Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Pneumocyt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Schematische weergave van een longblaasje (alveolus)

Eenpneumocyt is een van de cellen van eenlongblaasje. Er zijn twee typen pneumocyten. Type I cellen, ook wel type I-pneumocyten of type I longblaasjescellen genoemd, zijnplaveiselcelvormig, dun en plat en vormen de structuur van het longblaasje. Type II-cellen, ook wel type II-pneumocyten of type II-longblaasjescellen genoemd, geven eenoppervlakte-actieve stof in de longblaasjes af om deoppervlaktespanning te verlagen en kunnen ookdifferentiëren om beschadigde type I-cellen te vervangen.[1][2]

Type I-pneumocyten

[bewerken |brontekst bewerken]
De dwarsdoorsnede van een longblaasje met haarvaten. Een deel van de dwarsdoorsnede is vergroot om de diffusie van zuurstofgas en koolstofdioxide door type I-cellen en haarvatencellen te laten zien.

Type I-pneumocyten zijn de grootste van de twee celtypen; het zijn dunne, platte epithele bekledingscellen (membraanachtige pneumocyten), die de structuur van de longblaasjes vormen.[3] Ze zijn eenplaveiselcel (wat meer oppervlakte aan elke cel geeft) en hebben langecytoplasmatische uitsteeksels die meer dan 95% van het ongeveer 400 µm2 grote oppervlak van het longblaasje bedekken.[1][4]

Type I-pneumocyten zijn betrokken bij het proces vangasuitwisseling tussen de longblaasjes en het bloed. Deze cellen zijn extreem dun – soms slechts 25nm – deelektronenmicroscoop was nodig om te bewijzen dat alle longblaasjes bekleed zijn metepitheel. Deze 0,1 tot 0,2 µm dunne bekleding maakt een snellediffusie van gasuitwisseling tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed in de omliggendehaarvaten mogelijk.

Decelkern van een type I-pneumocyt beslaat een groot gebied van het vrije cytoplasma en deorganellen zijn eromheen geclusterd, waardoor de dikte van de cel wordt verminderd. Dit houdt ook de dikte van de bloed-luchtbarrière tot een minimum beperkt.

Hetcytoplasma in het dunne gedeelte bevatpinocytotische blaasjes die een rol kunnen spelen bij het verwijderen van kleine deeltjes verontreinigingen van het buitenste oppervlak. Naastdesmosomen hebben alle type I-pneumocytenzonula occludens die het lekken van weefselvloeistof in de luchtruimte van het longblaasje voorkomen.

De relatief lage oplosbaarheid (en dusdiffusiesnelheid) van zuurstof vereist het grote interne oppervlak (ongeveer 80 vierkante meter) en de zeer dunne wanden van de longblaasjes. Tussen de haarvaten komt eenextracellulaire matrix voor als een netachtig weefsel vanelastische encollageenvezels, die helpt deze te ondersteunen. De collageenvezels, die stijver zijn, geven de wand stevigheid, terwijl de elastische vezels uitzetting en samentrekking van de wanden tijdens het ademen mogelijk maken.

Type I-pneumocyten kunnen nietdelen en zijn vatbaar voor beschadigingen doorgiftige stoffen. In het geval van schade kunnen ter compensatie type II-pneumocytenprolifereren endifferentiëren tot type I-pneumocyten.[5]

Type I-pneumocyten scheiden ook een enzym af dat de omzetting vanangiotensine I in angiotensine II mogelijk maakt voor debloeddrukregulatie. Ten slotte hebben ze specifieke proteïnemarkers zoals het transmembraanglycoproteïne T1α, waarvan de exacte functie onbekend is, maar essentieel voor de differentiatie van dit celtype, of vanaquaporine 5 (waterkanaaltje).[6]

Type II-pneumocyten

[bewerken |brontekst bewerken]
Type II-pneumocyt. i, j Zoals gezien mettransmissie-elektronenmicroscopie, bevatten representatieve Type II-pneumocyten met karakteristieke cytoplasmatische lamellaire lichamen (i, pijlen, schaalbalk = 1 µm en j, schaalbalk = 200 nm).

Type II-pneumocyten zijn kubusvormig tot rond en veel kleiner dan type I-pneumocyten.[3] Ze hebben geen cytoplasmatische uitsteeksels; de apicale pool is voorzien van een kroon vanmicrovilli die een kaal centraal gebied omringen. Ze zijn de meest talrijke cellen in de longblaasjes, maar bedekken niet zoveel oppervlakte als de plaveiselcellen van type-I pneumocyten..[5] Type II-pneumocyten bevinden zich tussen het cytoplasma van de type I-pneumocyten. Ze kunnen worden gedeeld door 2 of zelfs 3 aangrenzende longblaasjes, waarbij hun afschilvering een gat achterlaat dat de oorsprong van deporiën van Kohn zou kunnen zijn. De poriën van Kohn (ook bekend als interalveolaire verbindingen of alveolaire poriën) zijn afzonderlijke gaten in de wanden van aangrenzende longblaasjes.[7]

Type II-pneumocyten (granulaire pneumocyten) in de wand van de longblaasjes bevatten secretoire organellen die bekend staan als lamellaire lichamen of lamellaire korrels, die fuseren met decelmembranen en een oppervlakte-actieve stof afscheiden. Deze stof is een film van vette substanties, een groepfosfolipiden die de oppervlaktespanning van de longblaasjes verlagen. De fosfolipiden worden opgeslagen in de lamellaire lichamen. Zonder deze coating zouden de longblaasjes instorten. De oppervlakte-actieve stof wordt continu vrijgegeven doorexocytose. Het opnieuw opblazen van de longblaasjes na uitademing wordt gemakkelijker gemaakt door de oppervlakte-actieve stof, die deoppervlaktespanning in de dunne vloeibare coating van de longblaasjes vermindert. De vloeibare coating wordt door het lamellaire lichaam geproduceerd om de overdracht van gassen tussen bloed en longblaasjeslucht te vergemakkelijken, en de type II-pneumocyten bevinden zich doorgaans in debloed-luchtbarrière.[8][9] Lamellaire lichaampjes zijnosmofiele cellichaampjes met een concentrische lamellaire structuur en worden gevormd in hetgolgicomplex.

Type II-pneumocyten beginnen zich te ontwikkelen rond de 24e week van de zwangerschap gerekend vanaf de bevruchting en scheiden kleine hoeveelheden oppervlakte-actieve stof af. Er worden echter pas voldoende hoeveelheden oppervlakte-actieve stof afgescheiden rond de 33e week van de zwangerschap – dit is de belangrijkste reden voor de verhoogde mate van dehyaliene membranenziekte bij zuigelingen, dat drastisch afneemt bij leeftijden boven de 33e week van de zwangerschap gerekend vanaf de bevruchting.

Type II-pneumocyten zijn ook in staat totceldeling, wat leidt tot meer type I- en II-pneumocyten wanneer het longweefsel beschadigd is.[10]

MUC1, een menselijk gen dat geassocieerd wordt met type II-pneumocyten, is geïdentificeerd als eentumormarker bijlongkanker.[11]

Letsel aan type II-pneumocyten vermindert vaak de secretie van de oppervlakte-actieve stof, hetgeen vermindering van de longcompliantie enatelectase veroorzaakt.[12]

Het belang van de type II-pneumocyten bij de ontwikkeling van ernstige ademhalingssymptomen vanCOVID-19 en mogelijke mechanismen van hoe deze cellen beschermd worden door deselectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI's)fluvoxamine enfluoxetine werd samengevat in een review in april 2022.[13]

Bronnen, noten en/of referenties

Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikelPulmonary alveolus op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentieCreative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie debewerkingsgeschiedenis aldaar.


  1. abStanton, Bruce M.; Koeppen, Bruce A., eds. (2008). Berne & Levy physiology (6th ed.). Philadelphia: Mosby/Elsevier. pp. 418–422.ISBN 978-0-323-04582-7.
  2. Naeem, Ahmed, Rai, Sachchida N., Pierre, Louisdon (2021). Histology, Alveolar Macrophages (StatPearls Publishing).PMID30020685. Geraadpleegd op12 september 2021.
  3. abKnudsen, L, Ochs, M (December 2018). The micromechanics of lung alveoli: structure and function of surfactant and tissue components..Histochemistry and Cell Biology 150 (6): 661–676.PMID30390118.PMC6267411.DOI:10.1007/s00418-018-1747-9.
  4. Weinberger, Steven, Cockrill, Barbara, Mandell, Jess (2019). Principles of pulmonary medicine, Seventh. Elsevier, 126–129. ISBN 978-0-323-52371-4.
  5. abGray's Anatomy: the anatomical basis of clinical practice, 42nd. Elsevier, Amsterdam (2021), pp. 1035. ISBN 978-0-7020-7705-0.
  6. (en)Maria I. Ramirez,Guetchyn Millien, Anne Hinds. T1alpha, a lung type I cell differentiation gene, is required for normal lung cell proliferation and alveolus formation at birth.Developmental Biology 256 (1): 61–72.ISSN:0012-1606.PMID12654292.DOI:10.1016/S0012-1606(02)00098-2.WikidataBewerk dit op Wikidata
  7. Desplechain C.,Foliguet B., Barrat E. (1983). [The pores of Kohn in pulmonary alveoli].Bull Eur Physiopathol Respir 19 (1): 59–68.PMID6850150.
  8. Ross, Michael H, Pawlina, Wojciech (2011). Histology, A Text and Atlas, Sixth.
  9. Fehrenbach H (2001). Alveolar epithelial type II cell: defender of the alveolus revisited.Respiratory Research 2 (1): 33–46.PMID11686863.PMC59567.DOI:10.1186/rr36.
  10. Lung – Regeneration – Nonneoplastic Lesion Atlas. National Toxicology Program. National Institute of Environmental Health Sciences, National Institutes of Health, U.S. Department of Health and Human Services. Geraadpleegd op18 mei 2018.
  11. Jarrard JA, Linnoila RI, Lee H, Steinberg SM, Witschi H, Szabo E (December 1998). MUC1 is a novel marker for the type II pneumocyte lineage during lung carcinogenesis.Cancer Research 58 (23): 5582–9.PMID9850098.
  12. Oliveira TL, Melo IS, Cardoso-Sousa L, Santos IA, El Zoghbi MB, Shimoura CG, Georjutti RP, Castro OW, Goulart LR, Jardim ACG, Cunha TM and Sabino-Silva R (2020) Pathophysiology of SARS-CoV-2 in Lung of Diabetic Patients. Front. Physiol. 11:587013. doi: 10.3389/fphys.2020.587013
  13. (en)Mahdi, Mohamed, Hermán, Levente, Réthelyi, János M., Bálint, Bálint László (January 2022). Potential Role of the Antidepressants Fluoxetine and Fluvoxamine in the Treatment of COVID-19.International Journal of Molecular Sciences 23 (7).ISSN:1422-0067.PMID35409171.PMC8998734.DOI:10.3390/ijms23073812.
Mediabestanden
Zie de categorieBronchioles and pulmonary alveoli vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Pneumocyt&oldid=68940748"
Categorieën:
Verborgen categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp