| Pieter Pauw | ||
|---|---|---|
Een portret van Pieter Pauw. Deze tekening werd gebruikt in zijn werkSuccenturiatus Anatomicus, continens Commentaria in Hippocratem de Capitis Vulneribus. Additæ sunt Annotationes in aliquot Capita Libri octavi C. Celsi (1616). | ||
| Persoonlijke gegevens | ||
| Geboortedatum | 2 augustus1564 | |
| Geboorteplaats | Amsterdam | |
| Overlijdensdatum | 1 augustus1617 | |
| Overlijdensplaats | Leiden | |
| Land(en) van nationaliteit | Nederlands | |
| Academische achtergrond | ||
| Alma mater | Universiteit Leiden Universiteit van Padua Universiteit van Rostock Universiteit van Orléans | |
| Wetenschappelijk werk | ||
| Vakgebied(en) | Anatomie | |
| Universiteit | Universiteit Leiden | |
| Soorthoogleraar | Buitengewoon hoogleraar(1589–1592) Gewoon hoogleraar(1592–1617) | |
| Bekend van | Leids Anatomisch Theater | |
| Beroep | Rector magnificus(1601–1602, 1606–1607, 1614–1615) | |
| Website | ||
| Dbnl-profiel | ||

Pieter Pauw (Amsterdam,2 augustus1564 -Leiden,1 augustus1617), ook welPetrus Pavius genoemd,[1] was eenNederlandsbotanicus,anatoom enhoogleraar.
Pieter Pauw was de zoon van Pieter Pauw, die plaatsnam in de stadsraad van Amsterdam en later rentmeester te Alkmaar werd, en Geertruide Spiegel.
Pauw studeerde van 2 november 1581 tot 1584geneeskunde aan deUniversiteit Leiden, destijds nog aangeduid als de Hoogeschool te Leiden.[2] Na zijn studie vertrok hij naar het buitenland. In de colleges die hij hier volgde, werdenkadavers ontleed door eenchirurg onder leiding van een hoogleraar. Pauw ging vervolgens naarRostock,[3] alwaar hij lessen volgde vanHenricus Brucaeus en in 1587 zijndoctoraat[4] in de geneeskunde behaalde.[5] Daarna verbleef hij drie maanden lang in de Noord-Italiaanse stadPadua en werd hij onderwezen doorHieronymus Fabricius, maar hij keerde noodgedwongen terug naar Nederland toen zijn vader ziek was.
Op 9 februari 1589 ging hij in Leiden te werk alsbuitengewoon hoogleraar, ter assistentie vanGerard de Bondt. Pauw droeg vanaf 10 oktober 1598 samen met De Bondt zorg voor het bestuur over en het onderhoud van deHortus botanicus Leiden.[6] De boomsoortAesculus pavia (een soort Paardenkastanje) is naar Pauw vernoemd doorHerman Boerhaave,[7] die in het begin van de achttiende eeuw directeur was van deze tuin. Op 10 mei 1592 werd hij aangesteld als gewoon hoogleraar.
In 1596 of 1597 liet Pauw het eersteanatomische theater van Nederland, genaamdTheatrum Anatomicum, bouwen. Tien jaar eerder was De Bondt begonnen met anatomiecolleges in Leiden, maar Pauw was de eerste die publiekelijk lijken ontleed voor zijn lessen.[8] Deze ontledingen trokken veel aandacht en werden niet alleen door studenten bezocht. Niet-studenten moesten een toegangsprijs van vijftien stuivers betalen.[9] Aan de medische faculteit werd niet gedoceerd tijdens deze colleges. De faculteit overwoog in 1613 om ze te voorzien van muziek door de fluitspelers die ook bij diploma-uitreikingen optraden, te laten spelen. Pauw en zijn collega's gebruikten de lichamen van geëxecuteerde criminelen voor deze colleges.[8]
Hij voorzag het theater van een verzameling bijzondere objecten, waaronder deblaas vanIsaac Casaubon.[8]
Het hoogleraarschap in de geneeskunde werd in 1599 doorAelius Everhardus Vorstius overgenomen. Hij nam na Pauws overlijden in 1617 ook de zorg van de tuin op zich.[8] Pauw zorgde ervoor dat in 1617 - kort voor zijn overlijden - hetEpitome vanAndreas Vesalius opnieuw werd uitgegeven.[5] HetEpitome is een voor studenten aangepaste versie vanDe humani corporis fabrica libri septem en Pauw voegde hier zijn eigenannotaties aan toe.[5]
Pauw ging op 23 april 1593 inkerkelijke ondertrouw met Maria van Hout. Op 9 mei traden zij in het huwelijk. Ze kregen zeven kinderen, van wie er twee vroegtijdig kwamen te overlijden.[10]
| Voorganger: Johannes Heurnius | Rector magnificus van de Universiteit Leiden 1601–1602 | Opvolger: Paulus Merula |
| Voorganger: Jacobus Arminius | Rector magnificus van de Universiteit Leiden 1606–1607 | Opvolger: Rudolph Snellius |
| Voorganger: Johan Polyander van Kerckhoven | Rector magnificus van de Universiteit Leiden 1614–1615 | Opvolger: Cornelius Paulinus Swanenburg |