Tot de dertiende eeuw was er van een dorp met de naam Rijswijk waarschijnlijk nog geen sprake. De vroegste schriftelijke vermelding van deze naam is in een charter uit 1267 waarin een parochie in Rijswijk wordt vermeld.
Rijswijk is gebouwd in het Hollandse kustgebied dat vroeger tot derivierendelta behoorde. De kustlijn lag ca. 3700 v.Chr. door het huidige zuidelijk gedeelte van Rijswijk maar verschoof in de loop der jaren naar het westen. Achter de duinen ontstond een veengebied, maar dat verdween uiteindelijk weer als gevolg van het regelmatig binnentreden van de zee. Er ontstond eenkrekensysteem, waarvan de grootste kreek, deGantel, door hetWestland tot aan het huidigeDelft liep. Deoeverwallen naast de kreken werden vestigingsplaatsen voor vroege bewoners van het Rijswijks grondgebied. De oude waterlopen klonken minder in dan het omliggende landschap.[2] Als gevolg van dezereliëfinversie zijn de zo gevormdekreekruggen tegenwoordig verhogingen in het landschap. In dit zuidelijk deel van Rijswijk vindt men de resten van de Gantel nog terug in de vorm van zandafzettingen.
De eerste bewoning vond in deNieuwe Steentijd plaats, eerst in hetveengebied achter destrandwallen, maar later, toen het waterpeil steeg, op de strandwallen. De oudste sporen van menselijke bewoning dateren van 3500 v.Chr. in deNieuwe Steentijd. Opgravingen in deHoekpolder (1993) enYpenburg (1998) duiden daarop. In het bijzonder de opgraving op Ypenburg leverde een goed geconserveerd grafveld op met 42 individuen. Deze bewoners warenjager-verzamelaars en hielden zich bezig met verzamelen van zaden en vruchten, jacht, visvangst en later, veeteelt. Opgravingen in de aan Rijswijks grondgebied grenzendeHarnaschpolder wijzen er op dat er al sprake was van een zekere mate van permanente bewoning in het kustgebied.
In 2000 werden voor de aanvang van bouwactiviteiten bij het sportcomplex De Schilp eveneens sporen van bewoning uit de Nieuwe Steentijd gevonden, gedateerd op 2600-2500 v.Chr. De eerstvolgende vondsten stammen uit deIJzertijd. Rond 300 v.Chr. drong de zee opnieuw het land binnen waardoor het veengebied geleidelijk aan verdween. Op de overgebleven zandruggen vestigden de eerste mensen zich toen waarschijnlijk permanent, want sporen op het Kerkplein en bij De Schilp toonden het gebruik aan van eeneergetouw, een primitieve ploeg.
De fundamenten van de nederzetting van deCananefaten aan de Tubasingel zijn nu gemarkeerd met stenen. Verschillende versies van de bouw zijn met onderscheidende stenen aangegeven. Inzet: Reconstructie in het Archeon.
DeRomeinen veroverden in 12 v.Chr. het toen door deCananefaten bewoonde gebied tot aan deOude Rijn en stichttenForum Hadriani (rond 120 n.Chr.) in het huidige Voorburg. De bewoning nam daardoor sterk toe. Nederzettingen in een verkaveld landschap – veelal gericht op de productie van agrarische en ambachtelijke goederen – zullen een directe of indirecte (handels)relatie hebben gehad totForum Hadriani.[3] De huidige Churchilllaan vormde het tracé van hetKanaal van Corbulo, een verbindingskanaal tussen deOude Rijn en deMaasmonding dat in 47 werd gegraven.[4] Parallel aan dit kanaal lag een Romeinse weg. Op het Rijswijkse grondgebied werden tweemijlpalen gevonden die langs deze weg stonden. In1963 werd een mijlpaal gevonden met de naam van keizerDecius. Een deel van eentweede mijlpaal werd in 2005 opgegraven op de hoek van de Churchilllaan en de Huis te Landelaan met de naam van keizerCaracalla.
De aanwezigheid van eenRomeinse weg werd in 1996 bevestigd door de vondst vanvier mijlpalen in het Wateringse Veld. De vondst toont het belang van de weg aan in het Romeinse wegennet.[5] Op verschillende plaatsen in Rijswijk zijn vondsten gedaan die wijzen op bewoning in deze tijd,[6] en in 1967 werd aan de Tubasingel een uitgebreide inheemse agrarische nederzetting uit de Romeinse tijd opgegraven, die waarschijnlijk tot de 3e eeuw n.Chr. heeft bestaan. Aanvankelijk waren dit gebouwen van hout en riet. Deze gebouwen moesten van tijd tot tijd herbouwd worden. Bij de vervanging werd een van de boerderijen deels uit steen opgetrokken, wat moest worden aangevoerd. De fundamenten toonden typisch Romeinse invloeden, zoals vloerverwarming en tegels. Bij de ingang van hetArcheon inAlphen aan den Rijn is deze boerderij iets groter (120% en 5 meter langer) gereconstrueerd en biedt huisvesting aan het Archeologiehuis Zuid-Holland. Vondsten van ijzer- en smeedhaardslakken duiden opmetaalbewerking.[7]
Met het vertrek van de Romeinen in de 4e eeuw verdween waarschijnlijk ook de bewoning van het gebied weer grotendeels. Er zijn uit deze periode geen archeologische vondsten gedaan. Pas met de opkomst van hetGraafschap Holland kwam daar verandering in. In een oorkonde van1083 wordt al een Deddo van Rijswijk genoemd,[8][9] maar het staat niet vast dat zijn naam verbonden is met de locatie van het huidige Rijswijk. In de 12e eeuw ontstond vraag naar landbouwgrond. Dewoeste klei- en veengronden werden vanuit de strandwal, waar nu de Van Vredenburchweg ligt, ontgonnen. Destrokenverkaveling (NW - ZO) kwam zo tot stand. In het zuidelijke deel van Rijswijk lag gedurende de 12e eeuw een lint van boerderijen.[10]
Rijswijk was in devroege middeleeuwen waarschijnlijk nog onaanzienlijk en werd door deGraaf van Holland bestuurd. De voorloper van deOude Kerk dateert uit de tweede helft van de 12e eeuw. 1267 is de vroegste schriftelijke vindplaats van Rijswijk in eencharter waarin een parochie in Rijswijk wordt vermeld.[11] De naam Rijswijk komt in verschillende spellingvarianten voor:Riiswiic,Risuuic,Riswic,Ryswijc,Rijswijc,Risewiic enRysewiic. De naam is waarschijnlijk afgeleid van hetrijshout dat in het gebied groeide. Wijc betekende in die tijdnederzetting. Bij Rijswijk lag hetRijswijkerbroek, een laaggelegen nat gebied, nu deBroekpolder.[12] Het feit dat de heren van Rijswijk in de 12e en 13e eeuw het goed alsambachtsheerlijkheid inleen kregen van de graaf, betekent dat het dorp inmiddels was gegroeid. Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van Rijswijk was het graven van deDelftse Vliet rond 1150.Veeteelt was in Rijswijk de belangrijkste bestaansbron, maar er waren ookturfstekerijen en eensteenbakkerij. Rijswijk kon via de Vliet deze producten gemakkelijk afzetten in aangrenzende steden.
Tussen de 10e en 15e eeuw schonken degraven van Holland stukken land aan belangrijke ridders, in ruil voor hun trouw. Aanvankelijk bestonden hun kastelen alleen uit eendonjon. Later werden deze donjons uitgebreid met een woongedeelte, eenslotgracht en eenophaalbrug. Langs de Van Vredenburchweg verrezen vier kastelen: Hodenpijl (ofTe Blotinghe),Den Burch,Te Werve enSteenvoorde. Voor de bouw werden onder andere stenen uit het verlaten RomeinseForum Hadriani gebruikt.[13]
In 1436 vestigde een afsplitsing van dereguliere kanunniken vanSint-Hieronymusdal in Delft zich inSion. Aan het einde van de 15e eeuw bestond Rijswijk uit ca. 100 huizen en 500 inwoners; meer dan helft van de inwoners waswelgeboren.[14] Het totale gebied was ongeveer 2.700morgen groot. In de 15e eeuw ontstond de polderindeling zoals die nog steeds bestaat.[15]
Het aantal inwoners liep in de zestiende eeuw op tot ongeveer 1.000, maar door oorlogshandelingen en plagen nam het ook weer af tot ca. 250 in 1573. In het begin van deTachtigjarige Oorlog had Rijswijk regelmatig te kampen met rondzwervende huurlingen. Bovendien kwam Rijswijk min of meer in de frontlinie te liggen nadatDen Haag in Spaanse handen was gevallen enLeiden enDelft belegerd werden. Er werden Spaanse soldaten in Rijswijk ingekwartierd en er werden paarden gevorderd. Huizen, molens en boerderijen werden vernield. Iemand begroef ongeveer 1.400 munten langs het uitpad van hetklooster Sion.[16] Het klooster moest worden afgebroken om te voorkomen dat het als Spaanse uitvalbasis zou worden gebruikt. Bovendien kwam het gebiedonder water te staan nadat de dijken waren doorgestoken omLeiden te ontzetten. Na1578 bleef Rijswijk echter grotendeels verschoond van het oorlogsgeweld.
