundes. De intervallen e-f en b-c beslaan slechts een halve toonafstand en zijn dus kleine secundes.
In demicrotonale muziek en dereine stemming gaat men uit vanbreukgetallen, afwijkend van degelijkzwevende stemming: