Sardinia | ||||
---|---|---|---|---|
Romeinse provincie | ||||
![]() | ||||
Jaar inlijving | 238 v.Chr. | |||
Hoofdplaats | Casteddu | |||
Huidig land | ![]() | |||
|
Sardinia is de (Latijnse) naam van deRomeinse provincie en het eilandSardinië. De periode na hetRomeinse Rijk wordt besproken in het artikel overSardinië.
De provincie Sardinia kwam volledig overeen met het eiland Sardinië, dat nu een deel vanItalië is. Het eiland wordt omringd door deMiddellandse Zee. Direct ten noorden van Sardinia ligt het eiland Corsica, waarop (in deOudheid) de provincieCorsica lag. De zee die ten westen van Sardinia ligt stond bij de Romeinen bekend als deMare Internum. De zee die ten oosten van het eiland lag heette deMare Tyrrhenum (Tyrreense Zee). De zee ten zuiden droeg de naamMare Africum.
Tijdens debronstijd (2000-500 v.Chr.) was Sardinië een rijk land: het eiland bezat eentin-mijn, een belangrijke grondstof in die tijd en de vondsten van metalen voorwerpen en de versterkte dorpen (zoalsBarumini enNuraghe Albucci) bewijzen dit alleen maar. Van die laatste versterkte vindplaats is trouwens het woordjenuraghe afgeleid.
De cultuur die op Sardinië voorkwam wordt ingedeeld bij deKlokbekercultuur. Ondanks hun verwantschap waren de stammen die op Sardinië leefden niet politiek één, wat hen kwetsbaar maakte voor buitenlandse kolonisering.
Die kolonisering kwam er dan ook: tegen de6de eeuw v.Chr. stond de hele zuidkust van het eiland onderFenicische invloed. Enkele bekende steden op het eiland warenCaralis,Nora,Sulcis enTharros. Dit was echter niet naar de zin van de bewoners van het binnenland, die de steden regelmatig aanvielen. Steun uit Fenicië zelf kwam maar mondjesmaat toe, dus keerden de kolonisten zich naarCarthago voor steun. Door enkele veldtochten kon Carthago het noordelijke en centrale deel van Sardinië onder controle brengen, een gebied dat de CarthagersBarbagia ofBarbaria (de Romeinse verbastering ervan) noemden. Tot238 v.Chr. stond heel het gebied onder leiding van Carthago en leefde de bronstijdcultuur min of meer naast de Fenicische cultuur. Het eiland stond in Carthago bekend alsIchnusa.
Romeinse en Fenicische belangen botsten op het eilandSicilië, waardoor deEerste Punische Oorlog (264-241 v.Chr.) uitbrak. De Romeinen wonnen deze en konden in241 v.Chr. Sicilië annexeren en in238 v.Chr. ook Sardinia en Corsica, door een opstand van de Carthaagse huurlingen op het eiland. Deze twee laatste eilanden werden de tweede provincie van het toekomstigeRomeinse Rijk (toen werden Corsica en Sardinia nog als één provincie gezien).
Na de machtswisseling ging Sardinië over aanRome, dat er legers naartoe moest sturen om het gebied volledig te onderwerpen. Er waren talrijke opstanden van de Fenicische bevolking, die samen met de Nuraghebevolking werkten om de Romeinen buiten te werken. In215 v.Chr., tijdens deTweede Punische Oorlog, ontstond er een zeer grote opstand, onder leiding van Ampsicora. Deze opstand was zo groot dat deze de Romeinen in moeilijkheden bracht en zij het eiland bijna moesten laten vallen.Consul T. Manilio kon, nabij Cornus, het tij keren en de opstandelingen verslaan.
Barbaria werd opnieuw binnen gevallen en onderworpen, maar ditmaal grondig met eenromanisering tot doel. Denuraghecultuur stierf uit, maar de oorspronkelijke bewoners vergaten hun achterban niet en verzetten zich nog vele malen tegen de Romeinse overheersing. Zo ook in de jaren126 en116 v.Chr.. Beide opstanden duurden vier jaar voor het leger de orde weer had hersteld. In de verdere geschiedenis van derepubliek en hetkeizerrijk speelde de provincie bijna of geen rol.
Het eiland stond bekend om zijn ruwe achtergronden en vaak vluchtten misdadigers en vervolgde christenen naar het eiland voor bescherming.
Bijna 700 jaar lang regeerden de Romeinen over Sardinia. Wonderwel kwam het de grote migraties van het begin van de5de eeuw goed door, maar in455 viel het eiland in de handen van deVandalen, die vanuit Noord-Afrika plundertochten hielden.
(Vanaf455 spreekt men eigenlijk niet meer van de provincie Sardinia, maar van het eilandSardinië. Zie Sardinië voor de verdere, moderne geschiedenis van het land)
In533 vielBelisarius, een generaal vanJustinianus I, het Vandalenrijk binnen en veroverde het. In534 volgde een expeditie, die hem Sardinië opleverde, samen met Corsica en de Balearen. De Byzantijnen hielden het eiland lang bezet en in Caralis, dat tegen600 n.Chr. verbasterd was naarCagliari, was een aartsbisdom gevestigd. In846 viel het eiland aan de moslimpiraten, die vanuit Noord-Afrika de Middellandse Zee teisterden. Deze overheersing hield niet lang genoeg stand om de bevolking te bekeren naar deislam: tegen 1000 was het eiland een bezit van hetHeilige Roomse Rijk geworden.
De economie van het eiland baseerde zich, logischerwijze, op de zeehandel met het nabijgelegenOstia, de haven vanRome. Reeds vroeg was het eiland eengraan-leverancier van de stad Rome, maar ookzout,olijfolie,graniet,lood enzilver werden geëxporteerd. De Romeinen verbeterden de infrastructuur op het eiland, maar beperkten zich vaak tot de kuststreek en sloegen het binnenland over. De grote heirbaan op het eiland liep in een grote S-vorm door de dalen van het eiland.
Sardinië had vele volksstammen op het eiland wonen. Hoewel die (ongeveer) dezelfde taal spraken, waren ze politiek verdeeld, zodat de Feniciërs het gebied gemakkelijk konden inwinnen. Als de volkeren echter gingen samenwerken (zoals in de opstanden van126 en116 v.Chr.) had zelfs het geoefende Romeinse leger telkens vier jaar nodig om de volkeren terug te onderwerpen.
De hoofdstad van het eiland was Caralis (het huidigeCagliari).
De meeste kuststeden waren Fenicisch van oorsprong, maar verromaniseerden:
De steden in het binnenland waren meer van Romeinse oorsprong: