In 1841 veronderstelde deZweedse chemicusCarl Gustaf Mosander dat hij het elementdidymium had ontdekt.Paul Émile Lecoq de Boisbaudran toonde in 1879 aan dat Mosanders didymium een combinatie vansamarium en een ander onbekend element was, door het samarium er uit te isoleren. Dat het residu opzichzelf ook weer een mengsel van twee andere elementen was, beweesCarl Auer von Welsbach in 1885 door het te scheiden inneodymium en praseodymium.
De naam praseodymium is een samentrekking van deGriekse woordenprasios (groen) endidymos (tweeling). In 1994 is er voorgesteld om het elementBerzelium te noemen om verwarring te voorkomen. Tot op heden wordt echter de oude naam praseodymium gehanteerd.
Praseodymium is een zacht metaal. Hoewel het minder corrosiegevoelig is dan sommige andere lanthanoïden, ontstaat er bij blootstelling aan de lucht spoedig een groene oxidelaag. Om deze reden moet praseodymium worden opgeslagen onder olie of luchtdicht verpakt in glas of plastic.
In de natuur wordt er slechts één stabiele praseodymium isotoop (141Pr) aangetroffen. Er zijn 38 radioactieve isotopen bekend waarvan143Pr met eenhalveringstijd van ruim 13 dagen het meest stabiel is.