Noord-Brabant (Brabants:Broabant/Braobant;uitspraakⓘ) is eenprovincie in het zuiden vanNederland en neemt tussenZeeland in het westen enLimburg in het oosten de centrale positie in. De hoofdstad is's-Hertogenbosch. De provincie telt circa 2,5 miljoen inwoners en komt daarmee op de derde plaats in Nederland. In oppervlakte is zij na Gelderland de grootste.
Geworteld in hethertogdom Brabant bezit de provincie in de 21e eeuw nog een herkenbaar eigen karakter. Dat blijkt onder meer uit deBrabantse dialecten en tradities als hetcarnaval en deschuttersgilden. Hetkatholicisme dat eeuwenlang een maatschappelijk dominante factor was, heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de eigen identiteit van Noord-Brabant. Als gevolg vanontkerkelijking vanaf het laatste kwart van de 20e eeuw, heeft het katholicisme er sterk aan invloed ingeboet.
De provincie is de derdeeconomie van alle Nederlandse provincies, naNoord-Holland enZuid-Holland. De land- en tuinbouwsector is er traditioneel sterk evenals de bosbouw. In de veehouderij is Noord-Brabant de grootste waar het varkens en pluimvee betreft. Van economisch belang zijn verder onder meer demaak- enkennisindustrie in deMetropoolregio Eindhoven, deprocesindustrie bijMoerdijk, en het grote aantaldistributiecentra. Er zijn veel instellingen voor hoger onderwijs, waaronder een drietal academische.
De naam Brabant is afgeleid van deKarolingische benamingpagus Bracbatensis ('Brabantgouw'). De herkomst vanBra(c)- is onduidelijk; dit woorddeel houdt mogelijk verband metbracha, een oud woord voor 'nieuw land', of metbraec, 'drassig land'. In het tweede deel isbant ('gebied') te herkennen.[2]
De naam Noord-Brabant verwijst naar het noordelijke deel van de streekBrabant.
Historisch maakte het gebied dat nu de provincie Noord-Brabant vormt, deel uit van hethertogdom Brabant. Het hertogdom ontstond in de middeleeuwen en strekte zich uit van 's-Hertogenbosch totNijvel inWaals-Brabant. Het was een welvarend en toonaangevend gewest. Aan die situatie kwam een eind door het uitbreken van deNederlandse opstand. Het noordelijk deel van Brabant werd veroverd door deStaatse troepen. Bij deVrede van Münster in 1648 kwam het veroverde gebied onder de naamStaats-Brabant bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, terwijl het zuidelijke gedeelte in handen bleef van de Spaanse koning, die ookhertog van Brabant was. Ten tijde van de Republiek was Staats-Brabant een zogehetengeneraliteitsland, waarmee het lange tijd geen eigen stem had in het landsbestuur. Deze situatie duurde tot 1796, toen het gewest met autonome status toetrad tot deBataafse Republiek.
Na deFranse tijd, bij de stichting van hetVerenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815, werden op het grondgebied van het voormalige hertogdom Brabant drie provincies gevormd: Noord-Brabant,Antwerpen enZuid-Brabant. Nadat België zich in 1830Belgische Revolutie afscheidde van het koninkrijk, bleef Noord-Brabant bij Nederland, terwijl beide andere 'Brabantse' provincies Belgisch grondgebied werden.
Een monument ter nagedachtenis van de bloeiende schoenenindustrie in de Langstraat
Noord-Brabant maakte in de 19e eeuw een geleidelijke groei van de welvaart mee. Delandbouw was sterk bepalend voor de economie, tot deindustrialisatie op gang kwam. Dat proces begon in de al aanwezige nijverheidssectoren alsleerlooierijen en deschoenmakerijen. De leder en schoenenindustrie centraliseerde zich in de streekDe Langstraat door de natuurlijke voorzieningen.Ook desigarenindustrie (met name in de Kempen) en deklompenindustrie (in de Meierij) kwamen tot bloei. Op de kleigebieden in west Noord-Brabant ontstond eensuikerbietenteelt met daaraan gerelateerdesuikerfabrieken.[3]
De Baronie van Breda verwierf bekendheid om haar aardbeienteelt. Het Bredase aarbeienras "Scarlet" werd een ongekend goede kwaliteit toegedicht. Mede door de komst van de Hero-fabriek, groeide de Baronie uit tot de grootste aarbeienteeltcentrum van Nederland.[4]
Met de komst vanPhilips naar Eindhoven in 1891 ontstond in Noord-Brabant ook eenmaakindustrie. Aan het einde van de 19e eeuw waren met name Eindhoven,Helmond enTilburg opkomende industriesteden.[5]
In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld, waarmee in Noord-Brabant twee bisdommen werden ingevoerd. DeRooms-Katholieke Kerk manifesteerde zich sterk in de provincie. Katholieke kloosterorden beheersten grote delen van de ziekenzorg en het onderwijs en de kerk wist zich in vrijwel alle maatschappelijke organisaties de functie 'geestelijk adviseur' te verwerven. Op deze wijze verzekerde de Kerk zich van een invloedrijke rol in zowel het publieke als het persoonlijke leven van veel katholieken.[6]
In de periode eind 19e/begin 20e eeuw kreeg de Noord-Brabantse landbouw een impuls door de oprichting vanlandbouwcoöperaties, met name deNCB. Ook de voedingsmiddelenindustrie werd steeds belangrijker, metVeghel als centrum.[7] Grote ketens zoals Koninklijke Jumbo Foodgroup, Sligro Food Group en supermarktketens EMTÉ en Edah werden opgericht.
Tijdens deTweede Wereldoorlog werd veel schade toegebracht aan de industrie en de infrastructuur. Na de bevrijding van de provincie in 1944 werd de schade met succes hersteld tijdens deWederopbouw. Tot de jaren 1960 nam de welvaart weer toe, maar daarna daalde de werkgelegenheid in de traditionele industrie sterk en veel bedrijven in de textiel- en lederindustrie beëindigden hun activiteiten. Enkele decennia later kwamen ook moderne industrieën als Philips enDAF in de problemen.[8][9]
In diezelfde tijd begon de Rooms-Katholieke Kerk haar dominante positie in Noord-Brabant te verliezen. Er ontstond een massalegeloofsafval, die ertoe leidde dat veel rooms-katholieke kerken in de provincie werden gesloten en dat organisaties als ziekenhuizen, scholen en sport-, muziek- en toneelverenigingen zich onttrokken aan kerkelijke bemoeienis.[6]
In reactie op de massaontslagen bij DAF, Philips en hun toeleveranciers stimuleerde deMetropoolregio Eindhoven intensieve samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen.ASML groeide uit tot de belangrijkste leverancier van machines voor dehalfgeleiderindustrie en er kwam een instroom van buitenlandse bedrijven op gang. Mede daardoor ontwikkelden zich nieuwe groeisectoren zoalsautomotive,design enzakelijke dienstverlening. Brainport Regio Eindhoven was in 2018 qua groei de tweede economische regio van Nederland, na de regio Amsterdam.[12] Vanwege de centrale ligging werd Noord-Brabant door veel bedrijven gekozen als de plek waar ze hundistributiecentrum bouwden.
Het deel van Nederland dat boven zeeniveau is gelegen
Noord-Brabant grenst in het noorden aan de provinciesZuid-Holland enGelderland, in het westen aanZeeland, in het oosten aanLimburg, en in het zuiden aan de Belgische provinciesAntwerpen enLimburg. Behalve Gelderland enOverijssel heeft geen andere Nederlandse provincie zoveel 'buren'. Met een landoppervlak van 5.081 km² is Noord-Brabant in grootte de tweede provincie van Nederland, na Gelderland.
Noord-Brabant is relatief vlak en bestaat voor het overgrote deel uitdekzandgebieden, doorsneden door beekdalen. Het riviergebied aan de noord- en de westgrens heeftrivierklei en in het noordwesten zijn restanten te vinden van het vroegereHollandveen. Net als in de oostelijke provincies het geval is, ligt het grootste deel van Noord-Brabant bovenzeeniveau. De grote hoeveelhedenwoeste gronden uit het verleden zijn grotendeels in cultuur gebracht, voornamelijk alsbos en landbouwgrond. Na Gelderland (97.690 hectare) kent de provincie Noord-Brabant (74.641 hectare) de meeste bebossing van de Nederlandse provincies.[13]
Met een oppervlakte van 3500 hectare is Provinciaal LandschapDe Maashorst het grootste aaneengesloten natuurgebied in Noord-Brabant.Het Groene Woud is het enigeNationaal Landschap in de provincie. Er wordt naar gestreefd naar een erkenning ervan als 'Nationaal Park nieuwe stijl'.
Noord-Brabant kent een aantal aaneengesloten geografisch gebieden met een bepaald taalkundig, cultureel, demografisch en/of institutioneel karakter, al dan niet erkend door de officiële instanties. Sommige van deze zogenaamdestreken vallen samen met bestuurlijke regio's of gemeenten. Ook hebben in het verleden sommige streken een bestuurlijke status gehad. Vaak is er overlap tussen streken en kunnen kleinere streken in grotere vervat zitten. Enkele streken liggen niet alleen in Noord-Brabant, maar strekken zich ook uit over naastgelegen provincies of België.De bekendste streken van Noord-Brabant zijn:
De provincie Noord-Brabant vormt debestuurslaag tussen derijksoverheid en degemeenten. Aan het hoofd van de provincie staan deProvinciale Staten van Noord-Brabant. De staten tellen 55 leden, die gekozen worden bij de vierjaarlijkse provinciale verkiezingen. De staten vormen het algemeen bestuur van de provincie en kiezen een dagelijks bestuur, het College van Gedeputeerde Staten (GS). Het college bestaat uit de gekozen gedeputeerden, onder voorzitterschap van decommissaris van de Koning. De gedeputeerden treden tegelijk af met de leden van Provinciale Staten. De commissaris wordt niet gekozen door de inwoners van de provincie, maar benoemd doorde Kroon. De benoeming geldt voor een periode van zes jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming.
De provincie heeft specifieke bevoegdheden en taken op een aantal onderwerpen, zoalsruimtelijke ordening, milieubescherming en cultuur. Daarnaast houdt de provincie toezicht op de gemeenten en speelt ze op veel gebieden een coördinerende rol in de samenwerking die gemeenten hebben met elkaar en andere instanties.
De provincie kent een aantal samenwerkingsregio's. Daarin werken gemeenten samen met overheidsinstellingen als provincie,waterschappen, en politie. Ook met private marktpartijen en kennisinstellingen wordt veelvuldig samengewerkt. Afhankelijk van het doel van de samenwerking kan de samenstelling van de regio's variëren. De belangrijkste vormen van samenwerking zijn: bestuurlijke regio's enveiligheidsregio's.
Noord-Brabant kent vier bestuurlijke regio's waarin de provincie samenwerkt met gemeenten: West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant en Zuidoost-Brabant. Bij de samenwerking zijn dewaterschappen betrokken die in de provincie werkzaam zijn:Aa en Maas,De Dommel,Brabantse Delta enRivierenland. Aandachtsgebieden bij de samenwerking zijn Economie, Ruimte en mobiliteit, Energie, Klimaat, Transitie landbouw, en Voedsel en gezondheid. De indeling is niet geheel strak: hetZeeuwseTholen maakt deel uit van de bestuurlijke regio West-Brabant, enHeusden is lid van twee bestuurlijke regio's, Midden-Brabant en Noordoost-Brabant.
De provincie heeft daarnaast onder de naamBrabantstad een samenwerkingsverband met de vijf grootste steden van Noord-Brabant,Eindhoven,Tilburg,Breda,'s-Hertogenbosch enHelmond. De regio waarin dit verband opereert, wordt door planologen en stedenbouwkundigen wel aangeduid als deBrabantse Stedenrij. Doel van de samenwerking is een stedelijk netwerk te vormen dat zich ontwikkelt tot een toonaangevende kennisregio. Er wordt samengewerkt op economisch, ruimtelijk, sociaal en cultureel terrein.
De regio's werken, los van de provincie, vaak ook samen met marktpartijen als bedrijven en kennisinstellingen. Zo vormen 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant hetopenbaar lichaamMetropoolregio Eindhoven en werken negen gemeenten van Midden-Brabant samen onder de naamRegio Hart van Brabant.
Er zijn in Noord-Brabant drie veiligheidsregio's waarin gemeenten samenwerken met verscheidene instanties, te wetenVeiligheidsregio Midden- en West-Brabant,Veiligheidsregio Brabant-Noord enVeiligheidsregio Brabant-Zuidoost. De veiligheidsregio's hebben de status van eenopenbaar lichaam, met taken op het terrein van brandweerzorg, rampen- en crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening,openbare orde enveiligheid. De gemeenten werken per veiligheidsregio samen met de brandweer en deGHOR. De politie is, zoals ook in andere provincies, officieel geen onderdeel van de veiligheidsregio's, maar neemt wel deel aan het veiligheidsberaad.
Metgemeentelijke herindelingen in dejaren negentig is het aantal gemeenten in Noord-Brabant sterk teruggebracht. Daarna zijn nog diverse gemeenten opgeheven (zoalsMaasdonk) of ontstaan door samenvoegingen (zoalsMeierijstad). Per 2022 telt de provincie56 gemeenten, waarmee het de gemeentenrijkste provincie van Nederland is. Deze gemeenten zijn:
Het aantal inwoners van Noord-Brabant is van 2000 tot 2020 gestaag gestegen, van 2.356.004 naar 2.562.955. Tegelijkertijd is het aandeel daarin van personen van wie beide ouders in Nederland zijn geboren continu gedaald, van 86,1 naar 80,1 procent.[17] De personen die behoren tot de 19,1 procent met minstens een ouder die in het buitenland geboren is, worden in demografische terminologie aangeduid als inwoners met eenmigratieachtergrond. In meer dan de helft van de gevallen is dat een Europese achtergrond, zie tabel. De vijf landen die het vaakst als migratieachtergrond voorkomen zijn: Turkije met 53.190 personen, Indonesië met 47.511 personen, Polen met 45.520 personen, Marokko met 44.653 personen en Duitsland met 36.920 personen.[16]
Op de meeste demografische aspecten wijkt de provincie enigermate af van het landelijk beeld. Zo groeide in 2019 de Noord-Brabantse bevolking met 0,7 procent tegen een landelijke groei van 0,6 procent. Het aantal inwoners jonger dan 20, vergeleken met het aantal vanaf 20 tot en met 64, de zogenaamde groene druk, was iets lager dan landelijk: 36,3 procent in Noord-Brabant en 37,3 in Nederland. De grijze druk, het aantal mensen ouder dan 64 ten opzichte van de groep 20-64, was iets hoger: 34,0 procent in Noord-Brabant en 32,6 landelijk.[18]
Om de bevolking in Noord-Brabant zichzelf in stand te laten houden is een gemiddeldkindertal van 2,10 per inwoonster noodzakelijk. Het gemiddelde kindertal van Noord-Brabantse vrouwen, inclusief vrouwen met een migratieachtergrond, loopt reeds jaren terug en lag in 2019 op 1,55. Daarmee samenhangend daalde het geboortecijfer van circa 30.000 in 2000 tot minder dan 24.000 in 2019. In dat laatste jaar werden in de provincie 600 personen meer geboren dan er stierven. Dat de bevolking desondanks toenam met circa 18.000 personen is te danken aan de instroom van nieuwe inwoners, vanuit andere provincies en vooral vanuit het buitenland. Het beeld van 2019 past in een voortgaande ontwikkeling.[19]
Jaarlijks vestigen zich ongeveer 2000 personen meer vanuit andere provincies in Noord-Brabant, dan er personen Noord-Brabant verlaten om elders in Nederland te gaan wonen. Een van de mogelijke oorzaken van het positieve saldo is de grote krapte op deRandstedelijke woningmarkt, waardoor mensen uit andere provincies in Noord-Brabant komen wonen om van daaruit teforenzen. Het saldo is positief in alle leeftijdscategorieën met uitzondering van de categorie jongvolwassenen. Dat er meer jongeren uit Noord-Brabant vertrekken dan er zich vestigen komt doordat veel jonge Brabanders verhuizen naar de Randstad. Daarbij speelt waarschijnlijk arbeidsaanbod een rol, evenals het aanbod van onderwijsvoorzieningen.[20]
Vanuit het buitenland komen eveneens jaarlijks meer personen naar Noord-Brabant dan er Brabanders emigreren. De buitenlandse migratiesaldi zijn aanzienlijk groter dan de binnenlandse. Bovendien lopen ze vanaf 2010 op, vanaf een niveau van 4000 per jaar naar 15.000. Deze groei kan voor een belangrijk deel verklaard worden door de toename van het aantal arbeidsmigranten uit nieuwe lidstaten van deEuropese Unie. Maar ook devluchtelingencrisis en de komst van kenniswerkers (expats) en buitenlandse studenten hebben bijgedragen aan de sterk opgelopen buitenlandse migratiesaldi. Hiermee is de bevolkingsgroei in Noord-Brabant uitgekomen op het hoogste niveau sinds jaren.[20]
Cijfers voor de vijf grootste steden (Eindhoven, Tilburg, Breda, 's-Hertogenbosch en Helmond) zijn die voor de desbetreffende gemeente per november 2024, idem voor Veldhoven, Etten-Leur en Valkenswaard. Voor de overige steden gelden de cijfers als woonplaats per 1 januari 2023. Gemeenten bepalen zelf of de gemeente uit één of meerdere woonplaatsen bestaat. De gemeente Tilburg bevat bijvoorbeeld ook dorpen alsUdenhout enBiezenmortel als eigen woonplaatsen. Eindhoven daarentegen teltAcht enMeerhoven als onderdeel van de woonplaats 'Eindhoven', in de gemeente Veldhoven geldt dat voorOerle. Het bijzondere bij de woonplaats 'Veghel' is dat deze vier afzonderlijke dorpen (Eerde,Mariaheide,Zijtaart en de kern Veghel met zelf 28.900 inwoners) omvat binnen de grotere gemeente Meierijstad (84.304 inwoners).
Diverse aan de provincie gebonden cultuuruitingen geven aan Noord-Brabanders een gevoel vanidentiteit en continuïteit, en behoren daarmee tot hetimmaterieel cultureel erfgoed. Dat erfgoed omvat onder andere de eigentaal, detradities enreligie.
ZieBrabants voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
HetBrabantse dialect is, samen met hetHollands, vanaf de 16de eeuw sterk bepalend geweest voor het ontstaan van hetStandaardnederlands. Na deTachtigjarige Oorlog verloor het Brabants aan gewicht. In de 21e eeuw wordt het Brabants in zijn vele regionale varianten gesproken in grote delen van Nederland enVlaanderen. Het Brabants dat in Noord-Brabant gangbaar is, kent twee varianten: hetWest-Brabants en hetOost-Brabants. De Brabantsetongval is voor de meeste Nederlandstaligen redelijk te volgen; voor het Brabants dialect echter is dit meestal niet het geval. In tegenstelling tot hetFries, hetLimburgs en hetNedersaksisch is het Brabants geen erkendeminderheidstaal.
Uit een onderzoek uit 2005 bleek dat van de Noord-Brabanders van twaalf jaar en ouder ruim 90 procent het Brabants begreep. Ruim 70 procent kon het ook spreken, in de plaatselijke vorm of als een taalvorm tussen het dialect en Standaardnederlands in. De meesten van hen spraken hun Standaardnederlands met een Brabants accent en waren daar doorgaans trots op. Jongere leeftijdscategorieën waren minder in staat om dialect te spreken, in totaal zo'n 60 procent. Ook bleek dat de dialectsprekers met hun kinderen vaak minder dialect spraken dan met hun partners.[21]
Niet in de gehele provincie wordt Brabants gesproken. In deWesthoek spreekt menWesthoeks, een in essentie Hollands dialect met Brabantse trekken. In hetLand van Cuijk wordt een variant van hetKleverlands gesproken ("Land-van-Cuijks"), net als in aangrenzende delen van Gelderland en Limburg. In de gemeenteCranendonck spreekt menBudels, een dialect dat verwant is aan hetWest-Limburgs. Daarnaast zijn er verschillende gebieden buiten de provincie die, doordat ze op een grote Brabantse stad zijn gericht, dialecten kennen met zekere overeenkomsten met het Brabants, onder andere deBommelerwaard.
Noord-Brabant kent veel tradities, die vaak in verenigingsverband beoefend worden. Oorspronkelijk zijn de meeste van die verenigingen geïnitieerd door de Rooms-Katholieke Kerk, die ze organiseerde overeenkomstig de hiërarchische kerkstructuur: per parochie, dekenaat, bisdom en kerkprovincie. In enkele gevallen ontstonden verenigingen vanuit particulier initiatief, zoals bijPhilips in Eindhoven waar veel werknemers van buiten Brabant werden aantrokken. Vrijwel elke plaats heeft een of meerdereharmonieorkesten,majorettekorpsen entoneelverenigingen. Typerend voor Noord-Brabant zijn vooralcarnavalsverenigingen,schuttersgilden enheemkundekringen.[22][23]
De strijd tussen Vasten en Vastenavond (1559) door Brabantse schilder 'Pieter Bruegel de OudeTijdens de carnavalsoptochten rijden er diversepraalwagens en loopgroepen in een stoet
Carnaval werd in Brabant reeds in demiddeleeuwen gevierd. Het werd gehouden op de dag voor het begin van devastentijd en werd aangeduid met de toepasselijke naamVastenavond. Veel middeleeuwse documenten getuigen van betalingen voor festiviteiten en voor extra eten en drank rond die dag. Jeroen Bosch en Pieter Breughel gebruikten Vastenavond als thema voor hun schilderijen. In de 17e en 18e eeuw was de katholiekeeredienst in Noord-Brabant verboden en verdween het volksfeest uit de openbaarheid.
Het bleef bijna twee eeuwen achter gesloten deuren bestaan en bloeide weer op toen in Nederland in de 19e eeuw godsdienstvrijheid werd ingevoerd. Vooral in steden als Breda, 's-Hertogenbosch en Bergen op Zoom werd carnaval gedurende meerdere dagen publiekelijk gevierd, terwijl het op het platteland vaak beperkt bleef tot een feest in de huiselijke kring op de dag voorAswoensdag. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden in vrijwel alle steden en dorpen carnavalsverenigingen en -stichtingen, in totaal ruim 250.[24] Het feest werd steeds grootser gevierd en besloeg een steeds langere periode.
In Noord-Brabant wordt voornamelijkBourgondisch carnaval gevierd. De plaatsen dragen een carnavalsnaam, waarvanOeteldonk voor's-Hertogenbosch een van de bekendste is. Veel carnavalsverenigingen kiezen elk jaar een motto, dat onder andere gebruikt wordt voor de wagens en loopgroepen in de optocht. De carnavalsperiode begint op 11 november, de elfde van de elfde. Vriendengroepen beginnen met de bouw van de wagens voor decarnavalsoptocht, de namen van de nieuwe Prins of Prinses en het prinselijk gevolg worden bekendgemaakt en carnavalsverenigingen organiseren wedstrijden intonpraten. Het carnavalsfeest begint op de vrijdag voor Aswoensdag en duurt traditioneel tot middernacht op dinsdag. Veel carnavalsverenigingen organiseren eenboerenbruiloft. De carnavalsvierders feesten in cafés en zalen en veel van hen trekken van de ene locatie naar de andere, het zogenaamdedweilen, vaak begeleid door carnavalsorkestjes. Een carnavalsmis op zondag, en deaskruisjes en hetharinghappen op woensdag zijn eveneens onderdeel van de festiviteiten, hoewel de connecties van hetgekerstende feest met de katholiekerituelen langzaam aan het verdwijnen is.
Het schuttersgilde St-Anthonius uitSambeek begeleidt de Heilig Hartgroep tijdens deBoxmeerse Vaart.
Ook deschuttersgilden hebben een traditie die terugvoert tot de middeleeuwen. Veel gilden die in de loop van de eeuwen waren opgehouden te bestaan zijn na deTweede Wereldoorlog heropgericht. Noord-Brabant telt sindsdien ruim tweehonderd schuttersgilden die zeer uiteenlopend zijn samengesteld en waarvan de tradities en gebruiken per gilde enigszins kunnen verschillen. Bij diverse schuttersgilden zijn ook vrouwelijke leden actief. Ieder schuttersgilde is vernoemd naar een heilige, van wie de naamdag feestelijk gevierd wordt.
Een belangrijke activiteit die minstens één keer per jaar in vrijwel ieder schuttersgilde voorkomt, is het Koningsschieten, ook wel vogelschieten genoemd. Er wordt een schutsboom opgericht met daarop een houten vogel waar de schutters om beurten op richten. De schutter die het laatste stukje van de vogel eraf schiet, wordt 'Koning' genoemd. Hij draagt bij officiële gebeurtenissen een zilveren vogel of zilveren schild. Naast het organiseren van eigen bijeenkomsten nemen schuttersgilden vaak deel aanprocessies en geven ze in gildekostuums acte de présence bij feestelijke gebeurtenissen als een gouden bruiloft en het ontvangen van eenKoninklijke onderscheiding, waarbij als eerbetoon een demonstratievendelzwaaien wordt gegeven.[25]
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in Noord-Brabant een groeiende belangstelling voor het eigenerfgoed. In vrijwel elke plaats werd een Heemkundekring opgericht waarin vrijwilligers onderzoek doen op het gebied vangeschiedenis,archeologie,geografie,demografie,genealogie,dialectologie,toponymie,aardrijkskunde,biologie enecologie van hun woonplaats of omgeving. In 2020 telde Noord-Brabant 123 heemkundekringen met ruim 33.000 aangesloten leden.[26] Hierbij speelden onder anderenWillem Binck enHein Mandos een prominente rol bij het opzetten van heemkundekringen over de gehele provincie.
Anders dan in het protestantse noorden is na deReformatie hetkatholicisme in Noord-Brabant de dominante godsdienst gebleven. Alleen de streken die vroeger tot Holland hadden behoord, zoals hetLand van Heusden en Altena en de dorpenSprang-Capelle en's Gravenmoer, waren overwegendprotestant. Aan het eind van de 19e en in de eerste helft van de 20e eeuw hadden katholieke geestelijken via kloostercongregaties en andere organisaties veel invloed op de bevolking, waardoor het sociale en persoonlijke leven voor vrijwel alle inwoners doordesemd was van het katholieke geloof.
Brabantse katholieken stemden op een katholieke politieke partij, lazen deKatholieke Illustratie, luisterden naar deKatholieke Radio Omroep, stuurden hun kinderen naar katholieke scholen, verboden hen om met niet-katholieke kinderen te spelen, boycotten winkeliers die hunzondagsplicht niet vervulden en waren lid van katholieke verenigingen waar een geestelijk adviseur de godsdienstige en zedelijke begeleiding van de leden behartigde. Er was een katholieke voetbalcompetitie waaraan alleen katholieke voetbalverenigingen meededen, en het bezoeken van wedstrijden van niet-katholieke voetbalclubs als PSV en Willem II werd door de clerus sterk afgeraden.[6]
Het beeld van het katholieke Noord-Brabant is vanaf de jaren 1960 dramatisch veranderd. Tussen 2000 en 2014 verloor de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland een kwart van zijn leden en dit verval trad ook in Noord-Brabant op.[28] Anno 2015 was het aantal katholieken gedaald tot 48 procent van de bevolking, terwijl het aantal inwoners dat aangaf niet tot een gezindte te behoren gestegen was naar 38,8 procent. Het aandeel van protestanten in de bevolking was 5,6 procent, dat van moslims 4,4 procent en 3,3 procent behoorde tot overige gezindten.[1]
In het hertogdom Brabant zijn enkele architectuurstijlen ontwikkeld, die in het huidige Noord-Brabant nog zichtbaar zijn in het straatbeeld. Architectuur van Brabantse bodem is ook buiten de provincie te vinden.
DeKempense gotiek is een andere Brabantse bouwstijl. De stijl ontstond in de 15e eeuw in deKempen en wordt gekenmerkt door een sterke vereenvoudiging van de klassieke gotiek. Van de stijl, die buiten de Kempen weinig toepassing vond, zijn een aantal torens en slechts enkele kerken bewaard gebleven. Voorbeelden ervan in Noord-Brabant zijn detoren van de voormalige Sint-Michaëlkerk inBeek en Donk en deSint Petrusbasiliek inOirschot.
Een derde architectuurstroming die ontstond in Brabant is deBossche School. De naam van de stroming is ontleend aan de driejarige Cursus Kerkelijke Architectuur die van 1946 tot 1973 werd gegeven in hetKruithuis te 's-Hertogenbosch. Aanleiding voor de cursus waren de vele kerken die tijdens deTweede Wereldoorlog zwaar waren beschadigd of geheel verwoest. De stroming heeft ook buiten de bouw van kerken navolging gevonden. Voorbeelden in Noord-Brabant zijn deKerk van Onze Lieve Vrouw Koningin van de Vrede inTilburg en hetSint-Janslyceum in 's-Hertogenbosch.
Er bestaat geen naslagwerk waarin de primaire biografische gegevens zijn opgenomen van schrijvers die afkomstig zijn uit de gebieden die behoren tot de provincie Noord-Brabant. Wel is er doorCultureel Brabant een aanzet gemaakt voor een databank die biografische en summiere bibliografische gegevens bevat van Noord-Brabantse auteurs die in de periode 1400-2000 zijn overleden. Anno 2020 omvatte de databank gegevens van ruim 130 schrijvers.[29]
Uit de periode voor het ontstaan van het huidige Noord-Brabant zijn twee vermeldenswaardige schrijvers bekend. De belangrijkste Brabantse schrijver uit die tijd isGeorgius Macropedius, in 1487 geboren in Gemert. Hij was een internationaal vermaardhumanist,pedagoog en 'de grootste Latijnse toneelschrijver van de 16e eeuw'.Adriaan Poirters was contrareformatorisch dichter en prozaschrijver in de 17e eeuw.Een kleine driehonderd jaar later, in 1766, werd in NuenenStephanus Hanewinkel geboren. Hij werd predikant en schreef reisverhalen over de tochten die hij maakte in de Meierij.
Sinds het ontstaan van de provincie in 1813 zijn onder meer de volgende schrijvers in Noord-Brabant geboren of er hebben er lange tijd gewoond:
A.M. de Jong (Nieuw-Vossemeer, 1888), kinderboeken, romans
De oudste schilders die geboortig waren uit de streek die later Noord-Brabant zou vormen, waren actief ten tijde van de Brabantse Gouden Eeuw (rond 1500). Toonaangevend waren onder meerPetrus Christus (Baarle, 1410),Jheronimus Bosch ('s-Hertogenbosch, 1450) enPieter Brueghel de Oude (Breugel of Breda, tussen 1525 en 1530). Gedurende de 16e eeuw warenJan Soens ('s-Hertogenbosch, ca. 1457),Lucas Gassel (Deurne, 1488) enWillem Key (Breda, 1516) de bekendste kunstschilders, al waren ze voornamelijk actief in het buitenland.
De periode vanaf het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog was minder vruchtbaar voor de schilderkunst in wat later generaliteitsland zou worden, hoewel de schildersAbraham van Diepenbeeck, ('s-Hertogenbosch, 1596),Theodoor van Thulden ('s-Hertogenbosch, 1606) enThomas Willeboirts Bosschaert (Bergen op Zoom, 1613) succesvol waren. Met name hunallegorie- enhistoriestukken zijn bekend en hangen onder meer in het stadhuis van ’s-Hertogenbosch.[30]
In de 19e eeuw verkregenPetrus van Schendel (Terheijden, 1806) enThomas van Leent (Princenhage, 1807) status met hun kaarslichtscènes, terwijl tijdgenootJan Kruysen (Liempde, 1874) zich meer toelegde in religieuze onderwerpen. OokPiet Slager sr. ('s-Hertogenbosch, 1841) enPiet Slager jr. ('s-Hertogenbosch, 1871) waren succesvol.Constant Cornelis Huijsmans (1810) was een talentvol tekenaar en schilder, maar werd later vooral bekend door een van zijn studenten.Deze student groeide uit tot bekendste schilder uit die eeuw,Vincent van Gogh (Zundert, 1853). Zijn werk wordt gerekend tot hetpostimpressionisme. Verschillende Nederlandse musea zijn specifiek gericht op deze schilder, waaronder hetVan Gogh Museum in Amsterdam, hetVan Gogh Huis inZundert en hetVincentre inNuenen. Ook zijn er diverse gebouwen en kunst in de openbare ruimte in Noord-Brabant aangewezen alsVan Gogh Monumenten.[31] Voorts hebben diverse Noord-Brabantse overheden, bedrijven, organisaties en particulieren een masterplan ontwikkeld voor eenVan Gogh Nationaal Park.[32]
In de eerste helft van 20e eeuw wistJan Sluijters ('s-Hertogenbosch, 1881) de aandacht te trekken met naaktschilderingen, experimenteel kleurgebruik enfiguratieve kunst. In de jaren tachtig van die eeuw werdRené Daniëls (Eindhoven, 1950) internationaal bekend met tekeningen en schilderijen die hij'automatisch' liet ontstaan uit opwellende impulsen en beelden, om op die manier de grenzen van het eigen denken en overwegen te doorbreken.
Internationaal bekende beeldend kunstenaars uit Noord-Brabant zijnGerrit van Bakel enJoep van Lieshout. Van Bakel werd in 1943 geboren in het LimburgseYsselsteyn, maar woonde en werkte in het nabij gelegen Deurne. Zijn bekendheid verwierf hij metkinetische, machineachtige objecten gemaakt vanstaal en werkend op natuurkrachten als zonlicht, temperatuur, regen en wind. Van Lieshout werd in 1963 geboren inRavenstein. Na zijn middelbareschooltijd verliet hij Noord-Brabant. Hij studeerde aan deWillem de Kooning Academie in Rotterdam. In 1995 richtte hij in die stad hetAtelier Van Lieshout op, waar objecten gecreëerd worden op de grens tussen beeldende en toegepaste kunst.
In vrijwel elke Noord-Brabantse plaats zijn beelden te vinden in deopenbare ruimte. Het betreft zowel standbeelden vanheiligen en historische figuren als moderne werken.
Op het gebied van podiumkunsten zijn er twee professionele gezelschappen die Noord-Brabant geheel of gedeeltelijk als thuisbasis hebben:Het Zuidelijk Toneel enphilharmonie zuidnederland. Het Zuidelijk Toneel, dat in Tilburg gevestigd is, speelt in Nederland enVlaanderen, met een bijzondere aandacht voor Noord-Brabant. Het muziekgezelschap philharmonie zuidnederland is ontstaan uit een fusie vanHet Brabants Orkest met hetLimburgs Symfonie Orkest. Het is gevestigd in twee locaties:Eindhoven enMaastricht, en rekent ook de provincieZeeland tot zijn werkingsgebied.
Ook in andere kunstvormen hebben Brabantse kunstenaars internationaal naam gemaakt. Vermeldenswaard zijn onder meer de fotograafMartien Coppens (1908), bekend van foto's van eenvoudige Brabantse boerenfamilies; cartoonist en striptekenaarTon Smits (1921), de eerste Nederlandse cartoonist die internationale bekendheid verwierf; componistPaul Panhuysen (1934), in Limburg geboren en vanaf 1966 vanuit Eindhoven actief binnen de stromingperformance art; en filmregisseurAdriaan Ditvoorst (1940), met zijn sombere, bizarre en lyrische films in de jaren 1960 het boegbeeld van deNederlandse experimentele film.
Noord-Brabant heeft enkele gerenommeerdepoppodia. Het Tilburgse013 en deEffenaar in Eindhoven programmeren concerten van internationaal bekende popartiesten. Kleinere podia zoalsMezz in Breda,W2 Poppodium in 's-Hertogenbosch,Muziekcafé Helmond, enGebouw-T in Bergen op Zoom bieden optredens aan van opkomende artiesten of van grotere namen in intieme setting. Ook de middelgrote steden en dorpen hebben vaak podia tot hun beschikking.
Wat Nederland betreft waren het vooral wielrenners uit West-Brabant die in het midden van de 20e eeuw nationaal en internationaal succesvol waren. Voor veel van hen was de fiets het middel om aan de armoede te ontsnappen.[34]Denestor wasWim van Est (Fijnaart, 1923), die als eerste Nederlander in deTour de France degele trui droeg en deRonde van Vlaanderen won. Hij begon zijn wielercarrière op 23-jarige leeftijd; daarvoor was hijsmokkelaar.[35] Zijn streekgenootWout Wagtmans (Rucphen, 1929) droeg drie maal de gele trui in de Tour en won drie etappes in deRonde van Italië.Rini Wagtmans (St. Willebrord, 1946), neef van Wout Wagtmans, was meervoudig etappewinnaar in de Tour de France en wist een dag de gele trui te dragen.Adrie van der Poel (Bergen op Zoom, 1959) behaalde onder andere zes klassiekeroverwinningen en hetwereldkampioenschap veldrijden.Jean-Paul van Poppel (Tilburg, 1962), zette in totaal 22 etappezeges in de drie grote rondes op zijn naam en droeg zeventien maal degroene trui in de Tour de France.
Ook in de 21e eeuw zijn er Noord-Brabantse wielrenners actief. AllereerstLeontien van Moorsel (Boekel, 1970) die viervoudig olympisch kampioene werd. VerderLars Boom (Vlijmen, 1985), die in 2008 hetwereldkampioenschap veldrijden won. Als derdeSteven Kruijswijk (Nuenen, 1987) die als eerste Nederlander ooit de top 5 in alle drie de grote rondes behaalde (4e plaats in deGiro 2016, 4e plaats in deVuelta 2018 en 3e in deTour 2019). Ten slotteMarianne Vos ('s-Hertogenbosch, 1987). Zij is wereldkampioen op de baan, in het veld en op de weg, en olympisch kampioen bij het baan- en wegwielrennen. Vos heeft tot nu toe in haar carrière 12 zeges behaald in het baanwielrennen, 13 in het mountainbike, 118 in het veldrijden en 301 op de weg. Daarmee staat ze op een derde plaats met meeste (weg)overwinningen ooit, achterRik van Looy enEddy Merckx. Met de andere disciplines meegerekend staat alleen Merckx nog boven haar met meeste wielerzeges aller tijden.
Hoewel minder groot in aantal, hebben Noord-Brabanders ook naam gemaakt inzwemmen enschaatsen. ZwemmerPieter van den Hoogenband (Maastricht, 1978), geboren in Limburg en opgegroeid in Geldrop, was onder meer drievoudigolympisch kampioen, zestienmaal Europees kampioen en eenmaal wereldkampioen. LangeafstandschaatserGianni Romme (Lage Zwaluwe, 1973), behaalde onder andere olympisch goud op de vijf en de tien kilometer, enIreen Wüst (Goirle, 1986), was de jongste Nederlandse olympisch kampioene schaatsen op de Winterspelen ooit en de eerste atleet die op vijf verschillende Olympische Spelen een individuele gouden medaille won. Met hettennistoernooi van Rosmalen voor zowelvrouwelijke alsmannelijke professionals speelt Noord-Brabant, dat zelf geen tenniskampioen heeft voortgebracht, een rol in de internationale tenniswereld.
Het bruto regionaal product van Noord-Brabant lag in 2019 op circa 116 miljard euro, 15 procent van hetbruto binnenlands product van Nederland. Daarmee is het – op provinciaal niveau – de derde grootste economie van Nederland, met alleenNoord-Holland (22%) enZuid-Holland (21%) voor zich. Noord-Brabant is in Nederland koploper in de sectorenindustrie enlandbouw. In vrijwel alle andere sectoren behoort de provincie tot de top 3. Alleen in de sectorzorgbedrijven valt Noord-Brabant daarbuiten.[10]
De economie in Noord-Brabant vertoont groei. Het aantal bedrijfsvestigingen steeg in de periode 2009-2018 van 181.870 naar 231.880, een toename van ruim 50.000 vestigingen. De omvang van de werkzame beroepsbevolking steeg in die periode van ongeveer 1,21 miljoen personen naar ruim 1,27 miljoen, een toename van bijna 63.000 personen. De stijging deed zich niet in alle bedrijfstakken voor. In de sectoren industrie, landbouw enbouw daalde het aantal banen enigszins. De groei deed zich voor in de sectorenhandel endiensten. Vooral de sectorniet-commerciële diensten groeide sterk, met een kleine 100.000 banen.[10]
Dat Noord-Brabant een redelijk welvarende provincie is, komt mede door de concentratie van kwalitatief hoogwaardige industrie en de goede infrastructuur. De regio West-Brabant ligt gunstig tussen Antwerpen en Rotterdam, terwijl het oostelijke deel van de provincie goede verbindingen heeft met zowel de Randstad, als met België en Duitsland. Op de ranglijst 'Logistieke Hotspot van het Jaar' stond in Nederland de regio Tilburg-Waalwijk in 2019 op de eerste plaats en regio West-Brabant op de derde.[36] Ook de regio's Oss-Veghel-‘s-Hertogenbosch (plaats 7) en Eindhoven-Helmond (plaats 8) vallen onder de top 10 logistieke regio's van Nederland. Niet alleen het vrachtverkeer over de weg, maar ook de binnenvaart profiteert hiervan.[37]
Een belangrijke economische activiteit is de metaal- en elektronica-industrie die zich onder meer heeft ontwikkeld als spin-off vanPhilips. Philips zelf opereert succesvol op wereldniveau, evenals de afgesplitste bedrijven, het lichtconcernSignify enchipmakerNXP. Het uit een fusie voortgekomenASML heeft een dominante plek veroverd in de wereld van de chipmachines. Ook buiten de elektronica zijn Brabantse bedrijven actief in demaakindustrie, zoals vrachtwagenfabrikantDAF,Vanderlande met geautomatiseerde logistieke systemen en deVDL Groep met verscheidene metaalverwerkende dochterondernemingen.[10]
Het succes van Noord-Brabant op technologisch gebied is mede te danken aan de innovatiekracht in de provincie. Hoogwaardige technologische bedrijven, waaronder tientallenstart-ups, vormen clusters op de acht open-innovatiecampussen die Noord-Brabant telt, waaronder deHigh Tech Campus Eindhoven. De uitgaven voorOnderzoek & Ontwikkeling – in 2016 zo'n 1200 euro per inwoner – zijn structureel hoger dan die in de andere provincies. Brabantse bedrijven hebben in 2017 in totaal 3655 octrooi-aanvragen ingediend en daarmee stond de provincie in de Europese regionale top vijf.[36][39]
De landbouwsector, die onder politieke en sociale druk staat om de bedrijfsvoering te verduurzamen, neemt in Noord-Brabant een belangrijke plaats in. Vooralvarkens- enkippenbedrijven enboomkwekerijen hebben een groot aandeel in de Nederlandse landbouw. In 2018 werd ongeveer 50 procent van de Nederlandse varkensstapel in Noord-Brabant gehouden, voor kippen was dat percentage 40 en voor het grondgebruik voor boomkwekerijen 47. Het aantal landbouwbedrijven in de provincie is in de periode 2009-2018 afgenomen van bijna 13.000 naar 9.600, een daling van 33 procent. Vooral in de glastuinbouw en varkenshouderij zijn veel bedrijven gestopt. In dezelfde periode vond echter een zodanige schaalvergroting plaats dat de productiecapaciteit op hetzelfde niveau is gebleven. Het aantal varkens is zelfs significant gestegen naar een niveau van bijna 6 miljoen in 2018.[10]
Het aandeel innovatieve bedrijven in de landbouw in Noord-Brabant is minder dan 1 procent, dat is lager dan gemiddeld in Nederland. Innovatie vindt vooral plaats in de glastuinbouw, met als succesvol voorbeeld de productvernieuwing in de tomatenteelt. De andere sectoren zijn voornamelijk gericht op kostprijsverlaging. Geldt voor de agrosector in Nederland als geheel dat deze bedrijfstak weinig vernieuwend is, voor Noord-Brabant geldt dit in versterkte mate.[40]
In 2018 telde de provincie Noord-Brabant 4,1 miljoen verblijfsgasten. Van hen overnachtten er 2,4 miljoen in hotels en 1,7 miljoen in andere recreatieve bedrijven. Het merendeel van de verblijfsgasten kwam uit eigen land, te weten 2,8 miljoen. Van de 1,3 miljoen buitenlanders kwam bijna de helft uit een van de buurlanden België of Duitsland. De gasten waren samen goed voor 10,6 miljoen overnachtingen. Binnenlandse toeristen besteedden in 2018 in Noord-Brabant gemiddeld 177 euro per vakantie, goed voor een totale economische waarde van bijna 500 miljoen euro. Gemiddeld besteedden buitenlandse gasten – toeristen en zakenreizigers samen – ongeveer 493 euro aan hun verblijf, in totaal ruim € 615 miljoen. Toerisme is een groeisector: in 2018 was het aantal buitenlandse verblijfsgasten 45 procent groter dan in 2012. De ontwikkeling van het aantal binnenlandse gasten is met een toename van 16 procent gematigder.[41][42]
Het provinciebestuur ondersteunt het toerisme omdat de vrijetijdssector niet alleen directe inkomsten genereert, maar ook van belang is voor een goed vestigingsklimaat en het aantrekken van talent. Hierbij is gekozen voor focus op thematische lijnen zoals 'Van Gogh' en 'Design', en op de internationale Familyfun-Shortbreak-markt die gekenmerkt wordt door een gemiddeld hoger bestedingspatroon en een meer door het jaar heen gespreid bezoek. Daartoe is de jaarlijkse publiekscampagne ‘Brabant is Open’ georganiseerd, die in 2018 voor het eerst gehouden is.[43] Ondernemers in de sector worden gestimuleerd door het uitreiken van de 'Brabantse Gastvrijheid Award'.[44]
Jaarlijkse evenementen, zowel vrij toegankelijke als entreeheffende Koploper met het aantal bezoekers in de categorie vrij toegankelijk is deTilburgse Kermis die jaarlijks ongeveer 1,4 miljoen bezoekers trekt en in 2019 in de top 50 van de best bezochte gratis evenementen van Nederland op nummer 2 stond.[46] Naar de Eindhovense evenementenGLOW Festival (nummer 8) enDutch Design Week (nummer 19) komen jaarlijks circa 750.000 respectievelijk 335.000 bezoekers. HetBreda Jazz Festival (nummer 31), is met ongeveer 250.000 bezoekers een goed bezocht muziekevenement. Ook debloemencorso's inZundert (nummer 47) enValkenswaard, met circa 70.000 respectievelijk 40.000 bezoekers zijn toeristische publiekstrekkers.[47][48] De Brabantse dag in Heeze trekt eveneens ongeveer 40.000 bezoekers.[49] Bij de entreeheffende evenementen is Noord-Brabant minder goed vertegenwoordigd. In de top 50 van bezoekersaantallen in deze groep komt de provincie alleen voor met demuziekfestivalsPaaspop (nummer 38),Best Kept Secret (nummer 44) enWish Outdoor (nummer 49) die jaarlijks door ongeveer 90.000 respectievelijk 75.000 en 50.000 bezoekers bijgewoond worden.[50][51]
Nationale parken Uit onderzoek van NBTC-NIPO blijkt dat in 2015 drie nationale parken uit de provincie in de landelijke top 10 stonden. Op jaarbasis bezoeken ongeveer 1,2 miljoen mensen deLoonse en Drunense Duinen, waarmee het park nationaal gezien op de tweede plek stond, op de voet gevolgd door Nationaal Park De Biesbosch met een jaarlijks bezoekersaantal van ruim 1,1 miljoen. De laatste in de landelijke top 10 was nationaal park deGroote Peel, dat per jaar ongeveer 270.000 bezoekers trekt.[52]
Brabantse Natuurpoorten Op initiatief van de provincie is het netwerk 'Brabantse Natuurpoorten' opgericht, in samenwerking met 23 gemeenten, vier nationale parken, drie waterschappen,Staatsbosbeheer enHet Brabants Landschap. Verspreid over de provincie omvat het netwerk 29 Natuurpoorten met startpunten voor fiets- of wandeltochten door de Brabantse natuur.[53]
Carnaval Tijdens carnaval 2019 telde Noord-Brabant 382carnavalsoptochten.[54] De meeste worden lokaal georganiseerd, waarbij de toeschouwers vooral uit de eigen plaats komen. Er zijn echter ook optochten – voornamelijk in de grote steden – die veel bezoekers trekken uit plaatsen waar de optocht op een andere dag wordt gehouden of die van buiten de provincie komen. Carnavalsoptochten zijn gratis toegankelijk, waardoor concrete gegevens over bezoekersaantallen veelal ontbreken.
De jarenlang gestaag groeiende vrijetijdssector in Noord-Brabant is door decoronapandemie in een situatie van aanzienlijke krimp terechtgekomen. Over het tweede kwartaal van 2020 werd een daling van het aantal toeristen van ruim 73 procent gerapporteerd ten opzichte van dezelfde periode in 2019.[55]
Het voortgezet onderwijs wordt gegeven door een groot aantal onderwijsinstellingen met in totaal ruim 135.000 leerlingen (2019).[10] Een belangrijke speler in dit veld isOns Middelbaar Onderwijs, een van oorsprong katholieke organisatie met een zestigtal scholen op het niveau van vmbo tot en met atheneum en gymnasium, met in totaal circa 60.000 leerlingen (2019).[56]
Voor het middelbaar beroepsonderwijs zijn in de provincie veertien publieke instellingen actief en twintig particuliere organisaties met in totaal ruim 70.000 geregistreerde leerlingen (2019).[10][57]
Het hoger beroepsonderwijs in de provincie wordt verzorgd door zes HBO-instellingen, eveneens voor ruim 70.000 studenten (2019).[10][58] Er zijn grote instellingen met tienduizenden leerlingen, middelgrote met aantallen tussen duizend en tienduizend, en kleine instellingen met minder dan duizend leerlingen. De instellingen zijn:
Avans Hogeschool, een grote instelling met opleidingen in acht sectoren, in vier vestigingen
Breda University of Applied Sciences, een middelgrote instelling met elf opleidingen op het gebied van toerisme, verkeer en daaraan gerelateerde sectoren
Noord-Brabant kent een groot netwerk van wegen, kanalen, rivieren enspoorlijnen. De provincie genereert over dat netwerk zelf veel verkeer, dat op enkele autosnelwegen en spoorlijnen nog aanzienlijk vergroot wordt door vrachtvervoer tussen dehaven van Antwerpen, dehaven van Rotterdam en dehaven van Zeeland ten westen van de provincie, en hetRuhrgebied aan de oostzijde.
Op Noord-Brabants grondgebied liggen rijkswegen met een totale lengte van 874 kilometer, oftewel ruim 16 procent van het Nederlandse rijkswegennet.[59] Tot het net behoren onder meer twaalfautosnelwegen die de provincie verbinden met andere Nederlandse provincies en met België. Het Noord-Brabantse deel van het landelijke snelwegnet kent meerdere knelpunten en is dominant in de top tien van files.[60]
De drukst bereden noord-zuidverbindingen zijn deA2 die komt van Amsterdam en via 's-Hertogenbosch en Eindhoven naarEijsden leidt en daar aansluit op deBelgische A25 naarLuik, deA16 die Rotterdam verbindt metAntwerpen via Breda, deA27 die van Breda via Utrecht naarknooppunt Almere voert, en deA50 die in Eindhoven begint en viaRavenstein doorloopt totEmmeloord. Druk bereden oost-west verbindingen zijn deA58, die vanknooppunt Batadorp bij Eindhoven naarZeeland loopt en eindigt inVlissingen, deA59 die begint in Oss en via deLangstraat en een stukje Zuid-Holland naar het ZeeuwseSerooskerke voert, en deA67 die, komende van Antwerpen, van de Belgische grens bijHapert via Eindhoven naar de Duitse grens bijVenlo leidt en aansluit op deBundesautobahn 40 naarDortmund.
Daarnaast kent Noord-Brabant zo'n 610 kilometer aan provinciale wegen.[59] Enkele daarvan verwerken een grote verkeersstroom, zoals de ex-RijkswegN69 die van Veldhoven viaValkenswaard naar de Belgische grens bijLommel voert en daar overgaat in de Belgische N74 naarHasselt, deN279 die grotendeels langs deZuid-Willemsvaart van 's-Hertogenbosch naarLimburg is aangelegd en daar bijHorn aansluit op deN273, en de korteA270 tussen Eindhoven en Helmond.
In de provincie zijn zes vliegvelden gelegen. Een daarvan,Eindhoven Airport, wordt zowel voor militaire als voor burgerluchtvaart gebruikt; het is de grootste regionale luchthaven van Nederland.[61] Drie andere hebben uitsluitend een militaire bestemming,Vliegbasis Gilze-Rijen,Vliegbasis Volkel enVliegbasis Woensdrecht. De twee overige vliegvelden,Breda International Airport enKempen Airport, hebben een geringe verkeersomvang, die voornamelijk bestaat uit zakelijke vluchten, rondvluchten en vlieglessen.DeKlappenbergse Heide inEtten-Leur is geen vliegveld, maar is geroemd omdat de eerste gemoderniseerde vlucht in Nederland hier plaatsvond.[62]
Er zijn twee belangrijke aders voor het scheepvaarverkeer door Noord-Brabant. Allereerst deZuid-Willemsvaart, die ‘s-Hertogenbosch verbindt metLuik. Tot aan Veghel is het kanaal bevaarbaar voor schepen tot 1350 ton (klasse IV). Het overige deel is beduidend smaller en daarmee slechts bevaarbaar voor schepen tot 650 ton (klasse II). De andere ader is hetWilhelminakanaal, dat loopt vanGeertruidenberg naarLaarbeek en daar aansluit op de Zuid-Willemsvaart. Vanaf Geertruidenberg totDongen is het kanaal bevaarbaar voor schepen tot 1350 ton, daarna voor schepen tot 650 ton. Daarnaast loopt langs de westgrens van de provincie hetSchelde-Rijnkanaal dat Antwerpen verbindt met Rotterdam.
Noord-Brabant telt vijftien grote industriehavens, die samen goed zijn voor ongeveer 10 procent van de totale overslag in de Nederlandsebinnenhavens. Van die vijftien havens behoren Bergen op Zoom, Breda,Cuijk, Geertruidenberg,Moerdijk, Oss, 's-Hertogenbosch enVeghel elk op hun gebied tot de top 5 van de Nederlandse binnenhavens. 's-Hertogenbosch is de grootste containerterminal onder de Nederlandse binnenhavens.[63]
Er zijndiverse veerdiensten in het noorden van de provincie actief. Ze maken de oversteek bij de Maas en Waal mogelijk.
Het aandeel van de trein in het personenvervoer in Noord-Brabant is met 2 procent in verplaatsingen en 7 procent in reizigerskilometers beperkt. Het belang van het goederenverkeer per spoor voor de provinciale economie is eveneens klein; het merendeel van het goederenvervoer per spoor is doorgaand, met een groot aandeel van vrachtverkeer tussen Noordzeehavens en Duitsland.[64]
De centrale en drukst bereden spoorlijn in Noord-Brabant is de oost-westverbinding tussenStation Eindhoven Centraal enStation Breda. Aan de Eindhovense kant sluit de lijn aan op spoorlijnen naar Utrecht, Nijmegen, Venlo en Roermond. Aan de zijde van Breda geeft de lijn toegang tot de spoorlijnen naar Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen. Bovendien heeft Station Breda in beide richtingen een aansluiting op deHogesnelheidslijn Schiphol - Antwerpen. In het westen van de provincie loopt nog een spoorlijn via Roosendaal naar Antwerpen, en in het oosten gaat deMaaslijn bij Cuijk en Boxmeer over Brabants grondgebied.
Noord-Brabant besteedt op basis van deWet personenvervoer 2000 het busvervoer aan. De provincie is daartoe verdeeld in drieconcessiegebieden, West-Brabant, Oost-Brabant en Zuidoost-Brabant. De lopende concessies zijn:
Naast streekdiensten bieden de concessiehouders ook stadsdiensten aan. Dit geldt voor de steden 's-Hertogenbosch, Bergen op Zoom, Breda, Eindhoven, Helmond, Roosendaal en Tilburg. Alle bussen die onder de Brabantse concessies vallen, rijden onder de naamBravo, met de slogan 'Brabant vervoert ons'.