DeBeeldenstorm is waarschijnlijk aan deOude Kerk voorbijgegaan. Hoewel de kerk, net als in andere steden, overging in de handen van decalvinisten, was het moeilijk om onder de Rijswijkse gelovigen voldoende aanhang voor de nieuwe kerkgemeenschap te werven. Pas in 1588 was er sprake van een kleinegereformeerde gemeente in Rijswijk. Toen echter in het begin van de 17e eeuw de strijd tussenremonstranten encontraremonstranten met het conflict tussenJohan van Oldenbarnevelt enMaurits een politieke wending kreeg, ontstond er een demonstratieve wekelijkse wandeltocht van zo'n 600 Haagse contraremonstranten naar de Rijswijkse kerk, omdat zij de dienst van de Haagse remonstrantJohannes Uyttenbogaert niet meer wilden bijwonen.
In de 17e eeuw werdDen Haag het centrum van de macht van deRepubliek der Nederlanden. DeHoornbrug in Rijswijk was vaak de locatie waar buitenlandse gezanten werden ontvangen door een delegatie van deStaten Generaal. Prins Maurits bezat in Rijswijk eenstoeterij en een huis voor zijn vriendinMargaretha van Mechelen. Nadat Prins Maurits zijnlandsadvocaat Van Oldenbarnevelt op beschuldiging vanlandverraad had latenombrengen, ontstond er onder zijn tegenstanders, onder wie de zonenReinier enWillem van Oldenbarnevelt, een complot om hem te vermoorden. Dat had in Rijswijk moeten gebeuren wanneer Maurits zijn stallen of zijn geliefde zou bezoeken. Tot die aanslag is het niet gekomen omdat het complot uitlekte.
Frederik Hendrik, die Maurits na diens dood in 1625 opvolgde, kocht in 1630 het landgoedTer Nieuwburg in Rijswijk, en liet er een groot paleis bouwen. Dit voorbeeld werd spoedig een mode; veel machtige of welgestelde Nederlanders lieten in Rijswijk en omgeving een buitenplaats bouwen. Soms verbouwde men een boerderij, soms liet men op een landgoed eenherenhuis bouwen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste Rijswijksebuitenplaatsen:
De bouw van deze buitenhuizen was van invloed op de ontwikkeling van de bouwnijverheid in Rijswijk. Ook ontwikkelde zich in die tijd de textielnijverheid als economische factor, maar toch bleven de landbouw en veeteelt verreweg het grootstemiddel van bestaan.
KoningLodewijk XIV vanFrankrijk streefde ernaar om het Franse territorium aan al zijn grenzen uit te breiden. Frankrijk was daarom veelvuldig in oorlog met zijn buurlanden. Toch was deZonnekoning niet in staat deRepubliek der Nederlanden teonderwerpen. ToenWillem III van Oranje de Engelse troon besteeg werd een grote coalitie tegen Frankrijk gevormd. Niettemin kon deoorlog niet beslist worden.Zweden ondernam pogingen om de partijen tot elkaar te brengen en in1696 werd een voorlopigewapenstilstand gesloten. Het paleis van Willem III,Huis ter Nieuburch, werd de locatie voor de vredesonderhandelingen, en uiteindelijk kon in1697 deVrede van Rijswijk worden getekend. Een half jaar lang was Rijswijk het middelpunt van Europa geweest.
Rijswijk ondervond in de 18e eeuw een gestage economische groei. Het inwoneraantal groeide navenant. Ook in deze periode werden nog veel buitenplaatsen gebouwd; verschillende boerderijen en kastelen werden verbouwd tot warelusthoven in Franse stijl. Toch trad er in de loop van de eeuw een kentering op. Sommige buitenplaatsen zoals Sion bloeiden en andere, zoals Huis ter Nieuwburg, Gruysbeeck en Te Blotinghe, raakten in verval. Onder de bevolking in Nederland ontstond ontevredenheid over de macht van deregenten, en de invloed van revolutionaire ideeën in Frankrijk liet zich ook hier gelden. Er ontstond in Nederland eenpatriottenbeweging die zich organiseerde tegen deprinsgezinden. Dit ging ook aan Rijswijk niet voorbij. In1787 richttenJacob van Vredenburch en Henricus Beukman in Rijswijk eenPatriottistisch genootschap op. De prinsgezindeGijsbert Karel van Hogendorp van de buitenplaatsSion stelde eenpetitie op om dePrins van Oranje in zijn functie te laten herstellen. Vergeefse pogingen van de Rijswijkse patriotten om de lijst van ondertekenaars van deze petitie in handen te krijgen, leidden ertoe dat er in Rijswijk een aantal soldaten gelegerd moest worden om ongeregeldheden te voorkomen. Een en ander had tot gevolg dat, net als in veel andere plaatsen, in augustus en september van 1787 gewelddadige acties en intimidatie van de patriotten tegenover de prinsgezinden plaatsvond. Dat veranderde echter eind september, toen de prinsgezindenrevanche namen op de patriotten.
Rijswijk vanuit het zuidwesten (Bartholomeus Johannes van Hove).De Rooms-Katholieke kerk H. Bonifatius, buiten gebruik 1897, afgebroken 1898.Rijswijk in 1867. Het gebied ten noorden van de Laakmolensloot werd afgestaan ten behoeve van de aanleg vanStation Den Haag Hollands Spoor.
In1795 viel het Franse leger het land binnen en werd deBataafse Republiek gesticht. Daarmee werd onder andere de scheiding tussen kerk en staat ingevoerd. Het gevolg daarvan was dat de katholieken in Rijswijk het recht kregen om de Oude Kerk voor het katholieke geloof terug te eisen. Omdat de katholieken echter sinds1784 weer een eigen kerk in Rijswijk hadden, werden de protestanten in staat gesteld voor 4.300 gulden de Oude Kerk te kopen. Na het einde van hetancien régime werdJohan Willem van Vredenburch, zoon van een vooraanstaand Rijswijks patriot, de eersteburgemeester van Rijswijk.
Rijswijk bleef in de 19e eeuw een rustig landelijk dorpje. In denapoleontische tijd was het aantal inwoners gedaald, maar nu begon dat weer te stijgen, en aan het eind van de eeuw woonden er 3.000 mensen in Rijswijk. De nieuwebestuursorde, waarin voor deoude bestuurselite geen plaats meer was, leidde ertoe dat buitenplaatsen in verval raakten.
Het grondgebied van Rijswijk is door de eeuwen heen grotendeels intact gebleven. Als er veranderingen werden aangebracht, ging het hooguit om snippers grond. Zo werd in1834 een stukje grond tussen deTrekvliet en de huidige Frederiklaan vanVoorburg overgenomen, terwijl't Sluijsje werd afgestaan. In de 19e eeuw moest Rijswijk echter voor de eerste keer een beduidend stuk van zijn grondgebied aan Den Haag afstaan. Hetstation van Den Haag, waarmee Den Haag aan despoorlijn Amsterdam - Rotterdam zou worden aangesloten, moest buiten de bebouwing van Den Haag worden gebouwd. Dat was in Rijswijk, maar die gemeente kon de veiligheid niet garanderen, omdat er maar twee agenten waren. De 'grote' stad had meer politie en kon dat dus wel. Tegen een jaarlijkse en eeuwige vergoeding van 400gulden, deed Rijswijk daarom in 1843 afstand van het grondgebied tussen de Hoefkade en de Laakmolensloot. Dat bedrag, inmiddels omgerekend ineuro's, wordt nog steeds ieder jaar betaald.[18]
Den Haag groeide in de 19e eeuw eveneens snel en in 1896 wilde men opnieuw een gedeelte van Rijswijk annexeren. Rijswijk wist echter te bewerkstelligen dat het plan grotendeels werd afgeblazen, maar toch werd het gebied tussen de Laakkade en de Broeksloot inclusief de vier huishoudens bij Den Haag gevoegd. Hoewel Rijswijk aan het eind van de 19e eeuw nog steeds het dorpse agrarische karakter had, werd het door bouwondernemingen in privaat initiatief al fors uitgebreid. Het belang van landbouw en veeteelt nam verder af, de textielnijverheid ging verloren en commerciële en niet-commerciële dienstverlening was in opkomst. De komst van destoommachine bewerkstelligde ook voor Rijswijk dat een zekereindustrialisatie op gang kwam. Desondanks bleef het karakter van een agrarische gemeente nog gehandhaafd.
Otto Kriens: Gezicht op de Kerkstraat te Rijswijk, ca 1900 (Collectie Museum Rijswijk).
Het begin van de 20e eeuw kenmerkte zich door een forse groei van het inwoneraantal en bebouwing. Particulieren ontwikkelden bouwplannen voor gegoede burgers op voormalige buitenplaatsen: Leeuwendaal (1902), Nieuw Rijswijk (1902) en Mon Plaisir (1904). In 1910 had Rijswijk 5.000 inwoners. De moderne tijd deed haar intrede. Rijswijk kreeg in 1907 de primeur van eentuinbouwschool voor meisjes.Margaretha Meyboom stichtte in 1903 decommuneWesterbro aan de huidige Sir Winston Churchilllaan. De Rooms-katholieke jezuietJac. van Ginneken stichtte twee religieuze gemeenschappen in Rijswijk, de vrouwenbewegingVrouwen van Nazareth die in 1921 inOvervoorde begon en in 1926 verhuisde naarDe Voorde en de mannenbewegingKruisvaarders van Sint-Jan, die in 1925 inNieuwvoorde (Ora et Labora) gevestigd werd. De werkgelegenheid in de landbouw nam in de eerste helft van de 20e eeuw verder af, maar de tuinbouw maakte een verhoudingsgewijs sterke ontwikkeling door. Ook dedetailhandel ontwikkelde zich in sterke mate.
In de jaren twintig wekte een nieuweannexatiedreiging door Den Haag veel beroering. De provincieZuid-Holland trok het voorstel in nadat bleek dat Rijswijk er in overgrote meerderheid fel op tegen was. In 1931 probeerde Den Haag het vergeefs opnieuw, Steenvoorde, Overvoorde en De Voorde werden toen wel Haags eigendom op Rijswijks grondgebied.[19] Ondertussen bouwde Rijswijk verder; Leeuwendaal en Cromvliet werden volgebouwd, en het inwoneraantal liep eind jaren dertig op tot 18.000. In 1936 werd het sportvliegveld Ypenburg geopend, maar met de dreiging van deTweede Wereldoorlog werd dit sportvliegveld in 1939 verbouwd tot eenmilitair vliegveld.
Een neergehaaldeJunkers 52 nabij Rijswijk in mei 1940. Bij de aanval op vliegveld Ypenburg waren de Duitse verliezen groter dan verwacht.
Vliegveld Ypenburg bleek in mei 1940 een van de belangrijkste doelen voor de Duitsers te zijn. Direct bij deaanval van Duitsland op Nederland werd om het vliegveld fel gevochten. Weliswaar was deNederlandse luchtmacht niet opgewassen tegen de Duitse overmacht, maar de verdediging van het vliegveld was in staat om bij de eerste luchtaanvallen veel schade onder de Duitse toestellen aan te richten. In de loop van de eerste oorlogsdag viel het vliegveld toch in Duitse handen, maar aangevoerde versterkingen wisten het vliegveld te heroveren. De Duitsers verloren met de gevechten om Ypenburg 2.700 man[20] en 186 vliegtuigen, terwijl aan Nederlandse zijde 71 man gedood werden, onder wie 10 Rijswijkers.
Rijswijk verweerde zich gedurende de bezetting aanvankelijk niet actief tegen de Duitsers. Toen het gemeentepersoneel in 1940 gevraagd werd deAriërverklaring te tekenen, was daar geen weerstand tegen. De Rijswijkse politie assisteerde bij Duitse razzia's en de registratie van de 380Joodse inwoners werd gewoon uitgevoerd. Nadat in 1941 de gemeenteraden werden opgeheven, kwam het bestuur van de gemeente Rijswijk in handen van burgemeesterJ. van Hellenberg Hubar, die de bezetter waar mogelijk tegenwerkte. Dat leidde ertoe dat hij in 1943 door de Duitsers werd ontslagen, waarna de Haagse burgemeester, deNSB'erHarmen Westra het bestuur overnam. Hij bleek echter niet bestand tegen de druk van de laatste oorlogsmaanden en werd op 15 maart 1945 vervangen door de HaagseHenri van Maasdijk, die als waarnemend burgemeester van Den Haag en Rijswijk werd aangesteld.
Voor de aanleg van deAtlantikwall werd een aantal Haagse wijken gesloopt. Rijswijk moest 250 woningen voorevacués beschikbaar stellen. Ook het geallieerdebombardement op het Bezuidenhout leidde tot een stroom evacués naar Rijswijk, maar eveneens tot een verplichte uitstroom van oorspronkelijke Rijswijkers die economisch niet meer interessant voor Duitsers waren. Het vliegveld Ypenburg werd in de laatste oorlogsdagen nog gebruikt voor de lancering vanV1's, en vanuit hetRijswijkse Bos werdenV2's afgevuurd. Mislukte lanceringen en geallieerde bombardementen op de lanceerinstallaties kostten tientallen Rijswijkers het leven, zo stortte een V-2 op 27 oktober 1944 neer bij deKruisvaarders van Sint-Jan inNieuwvoorde met 14 dodelijke slachtoffers als gevolg. Hoewel Rijswijk voor de oorlog een relatief grote aanhang onder de NSB had, bleven er tijdens de oorlog nog zo'n 130 over. Er waren enkele honderden Rijswijkers betrokken bij het verzet, waarvan er meer dan dertig in de strijd stierven. In totaal verloren 800 Rijswijkers het leven gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Woningnood werd bestreden met breed opgezette uitbreidingen. Rijswijk bouwde niet alleen voor eigen behoefte, maar ook voor die van de regio. Kort na de oorlog deed Den Haag opnieuw een vergeefse poging om Rijswijk in te lijven. In 1950 kreeg Rijswijk een burgemeester − eerst met tijdelijke benoeming en in 1952 met definitieve benoeming − die het beeld van het huidige Rijswijk nadrukkelijk zou bepalen.A.Th. Bogaardt was burgemeester vanBatavia en directeur van sociale zaken in Batavia geweest, en had een uitgebreid netwerk aan connecties. De woningnood, die ook in Den Haag na de oorlog nijpend was, was voor Den Haag in de jaren vijftig opnieuw een reden om de vijf buurgemeentes te willen annexeren. Bogaardt wist dat tij te keren en ging ervan uit dat een snelle groei van Rijswijk de zelfstandigheid van de gemeente zeker zou stellen. Onder zijn twintigjarig bestuur is een groot deel van het oude dorp gesloopt, en de grootschalige nieuwbouw binnen en buiten de kern heeft het dorpse karakter, zoals dat nog tot 1950 bestond, volledig tenietgedaan. Er werden 15.000 nieuwe woningen gebouwd en het aantal inwoners steeg explosief tot ca. 54.000. De naam van de burgemeester wordt in herinnering gehouden door het winkelcentrumIn de Bogaard. Wel is door de bouwexplosie onder zijn hand veel historisch erfgoed definitief verloren gegaan.
Locatie van het Rijswijkse aardolieveld
In 1953 werd in een boring in de wijk Steenvoorde de eerste winbare hoeveelheidaardolie in West-Nederland aangeboord. Dit leidde tot de ontwikkeling van het Rijswijkveld in deHoekpolder, dat in 1954 in productie kwam en tot 1994 olie geproduceerd heeft. De "Rijswijkconcessie" van deNAM omvat nu het grootste deel van provincie Zuid-Holland.
Op 5 januari 1959 werd met de bouw van het onderzoekslaboratorium vanShell in dePlaspoelpolder begonnen. HetMinisterie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk betrok in 1966 onder ministerMaarten Vrolijk een markante hoogbouw (tegenwoordig bekend onder de naamDe Generaal) aan de Steenvoordelaan. Dit was het eerste ministerie dat zich buiten Den Haag vestigde. Hetjackblocksysteem waarmee het kantoor gebouwd was, werd in 1971 nog een keer gebruikt bij de bouw vanHoogvoorde aan het Bogaardplein. Van 1922 tot 1967 was het gemeentebestuur gevestigd inHofrust.[21] In 1967 werd het nieuwe stadhuis aan de Generaal Spoorlaan in gebruik genomen. In 1972 vestigde een nevenvestiging van hetEuropees Octrooibureau zich in Rijswijk.
Langzamerhand kwamen er grenzen aan de groei van de stad Rijswijk. Het agrarische gebied was nu grotendeels in gebruik genomen door woonwijken,openbaar groen en industrie- en kantoorgebieden, en verdere uitbreiding van het woonareaal zou in toenemende mate ten koste moeten gaan van het beschikbare openbare groen. Den Haag pleitte in 1988 voor de annexatie van het vliegveld Ypenburg, dat nog tot 1968 actief was gebruikt, maar sindsdien een slapend karakter had. Dit werd door Rijswijk van de hand gewezen en Rijswijk ontwikkelde de locatie vanaf 1997 zelfstandig tot nieuwe woonwijk.
Bovengrondse piramide, de ingang van het ondergrondsestation Rijswijk.
In 1996 ging de spoorlijn met hetStation Rijswijk ondergronds. Daarmee werd deinfrastructuur van Rijswijk aanzienlijk verbeterd, want door te bouwen aan de andere kant van de spoorlijn was er in de naoorlogse jaren een tweedeling in de stad ontstaan. Het zuidwestelijke nieuwe gedeelte was met slechts twee gelijkvloerse spoorwegovergangen en één viaduct verbonden met het noordoostelijke oudere gedeelte.
In 2002 werd door Den Haag, na afwijzing van de vorming tot stadsprovincie Haaglanden, uiteindelijkYpenburg toch geannexeerd. In 2009 werd een begin gemaakt met de omvorming vanSion,'t Haantje enPasgeld, de laatste agrarische terreinen in Rijswijk, tot woonwijk en bedrijventerrein "Rijswijk Buiten". Dertig procent van de oppervlakte van Rijswijk wordt gevormd door openbaar groen, deLandgoederenzone Rijswijk heeft een aanzienlijk aandeel hierin. Ondanks een aantal bouwplannen, zoals het (mislukte) bouwprojectGarden of Delights, is dit karakter onaangetast gebleven. In oktober 2017 kondigde Shell aan dat het onderzoekskantoor in de Plaspoelpolder vanaf medio 2018 stapsgewijs zou worden verlaten. Vanaf 2023 is hetoude gemeentehuis onder de naamHuis van de Stad opnieuw in gebruik genomen door diverse sociaal culturele instanties en een gedeelte van de gemeentediensten van Rijswijk.[22]
N.B. In dit bestand is niet opgenomen debuurtschap 't Nest, dat deel uitmaakt van dewijk Julianapark en ligt aan de Van Vredenburchweg en café-restaurantVan Ouds 't Nest, een aantal arbeiderswoningen en een dierenasiel omvat. Een vroeger buurtschap wasGeestbrug, de oude bebouwing rond deGeestbrug.
De Haagweg is een belangrijke verkeersader door Rijswijk
Sinds er openbaar vervoer bestaat, was Rijswijk reeds door vervoer per respectievelijkbeurtschip,postkoets,paardentram,stoomtram enelektrische tram, verbonden met Den Haag enDelft via de Haagweg – Hoornbrug – Ter Halver Kleij (later genoemd Delftweg). Later kwam in de jaren twintig van de twintigste eeuw het busvervoer daarbij van deWSM, gevolgd in 1955 door dat van deHTM metlijn S. Doordat nauwelijks van deze buslijn gebruik werd gemaakt, werd deze dienstverlening na korte tijd gestaakt. Pas na de uitbreiding van de bebouwing, nam de vraag naar openbaar vervoer toe, waarbij Rijswijk in de jaren zestig een eigen stadsbuslijn kreeg, met als exploitantHofstad Tours /Groeneveld-Strijen. In 1965 werdstation Rijswijk geopend en kwamen verbindingen tot stand met WSM-streekbuslijnen naar Delft en het Westland en HTM-stadsbuslijnen18 en24 naar Den Haag en Voorburg.
HTM-tramlijn 15 op de Haagweg te Rijswijk; 2017.
In 1999 werd door de komst van HTM-tramlijn 17 de verbinding van de buitenwijken gemakkelijker bereikbaar en werd de Plaspoelpolder ontsloten. In 2002 kreeg Rijswijk er nog een tramlijn bij: HTM-tramlijn 15 (Den Haag Centraal – Rijswijk – Ypenburg –Nootdorp).
Door vernieuwing tot het ondergrondse station Rijswijk, werd een openbaar vervoerknooppunt gerealiseerd met tram- en buslijnen van en naar Den Haag,Voorburg,Ypenburg /Nootdorp /Zoetermeer, Delft enNaaldwijk.
Lange tijd waren de verbindingswegen door Rijswijk de routes:
Westland – Voorburg: via de Zandweg (Van Vredenburchweg) – Heerenweg(Herenstraat) – Geestbrugweg
Delft – Den Haag: via de Delftweg – Hoornbrug – Haagweg
Wateringen – Hoornbrug: via de Kleiweg (Sir Winston Churchilllaan) – Korte Kleiweg – Haagweg.
Rijswijk is via deautosnelwegenA4 enA13 te bereiken. Hetopenbaar vervoer wordt verzorgd door bussen vanEBS, trams en bussen van deHaagse Tramweg-maatschappij en treinen van deNederlandse Spoorwegen. Hetspoorstation is in een tunnel aangelegd en is een belangrijk OV-knooppunt in Rijswijk. Mede om de hoofdrol die hetopenbaar vervoer in Rijswijk heeft, was Rijswijk in 1977 een van de twee Nederlandse gemeenten die een prijs van 10 miljoen gulden (anno 2008 omgerekend zo'n 10 miljoen euro) won voor het Proefproject Stedelijke Herinrichting. Grote gebieden, vooral in het oude gedeelte van Rijswijk, werden heringericht alsautoluw gebied of als woonerf. In 1978 werd aanvullend besloten tot herinrichting van de hoofdassen Haagweg en Geestbrugweg om een stipteredoorstroming van de tram en bus te verkrijgen.
17,4% van de bevolking is jonger dan 14 jaar (2024). 20,7% van de bevolking is ouder dan 65 jaar, terwijl het landelijk gemiddelde 20,5% is. De gemiddelde leeftijd is 42 jaar.[23]
Op 1 januari 2024 had Rijswijk 59.640 inwoners. Hiervan hadden 25.507 personen een migratieachtergrond (42,8%).[24]
Degemeenteraad van Rijswijk bestaat vanaf 2018 uit 31 zetels, hiervoor was dat 29 zetels. Hieronder staan de verkiezingsuitslagen voor de gemeenteraad sinds 1994:
Op de grens met Delft aan de Broekmolenweg richtteShell in 1928 een onderzoekslaboratorium in dat bekend stond alsProefstation Delft. Het terrein was te klein voor de naoorlogse uitbreidingsplannen, daarom opende Shell in 1961 in dePlaspoelpolder een nieuw laboratorium.[28] Na enkele jaren kreeg het laboratorium de naamKoninklijke/Shell Exploratie en Produktie Laboratorium (KSEPL). In 2018 werd de locatie gesloten, de laboratoria verhuisden naarAmsterdam, de proefboorlocatie werd overgenomen door TNO.
In Rijswijk bevinden zich twaalf basisscholen en enkele scholen voor voortgezet onderwijs. De Rijswijkse vestiging van deHaagse Hogeschool verhuisde in augustus 2009 naar Delft.
↑Raczynski-Henk, Y. (2014)Zoektocht naar het Kanaal van Corbulo bij de Sir Winston Churchilllaan te Rijswijk. Rijswijkse Archeologische Rapporten, nr 48
↑Koot. H. e.a. (2014)De Landtong in de Plaspoelpolder te Rijswijk. Rijswijkse Archeologische Rapporten, nr 49, blz. 13 en 16. Gemeente Rijswijk
↑De tekst beschrijft een overeenkomst tussengraaf Dirk V, zijn vrouw Othelhilda van Saksen en hetklooster van Egmond. De overeenkomst werd bekrachtigd in aanwezigheid van abt Stephanus van het klooster. Een van de getuigen was Deddo van Riiswiic.
↑D.w.z, de gemeentegrens veranderde toen niet. Dit duurde tot 2000 toen de drie landgoederen samen met het Julianapark werden verkocht aan Rijswijk voor vijftien miljoen gulden (Raadsbesluit Den Haag 15 december 2000[dode link])