Südfall (Deens:Sydfald) is eenHallig in deDuitseNoord-Friese Waddeneilanden. Het eiland is alleen maar tijdens het zomerhalfjaar bewoond, heeft een oppervlakte van 0,50 km² en behoort bestuurlijk tot de gemeentePellworm.
Voor deSint-Marcellusvloed van1362 behoorde het gebied van de huidige Hallig tot het voormalige eilandStrand in deEdomsharde. Deze vloed vormde de toen nog vrij grote Hallig Südfall.
DeBurchardivloed van1634 zorgde weer voor grote verliezen van mensen, dieren en land. Südfall bleef echter nog steeds bewoond. De bewoners leefden van landbouw, visserij en soms vanstrandjutten.
Op 3 en 4 februari1825 werd vrijwel de gehele toenmalige bevolking van twaalf families tijdens een stormvloed weggevaagd. De driewarften in het westen verzonken en de oppervlakte van de Hallig werd tot de helft gereduceerd. In de daaropvolgende periode veranderde Südfall meerdere keren van eigenaar. In1910 verkreeg Gravin Diana von Reventlow-Criminil het eiland om hier haar laatste jaren te slijten. Hierna werd Südfall voor vijftig jaar verpacht aan de familie Dethleffsen.
In1921 ontdekte deNordstrander Andreas Busch resten vansluiswerken op hetwad nabij Südfall. Hij bracht het gebied verder in kaart en vond vele sporen van beschaving, zoals waterputten, akkers, wegen en sloten. Op basis van deze bevindingen wordt vermoed datRungholt in de dertiende en de veertiende eeuw op de plek van Südfall heeft gelegen.
Heden ten dage behoort het eiland tot de deelstaatSleeswijk-Holstein en wordt het sinds1957 door devereniging Jordsand beheerd. Het eiland is sinds 1959 een beschermd natuurgebied en is onderdeel van hetNationaal Park Schleswig-Holsteinisches Wattenmeer. Op de enige overgebleven terp (hier inNoord-Duitsland noemt men dat eenwarft) op het westen van het eiland bevindt zich een woonhuis met bijgebouwen. Hierin bevindt zich een dependance van de vogelbescherming, en eenSAR-wacht en zendstation van de Duitse reddingsbrigade. Deze gebouwen zijn tijdens de wintermaanden niet bemand.
Südfall kan vanuit Nordstrand te voet of met een kar bereikt worden. Dit is echter, in verband met de beschermde status, niet voor het publiek toegestaan. In de zomermaanden vaart er driemaal per week een boot vanaf Pellworm naar het eiland.
Op het eiland bevindt zich een relatief grotekreek, die in het westen begint en uitmondt in het oosten. Omdat dekwelders van het eiland niet begraasd kunnen worden, kunnen hier talrijke planten zich ongehinderd ontwikkelen, zoalsEngels gras,zeealsem,lamsoor enzulte.
Het wad rondom Südfall is eenarcheologisch beschermd gebied, om zo de hier aanwezige sporen van bewoning niet verder te verstoren.
Sinds 1960 is het aantal jaarlijkse overstromingen van ongeveer 30 naar ongeveer 70 gestegen.