Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Planten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Planten
Fossiel voorkomen:
Mesoproterozoïcum[1]heden
Taxonomische indeling
Domein:Eukaryota
Clade:Archaeplastida
Clade:Viridiplantae
Rijk
Plantae
H. Copeland (1956)
Afbeeldingen opWikimedia CommonsWikimedia Commons
Planten opWikispeciesWikispecies
Portaal Portaalicoon  Biologie

Deplanten (Plantae) vormen eenrijk vaneukaryoten die hun energie verkijgen uitfotosynthese en zich meestal niet kunnen voortbewegen. Bijna alle planten bezittenchloroplasten in hun cellen, waarmee ze energie uit zonlicht kunnen vangen omkoolhydraten te vormen uit koolstofdioxide en water. De chloroplasten in de plantencellen zijn in de loop van deevolutie doorendosymbiose ontstaan uitcyanobacteriën.

In de moderne biologie wordt het plantenrijk vaak gelijkgesteld met de cladeViridiplantae (groene planten). Hiertoe behoren degroenwieren en deembryofyten of landplanten – met hierbinnen demossen,lycofyten,varens,naaktzadigen zoals coniferen enbedektzadigen. Op basis van moleculair-genetisch onderzoek wordt de Viridiplantae samen met twee kleinere algengroepen, deroodwieren englaucofyten, in de supergroepArchaeplastida geplaatst. Al deze organismen kenmerken zich door eenfoto-autotrofe levenswijze, wat hen van deschimmels en dedieren onderscheidt.

Er zijn ongeveer 380.000 plantensoorten beschreven, waarvan de overgrote meerderheidzaden vormen. Deze zaadplanten zijn zeer divers in groeiwijze en levenscyclus, van minuscule waterplanten tot metershogebomen. Groene planten zijn verantwoordelijk voor de productie van een belangrijk deel van dezuurstof in de atmosfeer. Als ecologischeproducenten staan ze aan de basis van vrijwel alle ecosystemen op Aarde. Vele organismen, waaronder dieren, voeden zich met plantaardig materiaal of zijn afhankelijk van organismen die van planten leven.

Bij de uitdrukking 'bloemen en planten' gaat het in het gewone spraakgebruik vaak omkruidachtige soorten van debedektzadigen, bijvoorbeeldsnijbloemen,sierplanten,kamerplanten entuinplanten. Deze worden dan voor een deel geplaatst tegenover dehoutige planten zoals de struiken en bomen. Samen vormen ze slechts een klein deel van de Viridiplantae. De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van planten heetbotanie.

Omgrenzing

[bewerken |brontekst bewerken]

De term 'planten' kan min of meer losjes gebruikt worden, zonder dat wordt aangegeven of het om een oude omgrenzing, om de meer moderne, of om een nog nauwer begrensde groep gaat, bijvoorbeeld alleen devaatplanten, dezaadplanten, debedektzadigen of zelfs debloemplanten.

Historisch gezien is de definitie van de 'planten' aan verandering onderhevig geweest. Met 'planten' werd vaak bedoeld: alle organismen die traditioneel door plantkundigen worden bestudeerd, demeercelligeeukaryotefotosynthetiserendeorganismes (soms zelfs samen met deschimmels).

Oorspronkelijk omvatten de planten (in de oude, ruime betekenis) ongeveer, duslandplanten zoalsvaatplanten,mossen,groenwieren,schimmels enkorstmossen,blauwalgen,diatomeeën,bruinwieren enroodwieren. Op deze manier opgevat is de term plant een ecologische term, net zoals de termalgen. Oudere teksten gebruiken vaak deze traditionele omgrenzing.

Defotosynthetischeprokaryoten (deblauwalgen of cyanobacteriën) worden niet meer tot de planten gerekend. Dit geldt tevens voor een hele reeks van groepen vanprotisten, zoals deroodwieren of debruinwieren. Deschimmels werden oorspronkelijk ook tot de planten gerekend, maar volgens meer recente opvattingen zijn ze nauwer verwant aan dedieren. De schimmels worden nu dan ook in een eigenrijk ingedeeld:Fungi in desupergroep van deUnikonta, samen met de rijken van de dieren en deAmoebozoa.

Hoewel in moderne opvattingen de planten hetrijkViridiplantae omvatten, is het is ook mogelijk om de gehelesupergroepArchaeplastida op te vatten als planten, dus inclusiefalgengroepen als dekranswieren, degroenwieren en deroodwieren.

