

Eenrelict is in debiogeografie eensoort die ooit talrijk in een grootareaal voorkwam, maar later gekenmerkt wordt door een klein, vaak versnipperd verspreidingsgebied. Relicten hebben grote veranderingen in het milieu overleefd, terwijl verwante soorten zijn uitgestorven dan wel verdwenen. Dit is bijvoorbeeld opgetreden bijlevende fossielen.
Ook bij verschijnselen uit vroegere tijden, geologische structuren, mineralen ofecosystemen kan men van relicten spreken.
Dedegenkrab (Limulus polyphemus) is een voorbeeld van zo'n soort. Deze dieren zijn nauw verwant aan dezeeschorpioenen die als gevolg van eenmeteorietinslag aan het eind van hetTrias verdwenen. Dewolfsklauwen zijn ook een voorbeeld van een relict.
IJstijdrelicten of glaciaalrelicten zijn een plant- of diersoort die geïsoleerd op een bepaalde plaats wordt gevonden als restant van hetverspreidingsgebied tijdens of na de laatsteijstijd. Dit fenomeen verschilt van endemisme bij nieuw geëvolueerde soorten.
Bij een geologische structuur of mineraal gaat het of omgesteente uit een moedergesteente dat geenmetamorfose heeft ondergaan terwijl dat bij het omringende gesteente wel het geval was of een gesteente dat een verwoestend geologisch proces overleefde.
Gerelateerd met oorlog spreekt men overoorlogsrelicten. Zo is bijvoorbeeld de geschutsbedding vanBatterij Pommern een oorlogsrelict.