Eenrepubliek is eenstaat waarvan hetstaatshoofd niet doorerfopvolging wordt aangewezen, maar op een of andere manier wordt verkozen.[1] De hoogste macht ligt hierdoor bij een of meer personen, die de macht via het volk (democratie), hetparlement of via eenstaatsgreep of als buitenlandse bezettende macht in handen gekregen hebben. Een republiek kan volgensMontesquieu zowel eendemocratie als eenaristocratie zijn.[2]
Het Nederlandse woordrepubliek komt via het Franserépublique van het Latijnseres publica (lett. 'zaak van het volk', dat je moet lezen als 'staat'), dat later één woord werd (respublica). Het streven naar een republiek heetrepublicanisme, iemand die streeft naar een republiek heet eenrepublikein.
De meeste Afrikaanse landen werden na de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgendedekolonisatie republieken. Enkele landen bleven binnen de constructie van hetBrits Gemenebest de Britse monarch erkennen als staatshoofd.
Nadat de Britten in 1795 deNederlandse Kaapkolonie hadden geannexeerd, stichttenBoeren tweeBoerenrepublieken buiten Brits bereik, deRepubliek Graaff-Reinet enRepubliek Swellendam, maar deze werden enkele maanden later ook ingelijfd. Tijdens deGrote Trek stichttenVoortrekkers nieuwe republieken ten noordoosten van de Britse Kaapkolonie om daar zelfstandig te kunnen leven. De grootste twee boerenrepublieken werden deZuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) (1848–1902, erkend in 1852, 1877–1880 geannexeerd, opnieuw erkend in 1881) enOranje Vrijstaat (Transoranje) (1848–1902, erkend in 1854). In 1931 werdZuid-Afrika een dominion onderBritse kroon door hetStatuut van Westminster. Het in 1948 ingesteldeapartheidsregime werd binnen hetBrits Gemenebest bekritiseerd, en mede om deze bemoeienis te verhinderen, maar ook vanwege nationalistischeAfrikaners die weer een soort Boerenrepubliek wilden oprichten, hield men onder de blanke bevolking in1960 een referendum, waarin de meerderheid koos voor een onafhankelijke republiek.
Tunesië: Na een lange strijd voor autonomie en uiteindelijk onafhankelijkheid, werd het Koninkrijk Tunisië op 20 maart 1956 onafhankelijk van Frankrijk. Debey werd echter gezien als een overbodig persoon, ofwel als een Frans koloniaal restant ofwel alspanarabist die de Tunesië's zelfstandigheid kon bedreigen. De Neo Destourpartij won de verkiezingen en riep op 25 juli 1957 de republiek uit;Habib Bourguiba werd eerst premier en daarna president.
DeSpaans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlogen (1808–1833) vermeerderden het aantal republieken op het westelijk halfrond aanzienlijk. De vrijheidsstrijd begon toen deSpaanse Bourbon-monarchie in 1808 viel met de 'Komedie van Bayonne': de Franse keizerNapoleon Bonaparte dwong de Spaanse koning en kroonprins tot abdicatie. Hij stelde zijn broerJozef Bonaparte aan tot monarch, maar dat werd door de meeste Spanjaarden niet geaccepteerd, met deSpaanse Onafhankelijkheidsoorlog tot gevolg. Met het wegvallen van effectief centraal Spaans koloniaal bestuur over Zuid- en Midden-Amerika grepen onafhankelijkheidsgezinde republikeinen de Franse invasie van Spanje aan om zich van het moederland af te scheiden. Ondertussen trachtten reactionaire royalisten de koloniën te behouden voor de mogelijke terugkeer van de Spaanse monarchie, die zo lang werd vertegenwoordigd door deJunta Suprema Central, deHoogste Centrale Junta. Deze Junta werd in 1812 vervangen door de door liberalen gedomineerdeCortes vanCádiz, die de basis legden voor Spanjes eerste constitutionele monarchie. Nadat de Franse bezetters in 1814 waren verdreven en de monarchie wasgerestaureerd, trachtte Spanje het koninklijk gezag in de Nieuwe Wereld ook te herstellen (deReconquista). Aanvankelijk ging dit met succes: deVerenigde Provinciën van Nieuw-Granada, Mexico, Centraal-Amerika, de Caribische bezittingen en Chili werden heroverd. Het geweld waarmee dit gebeurde en de ingrijpende maatregelen die het Spaanse gezag de koloniën probeerde op te leggen, verhardde echter de houding van veel vrijheidsstrijders die eerst nog wel bereid waren zich met het Rijk te verzoenen. Onder de onafhankelijkheidsstrijders, die vaak samenwerkten om de Spanjaarden te verdrijven maar soms ook onderling slaags raakten, nam het republicanisme als alternatief op het Spaanse monarchisme een hoge vlucht. Een voor een werden de Midden- en Zuid-Amerikaanse ex-koloniën onafhankelijke republieken. Op 9 december 1824 beëindigde de beslissendeslag bij Ayacucho de Spaanse heerschappij in Zuid-Amerika (op de royalistische Pincheira-guerrilla's in Patagonië na tot 1832). EenMexicaans Keizerrijk hield het maar twee jaar uit (1821–1823), terwijl Spanje pas in 1829 zijn pogingen staakte om Mexico te heroveren.
Nadat Napoleon zich echter in 1804tot keizer kroonde, liet hij de republikeinse staatsvorm varen, stichtte hetEerste Franse Keizerrijk en vormde alle Franse vazalstaten (op Zwitserland na) om tot koninkrijken, waarover hij familieleden als staatshoofd aanstelde.
De desintegratie vanOostenrijk-Hongarije leidde tot de vorming van deEerste Tsjecho-Slowaakse Republiek en deEerste Oostenrijkse Republiek; in de overige landen ontstonden nieuwe koninkrijken nadat republikeinse bewegingen werden verslagen. En ten slotte verrees uit de restanten van hetOttomaanse Rijk deRepubliek Turkije, met het nationale parlement inAnkara in plaats vanIstanboel, dat sinds de 15e eeuw rijkshoofdstad was geweest. Hoewel veel tronen wankelden tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog, bleven ze in de meeste Europese staten toch overeind. Zovergiste Troelstra zich dat men ook in Nederland zat te wachten op een republiek.
In 1924 werd in Griekenland deTweede Helleense Republiek uitgeroepen na nederlaag in deGrieks-Turkse Oorlog (1919–1922) die de monarchie ten val bracht. De democratisch gehouden Spaanse verkiezingen van 1931 resulteerden in een grote overwinning van republikeinen, waarop koningAlfons XIII het land ontvluchtte en deTweede Spaanse Republiek werd uitgeroepen. Conservatieve krachten waaronder nationalisten, katholieken en fascisten onder leiding vanFrancisco Franco kwamen echter in opstand en na eenbloedige burgeroorlog (1936–39) waar verscheidene andere Europese landen en groeperingen zich in mengden, kwam de republiek ten val. De haar vervangendeSpaanse Staat was ook in feite een republiek, maar Franco herstelde in 1947 nominaal de monarchie. Tijdens deIerse Burgeroorlog moesten de republikeinen het onderspit delven en werd deIerse Vrijstaat (1922–1937) eendominion binnen hetBrits Gemenebest met de Britse monarch als staatshoofd. Met de aanname van een nieuwe grondwet in 1937 verlietIerland het Gemenebest, maar er ontstond onduidelijkheid over de exacte status van het staatshoofd van Ierland omdat het een president had, maar ook de Britse monarch (George VI) niet expliciet afgezworen. Pas in 1949 werd Ierland expliciet een republiek verklaard en iedere band met het Verenigd Koninkrijk verbroken.
Nadat de geallieerden de Italiaanse koloniën bezetten en in juli 1943Italië binnenvielen, kreegBenito Mussolini op 25 juli een motie van wantrouwen tegen zich en werd ontslagen door koningVictor Emanuel III en gevangengezet, waarna het land in het geheim onderhandelde om naar de geallieerden over te lopen. In september greep het Duitse leger in, bezette Noord- en Midden-Italië en bevrijdde Mussolini, die werd aangesteld over deItaliaanse Sociale Republiek (1943–1945) als tegenregering van het Koninkrijk Italië in het zuiden; in feite was het echter niet meer dan een Duitse marionettenstaat. Nadat het koninkrijk met hulp van de geallieerden een einde had gemaakt aan de Sociale Republiek, werd Italië na eenreferendum in 1946 met een krappe meerderheid van 54,3% de monarchie vervangen door een republiek.
Nadat IJsland in 1918 al eenkoninkrijk onder Deense kroon was geworden, volgde in mei 1944 een volksraadpleging waarin 98,% van de kiesgerechtigde IJslanders vóór een republiek stemde; in juni riep het parlement de onafhankelijkeRepubliek IJsland uit.
In 1947 herstelde Franco nominaal de Spaanse monarchie, maar wees geen koning aan, zodat het landde facto een republiek bleef. Vanaf 1969 kreegJuan Carlos I de Spaanse koningstitel, die hij eerst tijdelijk en na Franco's dood permanent kreeg, waarmee de Spaanse republiek geheel was uitgewist ten gunste van een nieuwe constitutionele monarchie (1978).
In 1974 werd de Griekse monarchie definitief afgeschaft en de Derde Helleense Republiek uitgeroepen.
Melanesië:Vanuatu werd in 1980 een onafhankelijke republiek,Fiji werd in 1987 een republiek na in 1970 onafhankelijkheid te hebben verkregen.
Polynesië:Samoa is sinds 1962 de eerste onafhankelijke Polynesische staat en nog steeds de enige onafhankelijke Polynesische republiek. DeRepubliek Hawaï bestond van 1894 tot 1898, werd geannexeerd door de Verenigde Staten en uiteindelijk de50e staat.
Tegenwoordig is het staatshoofd van een republiek eenpresident. In het verleden werd dat nog weleens anders gezien. Tot in de 19e eeuw werd een republiek vooral gezien als eenstaatsvorm, naast demonarchie,democratie enaristocratie. Dit kwam voornamelijk door de voorbeelden uit het verleden. Bij elk van de staatsvormen was een klassiek voorbeeld te bedenken en een republiek had zijn voorbeeld in de oudeRomeinse Republiek. Deze voorbeelden dicteerden bovendien hoe destaatsinrichting was. Staatsinrichting en staatsvorm waren in feite synoniem. De staatsinrichting bepaalde de staatsvorm en een staatsvorm kende een vastgelegde staatsinrichting. Dat er in de eigen tijd ook republieken waren, zoals deRepubliek der Zeven Verenigde Nederlanden enZwitserland, werd gemakshalve vergeten. Of beter gezegd, in de klassieke Oudheid kwamen deze vormen niet voor en werden daarom als minderwaardig beschouwd.
Dat in de 18e en 19e eeuw deoude Romeinse republiek als voorbeeld diende bij het inrichten van een republiek is tegenwoordig o.a. nog te vinden in de benamingen van sommige overheidsfunctionarissen inFrankrijk, zoals "prefect". Maar ook in deVerenigde Staten, waar de president niet direct gekozen wordt door het volk maar door dekiesmannen. Deze kiesmannen zijn een soort equivalent van de Romeinsevolksvergadering, en uiteraard is er in de Verenigde Staten deSenaat. Ook na deSpaans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlogen maakteSimón Bolívar bij de inrichting van de staat gretig gebruik van het voorbeeld van Rome, zowel instaatsinrichting als in benamingen van functionarissen.
Tegenwoordig wordt een republiek niet meer gezien als eenstaatsvorm met 'verplichte'staatsinrichting, maar vooral als tegenhanger van eenmonarchie. Een republiek heeft daarom meestal een president als staatshoofd, maar dat is niet per se zo.[9] De oude tegenhanger democratie wordt nu opgevat als equivalent vanalgemeen kiesrecht. Beide staatsvormen, monarchie en republiek, kunnen democratisch zijn, maar beide kunnen dat ook niet zijn. Praktisch bepaalt de titel van het staatshoofd in welke categorie een land valt. Zo wordtMaleisië doorgaans niet als republiek gezien, hoewel de opvolging van het Maleisische koningschap niet zoals elders wordt overgeërfd maar doorgekozen koningschap tot stand komt. Andersom wordendictaturen waarin de macht van vader op zoon is doorgegeven, zoalsNoord-Korea, deDemocratische Republiek Congo enTogo, wel als republiek aangeduid. Het verschil tussen een republiek en een monarchie is soms dan ook weinig meer dan een verschil in titulatuur entraditie. Wanneer een land een republikeinse staatsvorm heeft die echter niet door de bevolking en/of politieke elitie wordt gesteund, spreekt men van eenrepubliek zonder republikeinen.
Handelsrepubliek: doorgaans middeleeuwse stadstaatjes die rijk werden door handel overzee. Als model hiervoor gelden de Italiaanse en Dalmatischemaritieme republieken.
Vooral in Nederland is het sinds ca. 2000 gebruikelijk om met betrekking tot een hypothetische toekomstige republiek te spreken in termen van modellen, gebaseerd op hoe enkele andere staten in de wereld momenteel zijn ingericht. Deze modellen hebben doorgaans een liberale insteek.
In sommige landen is de president de machtigste persoon, zoals in de Verenigde Staten, waar hijstaatshoofd énregeringsleider is. Dit model leidt tot een zeer grote concentratie van macht bij één persoon, wat niet door iedereen op prijs wordt gesteld. In West-Europa vindt dit systeem dan ook weinig navolging. Veel landen inLatijns-Amerika hanteren echter wel dit systeem.
Het Amerikaanse model vindt zijn oorsprong in het feit dat het land ontstaan is doorseparatisme. Voorheen was er geenkoning ofvorst die men in de toenmalige constellatie wilde vervangen, en zag men niet in waarom de functies van regeringsleider en staatshoofd gescheiden moesten zijn.
Bovendien paste dit in de politieke filosofie van de tijd van het ontstaan van de VS. Volgens deze theorie, die men als eerste in de VS goed wilde toepassen, moet er een scheiding zijn tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Elk van deze drie kunnen binnen hun machtsgebied de andere in de gaten houden, controleren en corrigeren. Binnen dit stelsel is er dus geen plaats voor een splitsing van de uitvoerende macht.
Een ander model met een sterke president is het model dat men inFrankrijk heeft. De president is hier niet tegelijkstaatshoofd enregeringsleider. De president heeft zeer veel macht en overklast depremier. Zo kan hij de premier benoemen en ontslaan, referenda uitschrijven, is hij opperbevelhebber van het leger en kan hij verdragen afsluiten.
Het Franse model heeft zijn oorsprong in het koningschap van vroeger. De machtige rol van de koning is hier vervangen door een president, maar nog steeds heeft de figuur van het staatshoofd zeer veel macht. Men heeft de toestand van na de revolutie van1830 min of meer hersteld na een woelige 19e eeuw, maar het erfelijke staatshoofd vervangen door een verkozene.
Bovenstaande bewering is inderdaad juist indien men dit beziet vanuit een lange-termijn historisch oogpunt. De meer directe aanleiding voor het ontstaan van het Franse systeem, dat ook wel een semipresidentieel stelsel wordt genoemd, was de, tijdens de eerste helft van de 20e eeuw, immer voortdurende cyclus van regeringen die vielen, verkiezingen die werden uitgeschreven, regeringen die werden gevormd en vervolgens binnen een maand weer vielen. Dit had te maken met het uiterst gefragmenteerde Fransepartijsysteem, gecombineerd met een vergaande antipathie van de politieke partijen voor het aangaan van compromissen. Dit laatste was natuurlijk een gevolg van de ideologieënstrijd die toentertijd in heel Europa heerste. AanDe Gaulle is toen gevraagd om Frankrijk weer bestuurbaar te maken en deze heeft de zwaarte van de macht toen verplaatst van de politieke partijen naar een gekozen president.
In het Franse semipresidentiële stelsel, dat twee grote blokken van met elkaar sympathiserende politieke partijen kent, ontstaan derhalve periodes van veel daadkracht van de regering (als de premier en de president van dezelfde politieke kleur zijn), maar ook periodes van wederom moeizame samenwerking tussen de verschillende politieke groeperingen in Frankrijk (als de premier en de president niet van dezelfde politieke kleur zijn).
In andere landen, zoalsDuitsland,Turkije,Ierland enIsraël, speelt de president nauwelijks een rol in depolitiek. De president heeft voornamelijk een ceremoniële functie en vaak is die ceremoniële rol zo vaag en de macht van de president zo gering dat er soms stemmen opgaan om de positie af te schaffen.
Ook hier is er een monarchie aan dit model voorafgegaan. Toen de Duitse keizerWilhelm II werd afgezet in1918 is hij vervangen door eenRijkspresident. Deze president had veel bevoegdheden. Zo was hij het die derijkskanselier benoemde. Ook kon hij deRijksdag ontbinden en nieuwe verkiezingen uitschrijven. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het nieuwe ambt vanBondspresident een meer protocollaire rol toe; alleen in tijden van nood bezit hij noodbevoegdheden.
De zevenkoppigeBondsraad geeft niet alleen leiding aan de uitvoerende macht, maar fungeert ook als collectief staatshoofd. De voorzitter van de Bondsraad die 'Bondspresident' wordt genoemd, heeft geen extra macht, maar is eeneerste onder zijn gelijken. Het voorzitterschap van de Bondsraad rouleert jaarlijks.
De leden van de Bondsraad worden wel door het parlement gekozen, maar hebben vervolgens geen steun of vertrouwen (van de meerderheid) van het parlement meer nodig. De Bondsraad kan het parlement ook niet tussentijds ontbinden.
Het Zwitsers model vindt zijn oorsprong in het FranseDirectoire (1795-1799).
San Marino, de oudste Europese republiek, heeft aan het hoofd tweeCapitani Reggenti die door het parlement worden gekozen en telkens voor een periode van een half jaar als "regent" optreden.
Deze twee republikeinse stelsels zijn praktisch hetzelfde en komen voor in communistische (stalinistische) landen envolksdemocratieën. Het ambt van staatshoofd wordt veelal vervuld door een voorzitter van een Nationale Assemblee of door een voorzitter van een Staatsraad (zie:Staatsraadvoorzitter). In de alledaagse praktijk ligt de macht veelal in handen van een partijleider.
De term 'volks' is aan republiek toegevoegd om extra te benadrukken dat hetvolk aan de macht is en niet een selecte groep. Dit vanwege de (oude) associatie van het woord republiek met de aristocratische inrichting van de Romeinse staat in deOudheid. Het is geenmonarchie, maar een republiek en er is dus geenerfopvolging. Toch lijkt dit laatste inNoord-Korea wel het geval.
Tegenwoordig is dit niet meer zo bijzonder, omdat bijna alle democratieën ter wereld een tamelijkalgemeen kiesrecht kennen. Dat is echter niet altijd zo geweest. Vandaar dat de termvolksrepubliek kon ontstaan, als contrast met deburgerlijke democratieën, waar meestal (tot het begin van de20e eeuw) een hoeveelheidgeld of bezit alsdrempel gold om te mogen stemmen.
Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira, Meine Henk Klijnsma, Jan Herman Reestman, Pierre Vinken, Wim Voermans,Grondwet van de Republiek Nederland. Drie modellen. (Amsterdam 2004). Uitgeverij Prometheus.ISBN 978-9044-605662 (Een groep beoefenaars van het staatsrecht biedt 3 modellen van een Grondwet voor de toekomstige Nederlandse republiek.)
↑abNaast Zwitserland waren er nog 8 kleine republieken: de vier Duitse vrije steden Bremen, Hamburg, Frankfurt en Lübeck, de Italiaanse republiekjes San Marino enCospaia, de GriekseRepubliek van de Zeven Eilanden en deDuitse Bond (die een president had, maar in de praktijk viel dat ambt samen met hetOostenrijkse keizerschap; bovendien waren de meeste lidstaten monarchieën).
↑De Republiek Turkije wordt tot Europa gerekend, de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken als één republiek, devrije zone Triëst als onafhankelijke republiek, Vaticaanstad als kiesmonarchie, deSpaanse Staat als nominale monarchie.
↑De Republiek Turkije wordt tot Europa gerekend, de Russische Federatie als één republiek,Kosovo (erkend door de meeste andere Europese staten) als onafhankelijke republiek, Vaticaanstad als kiesmonarchie.Noord-Cyprus (alleen erkend door Turkije) en alle andere niet-erkende staten worden niet meegeteld.