Vóór de opkomst van demoleculaire biologie was hetsystematisch onderzoek aan de verschillende plantengroepen en in het bijzonder defylogenie, gebaseerd opmorfologische enanatomische kenmerken en op de analyse van delevenscycli. Traditionele methoden worden nog steeds gebruikt bij het onderzoek aan uitgestorven,fossiele planten.

Bouwplan

[bewerken |brontekst bewerken]

Zaadplanten

[bewerken |brontekst bewerken]
ZiePlantenmorfologie en Beschrijvende plantkunde voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

De typischebouw vanzaadplanten omvat drie hoofdorganen: wortels, stengels en bladeren.

  • wortels, ondergronds (zelden bovengronds)
  • Stengels, bovengronds (soms ondergronds), deze dragen de bladeren
  • Bladeren, langs de stengels

Op de drie hoofdorganen bestaan veel variaties, vaak afhankelijk van hun functie.Bloemen zijn te beschouwen als omgevormde stengels met bladeren. Organen als wortels, bladeren of stengels kunnen ontbreken of sterkgereduceerd zijn.

Varens en wolfsklauwen

[bewerken |brontekst bewerken]

Planten uit andere groepen, zoals devarens en dewolfsklauwen hebben een iets andere bouw, waarvoor vaak een eigen terminologie bestaat. Om deze bouw en de evolutie daarvan goed te kunnen verklaren is voor deze groepen in het verleden deteloomtheorie opgesteld.

Mossen

[bewerken |brontekst bewerken]

Sterker afwijkend zijn delevermossen,mossen,hauwmossen omdat het bij deze planten omhaploïdegametofyten gaat en niet zoals bij de voorgaande groepen omdiploïdesporofyten. Bij de bebladerde levermossen en bij mossen zijn er structuren die sterk gelijken opstengels enbladeren, maar metwortels vergelijkbare structuren zijn er niet. Bij hauwmossen en de thalleuze levermossen bestaat de plant uit een min of meer vlak en gelobdthallus.

Algen

[bewerken |brontekst bewerken]
Zie ookAlgen

Een zeer heterogene groep wordt gevormd door dealgen, die een hiervan afwijkende bouw engeneratiewisseling hebben. Het meest verwant aan de planten zijn degroenwieren en dekranswieren.

Taxonomische indeling

[bewerken |brontekst bewerken]

De formelebotanische nomenclatuur (naamgeving) van planten wordt tegenwoordig geregeld door deInternational Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants (ICBN).

Tegenwoordig worden in debiologie bijna uitsluitend fylogenetischeclassificatiesystemen gevolgd die de planten aan de hand van hun afstamming indelen. Hierbij gelden alleen degroenwieren (Chlorophyta), dekranswieren (Charophyta) en dePrasinophyta naast de landplanten (Embryophyta) als echte planten, te weten deArchaeplastida ofPrimoplantae. Al dezeorganismen bevattenchlorofyl a en b en slaan fotosynthetisch geproduceerde suikers in de vorm vanzetmeel op inplastiden zoalschloroplasten enleukoplasten. Decelwanden van deze organismen bestaan uit hetmacromolecuulcellulose (eenpolymeer vandruivensuiker).

Wanneerplantaardige cellen delen, moeten zij een nieuwecelwand vormen tussen beidedochtercellen. Dit wordt bewerkstelligd door de vorming van eenfragmoplast: een systeem van langs de as van de celdeling georiënteerdemicrotubuli, die helpt bij het begeleiden van de afzetting vancellulose. Dit is ook een belangrijk verschil met de groenwieren, die eenfycoplast tijdens de mitose vormen, waarbij de microtubuli loodrecht liggen op de as van de celdeling. Alleen planten en kranswieren hebbenceldeling met behulp van een fragmoplast.

Moderne indeling

[bewerken |brontekst bewerken]

Tegenwoordig wordt een indeling als de onderstaande gebruikt, waar de wat nauwer omgrensde groep van planten is te vinden binnen deArchaeplastida:

Linnaeus
(1735)
2rijken
Haeckel
(1894)
3 rijken
Whittaker
(1969)
5 rijken
Woese
(1977)
6 rijken
Woese
(1990)[2]
3domeinen
Cavalier-Smith (1998)
2 domeinen en
6 rijken
Keeling (2004)
3 domeinen en
5supergroepen
AnimaliaAnimaliaAnimaliaAnimaliaEucaryaEukaryotaAnimaliaEukaryotaUnikonta
VegetabiliaPlantaeFungiFungiFungiExcavata
PlantaePlantaePlantaeArchaeplastida
ProtistaProtistaChromistaChromalveolata
niet
behandeld
ProtistaProtozoaRhizaria
MoneraArchaebacteriaArchaeaProkaryotaBacteriaArchaea
EubacteriaBacteriaBacteria

Een indeling van de supergroepArchaeplastida =Primoplantae

Bedektzadigen

[bewerken |brontekst bewerken]

Er zijn in het verleden verschillende indelingen gebruikt, die regelmatig ook nog worden aangepast (bijvoorbeeld hetEngler-systeem en hetWettstein-systeem).Arthur Cronquist publiceerde in 1981 hetCronquist-systeem. In de negentiger jaren is door deAngiosperm Phylogeny Group een nieuwe indeling gepubliceerd (zie ook het boek van W.S. Judd en anderen), gebaseerd op hetDNA van chloroplasten bijbedektzadigen. De nieuwste indeling isAPG IV (2016): dit wordt ten dele in deNederlandstalige Wikipedia gebruikt. De indeling omvat een klein gedeelte van de planten (debedektzadigen), maar dus niet denaaktzadigen, devarens, de bladmossen, delevermossen en dehauwmossen.

Oudere indelingen

[bewerken |brontekst bewerken]

In de literatuur zijn allerlei andere indelingen te vinden. Zo is er de tweedelingThallophyta versusCormophyta, waarbij deCormophyta de planten zijn met een opbouw vanuit een centralestengel met daaraanbladeren (ze hebben meestal ook een wortel). DeThallophyta zijn dan alle andere plantvormen (algen,wieren,korstmossen,paddenstoelen,schimmels, enz). De naamThallophyta heeft betrekking op een niet-natuurlijke eenheid (een zogenaamdeparafyletische groep) en wordt eigenlijk niet meer gebruikt. De naamCormophyta heeft wel betrekking op een natuurlijke groep, maar deze wordt tegenwoordig veelalEmbryophyta genoemd. Een systeem dat de naamCormophyta gebruikte is hetWettstein-systeem.

Historische namen van verschillende groepen in het "Plantenrijk"
Thallophyta,
lagere planten
Arrhizophyta
Cryptogamae
sporenplanten
Prokaryoten, Protophytae,
Schizophyta
,Monera
Bacteria
Algen s.l.Cyanophyta
thallofyten
zonder
archegonia
Algae s.s.
Fungi,
schimmels
appendix:
Lichenes
Cormophyta
Embryophyta
Plantae (s.s.)
ArchegoniataeBryophyta s.l.
Astelocormophyta
Hepaticae
Musci
Anthocerotae
Tracheophyta
hogere planten
Rhizophyta
Stelocormophyta
Vaatcryptogamen
Pterophyta,varens
Lycophyta
Pteridophyta
Phanerogamae,
fanerogamen
Spermatofyta
Lignophyta
Gymnospermae
Angiospermae
Anthophyta
Monocotyledonae
Dicotyledonae

Een andere tweedeling is die inCryptogamae versusPhanerogamae, waarbij dePhanerogamae dezaadplanten zijn, tegenwoordig meestalSpermatophyta ofSpermatopsida geheten.[3] De Cryptogamen zijn dan de rest, de lagere planten zonder eenvoudig herkenbare voortplantingsorganen. De Cryptogamen vormen geen natuurlijke eenheid, maar de naam wordt nog steeds gebruikt omdat het een gemakkelijke verzamelterm die een aantal moeilijker in te delen organismes onder één noemer samenbrengt (varens, wolfsklauwen, mossen, korstmossen, algen, protisten).

Ook de naamPlantae is tamelijk verouderd. Bij zijn indeling in drie rijken (dieren, planten en mineralen) gebruikte Linnaeus de naamPlantae voor een groep die vandaag de dag buitengewoon ruim gedefinieerd lijkt.

De wat verouderde indeling, waarin de planten nog voorkomen is:

Linnaeus
1735
Haeckel
1866
Chatton
1925
Copeland
1938[4]
Whittaker
1969[5]
Woese e.a.
1990[6]
Cavalier-Smith
1998[7]
2 rijken3 rijken2 rijken4 rijken5 rijken3 domeinen6/7 rijken
(niet behandeld) ProtistaProkaryotaMoneraMoneraBacteriaBacteria
ArchaeaArchaea
EukaryotaProtoctistaProtistaEucarya"Protozoa"
"Chromista"
VegetabiliaPlantaePlantaePlantaePlantae
FungiFungi
AnimaliaAnimaliaAnimaliaAnimaliaAnimalia

Flora

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieFlora (plantkunde) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Flora's zijn in eerste instantiesystematische inventarisaties vantaxa (soorten,geslachten,families), die voorkomen in een bepaald gebied, bijvoorbeeld België, Nederland. Het betreft traditioneel beperkte groepen, zoalskranswieren,korstmossen,mossen,levermossen, ofvaatplanten.

ZieFlora (overzichtswerk) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Meestal zijn deze soortenlijsten voorzien vandeterminatiesleutels en vanmorfologische,plantengeografische enecologische gegevens. Op een dergelijke publicatie is de benamingflora overgegaan. Vaak zijn de taxonomische indelingen aangepast voor lokaal gebruik en zijn namen in de lokale taal of talen toegevoegd.

Voor het Nederlandse (taal-)gebied zijn verschillende flora's gemaakt, onder andere:

  • De voorloper van de huidigeHeukels' Flora van Nederland gebruikte vanaf 1934 hetsysteem van Wettstein inHandbuch der systematischen Botanik;[8] een nauw verwant systeem is dat vanEngler, inDie natürlichen Pflanzenfamilien.
  • De indeling in deHeukels' Flora van Nederland, 1996, gaat uit van Cronquist, maar in een aangepaste versie. HetCronquist-systeem (1981) gebruikt de naamMagnoliophyta voor debedektzadigen enMagnoliopsida voor de dicotylen, en onderscheidt zes onderklassen in de dicotylen (onder andere deMagnoliidae).De Heukels gebruikt de naamMagnoliopsida voor de bedektzadigen enMagnoliidae voor de dicotylen, verder worden de oorspronkelijke onderklassen inrang teruggezet tot superorden.
  • Daarentegen baseert de 23ste druk vanHeukels' Flora van Nederland, 2005, zich op een ander systeem. HetAPG II-systeem[9] is grotendeels gebaseerd op chloroplast-DNA.
    Dit APG II-systeem gebruikt boven het niveau vanorde geen formelebotanische namen, maar gebruikt namen vanclades: angiosperms,eudicots,rosids,eurosids I. DezeHeukels' Flora van Nederland gebruikt een licht aangepaste versie van dit systeem, een vertaling van de weergave inThe Plant-book, 2006). Hierin zijn dezaadplanten de klasseSpermatopsida geworden. Tussen klasse en orde worden geen rangen gebruikt, maar Nederlandstalige namen voorclades, zoals Bedektzadigen, Tweezaadlobbigen,Rosiden,Fabiden.
    Ondertussen is er in 2016 hetAPG IV-systeem gepubliceerd.[10] Het is de opvolger van hetAPG III-systeem.
  • In 2022 is deKNNV begonnen met de uitgave van deNova Flora Neerlandica, omdat, ondanks dat de Nederlandse flora goed bekend is, er nog geen ­standaardwerk beschikbaar was met een uit­gebreide behandeling en alle recente gegevens van alle plantensoorten.Nova Flora Neerlandica is bedoeld als het standaard­werk over de flora van Nederland.

De nomenclatuur van de hogeretaxa kan licht tot verwarring leiden: zo gaat deFlora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden uit van de bloemplanten (Anthophyta), en plaatst deze in dezaadplanten (Spermatophyta). De schade zal meevallen wanneer er beschrijvende namen gebruikt worden (zie Art. 16 van deICBN) zoalsSpermatophyta (zaadplanten) ofSpermatopsida,Angiospermae (bedektzadigen) ofAnthophyta (bloemplanten), alsookMonocotyledones enDicotyledones. Het is echter in de mode geraakt om een naam te gebruiken gevormd uit een familienaam, zoalsMagnoliopsida,Magnoliidae (vanuit de familienaamMagnolicaceae): deze familienaam moet op zijn beurt gebaseerd zijn op een genusnaam. Het enige onderlinge verschil tussen zulke namen is de uitgang welke de rang aangeeft, en rang kan veranderen met elke publicatie van wéér een systeem. Volgens de Heukels van 1996 zijnMagnoliopsida debedektzadigen, de bloeiende planten, volgens de flora van België zijn het echter detweezaadlobbigen: dat is geen inhoudelijk verschil van inzicht maar alleen een (gering) verschil van opschrijven. Dergelijke namen zeggen dus alleen iets binnen een vooraf gedefinieerd (maar vluchtig) kader.

Vegetatie

[bewerken |brontekst bewerken]
ZieVegetatie en Vegetatiekunde voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Vegetatie zijn alle planten die op zich een bepaalde plek hebben gevestigd en zich daar uit zichzelf (spontaan) hebben gerangschikt. Planten treden vaak op in karakteristieke groepen, de zogenaamdeplantengemeenschappen. Vaak vormt de vegetatie alsprimaire producent de basis van een (land-)ecosysteem.

De term aanplant wordt gewoonlijk voor door de mens doelbewust geplante begroeiing gebruikt, de termen plantengroei en begroeiing zijn meer neutraal en kan zowel op vegetatie als op aanplant slaan.

Levensprocessen

[bewerken |brontekst bewerken]
Een jong plantje
Uitgedroogde, afgestorven potplanten
ZiePlantenfysiologie, Fotosynthese en Plantaardige cel voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

De bouwstoffen van een plant worden voor een belangrijk deel uit de lucht opgenomen. Doorfotosynthese zet een plant met behulp van energie uit zonlichtkoolstofdioxide en water om in suikers (glucose) met als bijproductzuurstofgas. Deze suikers vormen de belangrijkste stof waarvan een plant gebouwd wordt. Het fotosyntheseproces vindt plaats in dechloroplasten die zich in alle groene delen van een plant bevinden.Bladgroen of chlorofyl is eenbiologisch pigment dat samen met andere rode en gele pigmenten planten helpen om zo veel mogelijk licht te vangen.

De wortels van devaatplanten nemen water op met de daarin opgelostemineralen zoalsfosfaten ennitraten. De opgenomen water en voedingsstoffen transporteert de plant doorvaatbundels metxyleem enfloëem. Het xyleem vervoert water met opgeloste mineralen naar de rest van de plant en het floëem transporteert suikers en andere voedingsstoffen naar plaatsen waar ze gebruikt of opgeslagen worden zoals de wortels. Er bestaan ookvleesetende planten. Deze halen hun stikstofbevattende voedingsstoffen niet uit grond, maar uit gevangeninsecten.

De meeste planten hebben zuurstof nodig om te groeien zowel bij de bovengrondse delen als bij de wortels. Er zijn maar weinig planten die zonder zuurstof bij de wortels kunnen overleven. Waterplanten hebben vaak luchtkanalen door de plant naar de wortels. Voorbeelden van planten die in een zuurstofarm milieu kunnen groeien met de wortels zijnwaterplanten,tredplanten enmangroves.

De groei van een plant hangt af van een aantal factoren. Als eerste is de groeigenetisch bepaald. De mate van groei wordt verder bepaald door de omgeving.Abiotische factoren zoals licht, temperatuur, de aanwezigheid van water en de aanwezigheid van voedingsstoffen hebben invloed op de groeisnelheid van de plant.

Biotische factoren hebben ook invloed op de plant.

  • Plantenconcurreren met andere planten om licht, water, ruimte en voedingsstoffen.
  • Sommigen planten hebben dieren zoals vogels en insecten nodig om te kunnen overleven of voort te planten.
  • Door dieren kan een plant schade oplopen, bijvoorbeeld doorbetreding enbegrazing.
  • De vruchtbaarheid van de bodem wordt bepaald door schimmels en bacteriën, wat weer invloed heeft op de groei van de plant.
  • Andere organismen kunnenparasiteren op planten, wat nadelig is voor de groei.
  • Wortels van de meeste planten kunnen bepaaldemycorrhizaschimmels of bacteriën nodig hebben voor de groei.
Levenscyclus en levensduur van zaadplanten

Planten kunnen worden ingedeeld volgens hunlevensvorm en hunlevensduur:

De groeisnelheid van de plant is erg divers. Sommige mossen groeien ongeveer 0,001 mm/h terwijl veel bomen met een snelheid van 0,025–0,250 mm/h groeien. Sommige planten zoalskudzu (Pueraria lobata) groeien met de snelheid van 12,5 mm/h.

Planten beschermen zichzelf tegen vorst en uitdroging doorantivries-eiwitten, hitteschok-eiwitten en suikers.Late Embryogenesis Abundant (LEA) zorgt ervoor dat eiwitten niet samenklonteren als gevolg van uitdroging of bevriezing.

