| Roger Miller (zanger) | ||||
|---|---|---|---|---|
Roger Miller in 1975 | ||||
| Algemene informatie | ||||
| Volledige naam | Roger Dean Miller | |||
| Geboortedatum | 2 januari1936 | |||
| Geboorteplaats | Fort Worth | |||
| Overlijdensdatum | 25 oktober1992 | |||
| Overlijdensplaats | Los Angeles | |||
| Land | ||||
| Land(en) van nationaliteit | Verenigde Staten | |||
| Werk | ||||
| Jaren actief | 1957-1992 | |||
| Genre(s) | country | |||
| Beroep | zanger | |||
| Instrument(en) | fiddle,gitaar,slaginstrument, stem | |||
| Label(s) | Mercury,Columbia e.a. | |||
| Prijzen en erkenningen | Oklahoma Music Hall of Fame,[1] Tony Award for Best Original Score[2] | |||
| Officiële website (en)AllMusic-profiel (en)Discogs-profiel (en)IMDb-profiel (en)MusicBrainz-profiel | ||||
| ||||
Roger Dean Miller (Fort Worth,2 januari1936 –Los Angeles,25 oktober1992) was eenAmerikaans zanger en acteur. Zijn bekendste wapenfeit was desingleKing of the Road, die ook de Nederlandse hitparades haalde. Zijn stijl wordt omschreven alscountrymuziek, maar kent specialisaties inscat envocalese (variant vanvocalise). Hijzelf was zich daarvan niet bewust; hij wilde muziek schrijven als anderen, maar het bleek altijd een ander resultaat te hebben.
Millers vader Jean overleed aan hersenvliesontsteking toen hij nog geen jaar oud was. Moeder Laudene kon niet voor haar drie kinderen zorgen (het waren de jaren van deGrote Depressie) en liet de opvoeding van Robert over aan Jeans broer Elmer en vrouw Armelia inErick,Oklahoma). Het was een tijd van grote armoe en Roger moest meehelpen op de boerderij. Ten teken van de armoe: een telefoon kon pas in 1951 aangesloten worden. Roger moest naar school, alwaar maar één klaslokaal was. Zo jong als hij was, begon hij toen al met het schrijven van stukjes muziek, hij was een introverte dagdromer. De zinsnedeThere’s a picture on the wall. It’s the dearest of them all, Mother dateert vanuit die tijd.
Op de middelbare school werd hij lid van deNational FFA Organization. Ondertussen luisterde hij naar het radiostation van zijn neef Sheb Wooley en leerde ook van hem zijn eerste noten op degitaar. Wooley kocht ook eenfiddle voor hem. De eerste invloeden op zijn latere muziek kwamen vanHank Williams enBob Wills. Uit die tijd dateren ook zijn eerste optredens in Oklahoma, maar ook in Texas. Miller ging voor het muzikantenleven. Op zeventienjarige leeftijd moest hij toch een gitaar stelen, maar gaf zichzelf daarna aan. Om aan arrestatie te ontkomen sloot hij zich aan bij het leger en kon prompt naar het slagveld vanKorea (1952). De laatste jaren van zijn diensttijd versleet hij inAtlanta,Georgia, alwaar hij fiddle ging spelen in "The Circle of Wranglers", een muziekgroep vanuit het leger. Miller kwam terecht inSouth Carolina alwaar hem werd geadviseerd zich te vestigen inNashville (Tennessee).
In Nashville maakte Miller kennis metChet Atkins, die hem opnieuw een gitaar moest lenen. Miller trad op (hij kende nog maar twee akkoorden) en verdiende bij alspiccolo in een plaatselijk hotel; hij raakte bekend als de "zingende piccolo". Daarnaast speelde hij ook in de band vanMinnie Pearl. Hij ontmoetteGeorge Jones en mocht met hem muziek opnemen inHouston voor Starday Records. Miller, inmiddels getrouwd en ouder van een kind, verhuisde naarAmarillo (Texas) en stond op het punt de muziek vaarwel te zeggen; hij werd brandweerman. Hij bleef wel min of meer optreden en zijn loopbaan als brandweerman voorliep niet voorspoedig. Hij sliep door een brand heen en hem werd vriendelijk verzocht een ander baantje te zoeken. Hij ontmoetteRay Price en ging spelen in diensCherokee Cowboys. Eenmaal terug in Nashville schreef hijInvitation to the blues, dat een hit werd vanRex Allen en later voor Ray Price (nummer 3 in de Amerikaansecountrylijst). De volgende jaren lieten een aantal successen horen, Millers liedjes geschreven voorTree Publishing en vertolkt door derden:Half a mind doorErnest Tubb,That’s the way I feel voor Faron Young enBilly Bayou voorJim Reeves. Miller was echter ongedisciplineerd, men moest aandringen op voltooiing van de aangevraagde liedjes.
In 1958 kreeg Miller zelf dan een platencontract bijDecca Records. Hij werd gekoppeld aan Donny Little, later bekend onder de naamJohnny Paycheck. Ze zongenA man like me enThe wrong kind of girl van Little, maar haalden de hitparades niet. NaJason Fleming, dat ook onsuccesvol bleef, ging Miller achter dedrumkit zitten van Faron Young, hoewel hij nog nooit slagwerk had geleerd. Ook maakte hij opnieuw kennis met Chet Atkins en stapte over naarRCA Records. In 1960 steegYou don’t want my love (alternatieve titelIn the summertime) de hitparade in; het bereikte plaats 14 in de countrylijst. OpvolgerWhen two worlds collide, samen geschreven met Bill Anderson, haalde de top 10. Na de successen ontspoorde Miller, hield op met schrijven, scheidde van zijn vrouw en werd feestbeest. Zijn platenlabel ontsloeg hem en hij ging wat anders doen.
Hij ging proberen om acteur te worden. Hij zat echter zonder geld en vond onderdak bijSmash Records, dat bereid was hem 1600Amerikaanse dollars voorschot te geven. Daar volgden de in vier minuten geschrevenDang Me en Chug-a-lug uit en die plaatjes haalden naast de nummer 1 en 3 positie in de countrylijsten ook deBillboard Hot 100 (respectievelijk plaatsen 7 en 9). Nog datzelfde jaar volgdeDo-wacka-do en vlak daarna zijn grootste succesKing of the Road met een vierde plaats in de Billboard Hot 100. Daarna verschenen achtereenvolgensEngine Engine,Kansas City Star enEngland Swings. 1966 zagHusbands and Wives. Hij kreeg in september 1966 een eigen tv-show opNBC, maar die was niet succesvol, januari 1967 verdween het na 13 weken van de buis. De successen werden minder hevig met hits alsWalkin' in the Sunshine,Little green apples vanBobby Russell enMe and Bobby McGee vanKris Kristofferson. In 1970 gevolgd door hetstudioalbumA trip in the country. Smash Records werd opgeheven en Miller verhuisde naarColumbia Records en kwam in 1973 metDear folks: Sorry I haven't written lately. Datzelfde jaar acteerde en zong Miller drie liedjes in deWalt Disney filmRobin Hood in de rol vanminstreelAlan-a-Dale. In 1978 leende hij zijn stem aan de rol van Speiltoe inNestor, The Long-Eared Christmas Donkey. Zingen bleef Miller, hij musiceerde in 1981 samen metWillie Nelson op het albumOld friends. Op de titelsong, die al in Oklahoma was geschreven, zong ook Ray Price weer mee. Het zou zijn laatste hit zijn; het was 1982.
Het gebrek aan erkenning leidde tot een muzikale stilstand, maar hij schreef nog wel de muziek voorMark TwainsThe Adventures of Huckleberry Finn in de uitvoering opBroadway. Hij had het boek vooraf niet gelezen, maar kwam toch met de muziek nadat het boek hem deed terugdenken aan zijn armoedige jeugd. Het wilde echter niet vlotten en na anderhalf jaar ging op25 april1985 het stuk metBig River in première in hetEugene O'Neill Theatre. Naast de muziek speelde Miller ook de rol van Finns vader, nadatJohn Goodman deze had laten schieten voorHollywood. Demusical kreeg zevenTony Awards, waaronder een voor de muziek.
Miller verhuisde echter naarSanta Fe (New Mexico) en kwam nog schaars met successen, waaronder samen metDwight YoakamsIt only hurts when I cry uit 1990 (albumIf there was a way) en zong daarbij op de achtergrond. Het haalde wel weer een hitnotering in de Verenigde Staten. Hij ging zelf in 1990 nog op tournee en trad in 1992 nog voor de televisie op. De opnamen werden uitgezonden een dag nadat hij was overleden.
Miller trouwde uiteindelijk driemaal en liet zeven kinderen na, waarvan de jongste al vroeg stierf. Dean Miller, van zijn tweede vrouw, werd zelf zanger. Het succes had een weerslag op het gedrag van Miller; hij leed aandepressies enslaapwandelen. Vervolgens raakte hij verslaafd aan dedrugs en liep soms gewoon van het podium af en belandde in vechtpartijen. Mary Arnold leerde hij kennen via zangerKenny Rogers, zij zong inThe First Edition en voorGerald Ford en werd in 2009 opgenomen in de Rock’n’Roll Hall of Fame vanIowa. Arnold zorgt nog altijd voor de muzikale erfenis en aardse bezittingen van Roger Miller. In die hoedanigheid spande ze een rechtszaak aan tegenSony om uiteindelijk 900.000 dollar achterstallig royalty's te kunnen innen. Miller, een fervent roker, stierf aanlong- enkeelkanker in 1992.
van hemzelf
van derden
Naast hits mocht Roger Miller ook muzikale onderscheidingen ontvangen. In 1966 kreeg hij vijfGrammy Awards tegelijk voor zijn singleKing of the Road uit het voorgaande jaar en een voor het albumThe Return of Roger Miller, waarKing of the Road trouwens ook op stond.[3] De plaats waar hij opgroeide noemde een straat naar hem, alwaar in 2004 een naar hem genoemd museum werd geopend.
Lijst van onderscheidingen:
Van Roger Miller stond alleenKing of the Road in 1999 in deNPO Radio 2 Top 2000, op plek 1810.