Rudolf Karl Bultmann (Wiefelstede,20 augustus1884 -Marburg,30 juli1976) was eenDuitsluthersexegeet,theoloog enfilosoof. Hij maakte naam met zijn ontmythologisering van denieuwtestamentische geloofsverkondiging.
Bultmann was zoon van een dominee. Hij bezocht van 1895 tot 1903 hetgymnasium inOldenburg, waarna hijprotestantse theologie inTübingen,Berlijn enMarburg ging studeren. In 1910 promoveerde hij aan dePhilipps Universiteit Marburg, waar hij na zijnhabilitatie in 1912privaatdocent werd. Tot aan zijnemeritaat was hij hoogleraar inBreslau (1916-1920),Gießen (1920-1921) en Marburg (1921-1951).
Tijdens hetDerde Rijk sloot Bultmann zich bij deBekennende Kirche aan (1934) en waarschuwde voor vervalsingen van het geloof door een "völkische Religiosität". Ondanks zijn veronderstelde antisemitisme (hij nam ook na deTweede Wereldoorlog stelling tegen hetjoodse geloof als "verkeerde heilsweg" en "mislukking in de zonde") nam hij stelling tegen de hetze tegen joden en verzette zich tegen de invoering van deArische wetgeving.
In 1921 publiceerde hij zijnDie Geschichte der synoptischen Tradition, eenschriftkritische analyse van de synoptici. Daarin stelde Bultmann dat de verkondigdeChristus niet was gebaseerd op dehistorische Jezus, maar op de "Christus van het geloof en de cultus". Hij nam daarmee afstand van de opvatting van de toenmalige rationalistischeliberale theologie, die meende dat het geloof baseerde op de historische ethisch handelende Jezus. Bultmann plaatste de kern van het geloof in de verkondiging van Christus (door zijn volgelingen). Daarmee zette hij overigens de deur open voor een andere rationalistische idee, namelijk dat de historische handel en wandel van Jezus aan relevantie verliest ten opzichte van de allesbepalende Christus-verkondiging, die immers niet noodzakelijk hoeft te stroken met de historische figuur Jezus.
Hij had met zijn werk al een basis gelegd voor de later door hem gepropageerde "de-mythologisering" van de geloofsverkondiging. In zijn in 1941 verschenen boekNeues Testament und Mythologie gaf hij zijn visie op de zijns inziens noodzakelijke ontmythologisering. Enerzijds zegt Bultmann er niet op uit te zijn de verkondigingwetenschappelijke criteria op te dringen, anderzijds wil hij echter af van het volgens hem mythische taalgebruik. Volgens Bultmann wordt in het Nieuwe Testament een mythische taal gebezigd, die door het hedendaagse objectiverende rationele denken niet meer aannemelijk kan worden gecommuniceerd. Hij meende dat het op het Nieuwe Testament gebaseerde taalgebruik van de geloofsverkondiging door de gelovigen niet meer kon worden begrepen en dat het geloof daardoor werd waargenomen als een serie "als waarheid te accepteren miraculeuze gebeurtenissen".
De oplossing van dit door Bultmann omschreven probleem, lag volgens hem in het elimineren van elk mythisch taalgebruik. Dan zou de moderne mens de christelijke boodschap weer kunnen begrijpen, vond hij. Hij ontwikkelde voor deze ontmythologisering van de geloofsverkondiging eenexistentiaalontologie, waarin hij teruggaat op hetexistentialisme vanSøren Kierkegaard,Wilhelm Dilthey enMartin Heidegger. Hij ontwikkelt diens begrip verder tot deExistentiale Interpretatie, die de "mythe" teruginterpreteert op het niveau van het zelfbegrip van de mens. Dat betekent dat de bijbel de individuele mens oproept te besluiten zijn eigenlijke existentie te aanvaarden en na te streven. ZijnExistentiale Interpretatie was voor Bultmann de weg naar de transcendentie, de dialoog tussen God en de mens, waarbij deze laatste de weg naar het "sein-Können" werd geopend.
Deze opvatting had een belangrijk gevolg voor de theologie. De consequentie van Bultmanns bewering is dat heilshandelingen van Christus, zoals dekruisdood,verrijzenis enhemelvaart niet alleen nietrationeel te funderen zijn, maar om die reden buiten deobjectiviteit worden geplaatst. Bultmann meende dat wanneer God in de persoon van Jezus handelt, dan alleen handelt in dienswoorden, die de gelovige hoort. Het geloof is dan niet meer gebaseerd in een ooit objectief waargenomen opstanding van Christus; de opstanding vindt naar Bultmann pas plaats in de verkondiging van de apostelen. Daarom kon Bultmann ook speculeren over de mogelijkheid dat Jezus zijn kruisdood als een "totale mislukking van zijn missie" zou hebben beschouwd.
In hetzelfde kader plaatste Bultmann ook andere kernuitspraken van het christelijk geloof. Demaagdelijke geboorte was volgens hem een mythe, die net zo goed ontmythologiseerd diende te worden als de geheleeschatologie van het christendom. ZijnExistentiale Interpretatie wilde de eschatologische verwachting van het geloof niet meer zien als een objectief einde van de geschiedenis, maar als een persoonlijk, subjectief te interpreteren motief voor de gelovige mens om Christus te volgen.
Bultmann telde onder anderen de filosofenHannah Arendt enHans Jonas tot zijn leerlingen. De naar hem genoemde theologische "Bultmann"-school was tot in de late jaren 60 van de 20e eeuw bepalend voor de protestantse theologie. Leerlingen van Bultmann waren onder meer Herbert Braun, Ernst Fuchs, Günther Bornkamm enErnst Käsemann. Een tegenspeler vond Bultmann in de theoloogKarl Barth.
Verdienstelijk was Bultmanns focus op hetKerygma als relevante bron voor nieuwtestamentisch onderzoek. Verschillend kritisch echter wordt zijn begrip van de "Existentiale Interpretatie" gewaardeerd, omdat het handelen van God zich bij Bultmann niet als een objectieve historische realiteit laat ontsluiten.