Plantenecologie

[bewerken |brontekst bewerken]

Planten zorgen doorfotosynthese voor het overgrote deel van alle energie inland-ecosystemen. In zee zijn het meest fotosynthetische groepenalgen die zorgen voor de energieomzetting. Door fotosynthese is in de loop van de tijd de samenstelling van de atmosfeer veranderd. De meeste dieren en andere organismen zijn afhankelijk van zuurstof. Toen planten gedurende hetOrdovicium (485-443Ma) aan land kwamen werden ze de belangrijkste zuurstofproducenten op het land en vormden ze deproducenten en zo basis van de voedselketens in ecosystemen. Bovendien zijn planten noodzakelijk voor de primaireconsumenten (herbivoren), de dieren omdat ze onderdak, voedsel en zuurstof afnemen van de plant.

Planten zijn het belangrijkst in dewaterkringloop. Doordat sommigen planten mechanismen ontworpen hebben om stikstof te binden spelen ze ook een grote rol in destikstofkringloop. De wortels van een plant spelen bovendien een belangrijke rol in de ontwikkeling van de bodem en het voorkomen vanerosie.

Studies

[bewerken |brontekst bewerken]

Plantkunde of botanie is in de oudere, vage omgrenzing de studie van het plantenrijk. Over het algemeen wordt demycologie hier niet meer onder begrepen, meestal dan weer met de uitzondering daarop van delichenologie.

Floristiek is de studie van deverspreiding van dewilde flora (van het spontane voorkomen van planten) en dus een onderdeel van deplantengeografie.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Strother PK, Battison L, Brasier MD, Wellman CH. (2011). Earth's earliest non-marine eukaryotes.Nature 473 (7348): 505–509.PMID21490597.DOI:10.1038/nature09943.
  2. (en)Woese, C.R., Kandler, O. & Wheelis, M.L. (1990). Towards a natural system of organisms: proposal for the domains Archaea, Bacteria, and Eucarya.Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 87 (12): 4576–9.PMID2112744.PMC54159.DOI:10.1073/pnas.87.12.4576.
  3. deHeukels kiest voor de naamSpermatopsida.
  4. (en)Copeland H. (1938). The kingdoms of organisms.Quarterly Review of Biology 13 (4): 383–420.DOI:10.1086/394568.
  5. (en)Whittaker RH. (1969). New concepts of kingdoms of organisms.Science 163 (3863): 150–60.DOI:10.1126/science.163.3863.150.
  6. (en)Woese C, Kandler O, Wheelis M. (1990). Towards a natural system of organisms:proposal for the domains Archaea, Bacteria, and Eucarya.PNAS 87 (12): 4576–9.DOI:10.1073/pnas.87.12.4576.
  7. (en)Cavalier-Smith T. (1998). A revised six-kingdom system of life.Biological Reviews 73 (3): 203–66.PMID9809012.DOI:10.1111/j.1469-185X.1998.tb00030.x.
  8. 2 Bände, 1901-08; 3. Auflage 1924, 4. Auflage 1933–1935
  9. APG (2003).An update of the Angiosperm Phylogeny Group classification for the orders and families of flowering plants: APG II.Botanical Journal of the Linnean Society,141: 399-436.
  10. (nl)The Angiosperm Phylogeny Group. M.W. Chase, M.J.M. Christenhusz, M.F. Fay, J.W. Byng, W.S. Judd, D.E. Soltis, D.J. Mabberley, A.N. Sennikov, P.S. Soltis, P.F. Stevens (2016)An update of the Angiosperm Phylogeny Group classification for the orders and families of flowering plants: APG IV
Literatuur
Externe links
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Hoofdindeling vanEukaryoten
Indeling indomeinen ensupergroepen:
Bacteria:(met ongeveer 9stammen)
Archaea:(met ongeveer 5 stammen)
Eukaryota:Unikonta (Amoebozoa ·Opisthokonta) ·Excavata ·Bikonta (Chromalveolata ·Archaeplastida)
Verouderde indeling inrijken:
Rijken:dieren (Animalia) ·planten (Plantae) · (algen) ·schimmels (Fungi) ·protisten ·moneren (prokaryoten)
·Overleg sjabloon ·Sjabloon bewerken
Plantkunde en deelgebieden
Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
Plantengeografie:adventief ·areaal ·beschermingsstatus ·bioom ·endemie ·exoot ·flora ·floradistrict ·floristiek ·hoogtezonering ·invasieve soort ·Plantengeografie ·status ·stinsenplant ·uitsterven ·verspreidingsgebied
Paleobotanie:archeobotanie ·dendrochronologie ·fossiele planten ·gyttja ·palynologie ·pollenzone ·varens ·veen
Vegetatiekunde &plantenoecologie:abundantie ·associatie ·bedekking ·biodiversiteit ·biotoop ·boomlaag ·bos ·Braun-Blanquet-methode ·broekbos ·climaxvegetatie ·clusteranalyse ·coenocline ·concurrentie ·constant taxon ·contactgemeenschap ·differentiërend taxon ·dwergstruweel ·ecologische gradiënt ·ecologische groep ·Ellenberg-indicatorwaarde ·gemeenschapsgradiënt ·grasland ·heide ·kentaxon ·kruidlaag ·kwelder ·minimumareaal ·moeras ·moslaag ·ordinatie ·pioniersoort ·plantengemeenschap ·potentieel natuurlijke vegetatie ·presentie ·regenwoud ·relevé ·ruigte ·savanne ·schor ·steppe ·struiklaag ·struweel ·successie ·syntaxon ·syntaxonomie ·Tansley (methode) ·toendra ·tropisch regenwoud ·trouw ·veen ·vegetatie ·vegetatielaag ·vegetatieopname ·vegetatiestructuur ·vegetatietype ·vergrassing ·verlanding
Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
Plantenmorfologie &-anatomie:beschrijvende plantkunde ·adventief ·apoplast ·blad ·bladgroenkorrel ·bladstand ·bloeiwijze ·bloem ·bloemkroon ·boomkruin ·celwand ·chloroplast ·collenchym ·cortex ·cuticula ·eicel ·epidermis ·felleem ·fellogeen ·felloderm ·fenologie ·floëem ·fytografie ·gameet ·gametofyt ·groeivorm ·haar ·houtvat ·huidmondje ·hypodermis ·intercellulair ·intercellulaire ruimte ·kelk ·kroonblad ·kurk ·kurkcambium ·kurkschors ·levensduur ·levensvorm ·merg ·meristeem ·middenlamel ·palissadeparenchym ·parenchym ·periderm ·plantaardige cel ·plastide ·schors ·sclereïde ·sclerenchym ·spermatozoïde ·sponsparenchym ·sporofyt ·stam ·steencel ·stengel ·stippel ·symplast ·tak ·thallus ·topmeristeem ·trachee ·tracheïde ·thyllen ·vaatbundel ·vacuole ·vrucht ·wortel ·xyleem ·zaad ·zaadcel ·zeefvat ·zygote
Plantenfysiologie:ademhaling ·bladzuigkracht ·bloei ·evapotranspiratie ·fotoperiodiciteit ·fotosynthese ·fototropie ·fytochemie ·gaswisseling ·geotropie ·heliotropisme ·kapseling ·nastie ·plantenfysiologie ·plantenhormoon ·rubisco ·stikstoffixatie ·stratificatie ·transpiratie ·turgordruk ·vernalisatie ·vruchtzetting ·winterhard ·worteldruk
Plantensystematiek:taxonomie ·botanische nomenclatuur ·Angiosperm Phylogeny Group ·APG I-systeem ·APG II-systeem ·APG III-systeem ·APG IV-systeem ·algen ·botanische naam ·cladistiek ·Cormophyta ·cryptogamen ·classificatie ·embryophyta ·endosymbiontentheorie ·endosymbiose ·evolutie ·fanerogamen ·fylogenie ·generatiewisseling ·groenwieren ·hauwmossen ·kernfasewisseling ·korstmossen ·kranswieren ·landplanten ·levenscyclus ·levermossen ·mossen ·PPG I-systeem ·Pteridophyte Phylogeny Group ·roodwieren ·varens ·zaadplanten ·zeewier
Overig
Bijzondere plantkunde:algologie ·batologie ·bryologie ·dendrologie ·fycologie ·lichenologie ·mycologie ·pomologie ·pteridologie
WikiWoordenboek
Zoekplant op in hetWikiWoordenboek.
Mediabestanden
Zie de categoriePlantae vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikispecies
Wikispecies heeft een pagina overPlantae.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Planten&oldid=68803053"
Categorieën:
Verborgen categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp