DeRoyal Netherlands Military Flying-School was een Nederlandse vliegschool in de periode 8 mei 1942 - 15 februari 1944 op Jackson Army Airfield bijJackson,Mississippi, waar grond- en vliegend personeel voor deKoninklijke Luchtmacht, deMilitaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en deMarine Luchtvaartdienst gedurende de Tweede Wereldoorlog werden opgeleid.
Op een stuk land waar voorheen katoen werd verbouwd, lag sinds 1928 een klein vliegveld. In 1936 werd dit uitgebreid en Hawkins Field genoemd.[1]. In 1941 werd een gedeelte van het vliegveld bestemd voor militaire doeleinden en omgedoopt in Jackson Army Airfield waar deUSAAF een trainingsfaciliteit onderbracht. Jackson Army Airfield stond de eerste maanden onder commando van Kol. J.H. Houghton, die daarna enkele maanden vervangen werd door Lt.kolonel Lewis S. Webster. Houghton keerde in september 1941 op de basis terug.
In januari 1942 werden de aanwezige vliegers en waarnemers naar Australië overgeplaatst, waar zij het eerste Air Force unit vormden, en in Jackson werd toen een School Squadron opgericht. Op 8 april werd Houghton overgeplaatst naar de New Orleans Army Air Base en vervangen door kolonel William B. Mayer, afkomstig van de Columbia Army Air Base in South Columbia. In mei 1942 werd bepaald dat de Army Air Force Flying School op Jackson zou komen, en dat de opleiding hier zou komen voor vliegers van hetMilitaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (ML-KNIL), nadat zij een basis training hadden doorlopen op Sherman Field,Fort Leavenworth,Kansas. De basis werd geallieerd territorium. Commandant van de Royal Netherlands Military Flying School werd generaal-majoorL.H. van Oyen (1889) uit Den Haag.Prins Bernhard heeft de basis twee keer bezocht. Kolonel Mayor werd opgevolgd door kolonel Thad V. Foster, die daarvoor in Alaska zat.

Eind 1941 werd, in verband met de snelle Japanse opmars, door de leiding van de Militaire Luchtvaart Afdeling van het KNIL besloten om de vliegeropleiding van Nederlands-Indië naar Australië over te brengen. Binnen enkele weken werd het echter duidelijk dat ook het Australische continent niet veilig was voor een Japanse inval. Men stak de hoofden bij elkaar en besloot om alle leerling-vliegers naar Amerika over te brengen om daar een Nederlandse vliegschool op te zetten. Op 20 april 1942 vertrok de hele groep van 575 leerlingen en instructeurs, bestaande uit 334 man van de Militaire Luchtvaart Afdeling van het KNIL en 126 man van de Marine Luchtvaart Dienst met deSS Mariposa naar de Verenigde Staten om daar enkele weken later op 3 mei te San Francisco aan te komen. Na een treinreis van 4 dagen en drie nachten bereikte het detachement uiteindelijk Jackson Army Air Base te Mississippi, dat de thuisbasis van de Royal Netherlands Military Flying School (RNMFS) zou gaan worden. The RNMFS ging op 8 mei 1942 officieel van start onder commando vangeneraal-majoor LH van Oyen en had tot doel Nederlandse militairen voor te bereiden op hun operationele inzet in het kader van de bevrijding van Nederlands-Indië en het Europese continent. Niet alleen werd dit vliegveld in Mississippi gebruikt, maar ook Tallulah Airbase en Sherman Field (Kansas). De opleiding in Jackson bleef niet alleen beperkt tot het personeel dat uit Australië was overgekomen. De opleiding bleek als een magneet te werken op Nederlanders woonachtig in Amerika, Canada, Zuid-Afrika en op de groepEngelandvaarders. Het is ook op dat vliegveld waar Koningin Wilhelmina in de zomer van 1942 de Militaire Willemsorde 4de klasse hechtte aan het vaandel van de Militaire Luchtvaart van het KNIL. Dit vaandel met de Militaire Willemsorde is te vinden in de collectie van het Nationaal Militair Museum teSoesterberg. Een toestel dat bij de vliegschool in Jackson in gebruik is geweest, de Lockheed L-12A, bevindt zich eveneens in de collectie van dit museum.
Dirk Lucas Asjes ging werken voorShell en vertrok in 1939 naarBorneo. Daar raakte hij betrokken bij de ML-KNIL. Hij werd opgeleid voor het vliegen van de Martin bommenwerper. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog tegen Japan werd hij aangesteld als commandant van de 7de afdeling, een afdeling die was samengesteld uit leden van de vliegschool. Deze afdeling nam deel aan de aanvallen op Tarakan, welke het einde betekende voor de slagkracht van het ML-KNIL. Asjes en enkele vliegtuigen werden geëvacueerd naar Australië waar hij de leiding kreeg bij het opzetten van een vliegschool (RNMFS). Deze vliegschool en Asjes verhuisde in 1942 naar de Verenigde Staten, Fort Leavenworth in Kansas. Nog weer later verhuisde de school naar Jackson, Mississippi. Van hieruit vloog hij een squadronNorth American B-25 Mitchell's terug naarAustralië, waar hij uiteindelijk de leiding kreeg over het speciale Nederlandse No.18 Squadron dat was uitgerust met B-25 Mitchell's. Bij dit squadron vloog hij minstens 47 missies tegen de Japanners.

De Nederlandse regering kreeg naast een aantalCurtiss P-40 Kittyhawks de beschikking over North American B-25 Mitchells die ze volledig met eigen personeel wilde bemannen. Vandaar dat al vrij snel de behoefte ontstond om ook waarnemers, telegrafisten, bommenrichters en luchtschutters op te leiden, terwijl uitsluitend leerling-vliegers waren geëvacueerd. Jackson werd de hoofdbasis terwijl op 25 locaties in de Verenigde Staten opleidingen werden gegeven voor vliegtuigbemanningen en grondfuncties. Zo werden bijvoorbeeld de waarnemers opgeleid te Brooks Field te Texas, en kregen de luchtschutters onderricht op Tyndall Field in Florida en Myrtle Beach inSouth Dakota. OpCorpus Christi (Texas) kregen de vliegers en luchtschutters van deMarine Luchtvaartdienst les op deConsolidated PBY Catalina.
Er werd een totale vliegopleiding gegeven volgens het schema van de normale Amerikaanse vliegeropleiding die was ingedeeld in drie fases, te weten Primary Training (PT), Basic Training (BT) en Advanced Training (AT), bestaande uit de Single Engine Training en de Twin Engine Training. De primaire training werd afgesloten met de Operational Training (OT) die vliegers en bemanningen gereed maakte voor de luchtstrijd.
De primaire opleiding (PT) kreeg men op Sherman Field (Fort Leavenworth – Kansas) met deFairchild PT-19A. De basistraining (BT) vond plaats op Jackson met deVultee BT-13A. Uiteindelijk kwam men bij de gevorderde training (AT) uit; De eenmotorige jachtvliegtraining vond plaats met deNorth American AT-6 Harvard, terwijl de bommenwerpertraining plaatsvond op deBeech AT-11 Kansan (24 stuks) en de Lockheed 12. De uiteindelijke operationele training (OT) vond plaats op de toestellen waarmee men naar de operationele squadrons ging. Later werden de toestellen zelf daarnaartoe gevlogen waardoor de vliegopleiding de squadrons niet alleen van mensen voorzag, maar ook van de vervangingsvliegtuigen.
Begin 1943 leverde de RNMFS de eerste gebrevetteerde leerlingen af die voor combat duty naar Groot-Brittannië werden overgeplaatst. Het grootste deel van de geslaagden vertrok echter viaCamp Beale naar Australië of Colombo waar men verschillende operationele taken en grondfuncties ging vervullen. Rond deze periode waren de volgende Nederlandse squadrons operationeel:
In chronologische volgorde vertrokken op de volgende data militairen vanaf de vliegschool:
De laatste groep Nederlands personeel vertrok op 15 februari 1944 naar Australië. Onder hen bevond zich ook de commandant van de schoolkolonel C. Giebel, die op 31 augustus 1943 het commando van generaal-majoor Van Oyen had overgenomen. De school werd uiteindelijk op 15 februari 1944 gesloten, nadat de laatste manschappen waren opgeleid en er niet voldoende leerlingen meer kwamen om de school open te houden.


Het 'RNFS-monument' in Jackson (Mississippi) is een taps toelopende zuil van natuursteen met in reliëf de Nederlandse leeuw. Rondom de zuil liggen 27 Nederlandse vliegeniers begraven. Op elk graf is een uniforme steen geplaatst. Het erehof maakt deel uit van deCedar Lawn Cemetery, gelegen aan de West Capitol Street in Jackson (Mississippi).
Onderscheiden vliegers die hier opgeleid zijn, waren onder meer:
Traces of war.nl Nederlandse squadrons in het buitenland