
Pierre Martin Ngô Đình Thục[1] (uitspraak:Ngo Din Thoek) (6 oktober1897 –13 december1984) was derooms-katholieke aartsbisschop vanHuế inVietnam tussen 1960 en 1968. Hij behoorde tot de invloedrijke familie Ngô en leefde na 1963 in ballingschap in het buitenland. Daar geraakte hij getroebleerd met de Kerk over bisschopswijdingen wat leidde tot zijnexcommunicatie.
Hij behoorde tot de machtige en katholieke familie Ngô. Zijn vader wasNgô Đình Khả, eenmandarijn onder keizerThành Thái. Hij was de oudere broer van deZuid-Vietnamese presidentNgô Đình Diệm en vanNgô Đình Nhu, diens politiek adviseur en hoofd van de geheime politie in Zuid-Vietnam.
Hij werd op 20 december 1925 totpriester gewijd en in 1938 totbisschop geconsacreerd, metapostolische volmachten, verleend doorPius XI. Hij kwam hij aan het hoofd van hetapostolisch vicariaatVinh Long. Hij had voor en na zijn priesterwijding verschillende doctorstitels, onder meer kerkelijk recht, filosofie, letterkunde en theologie, behaald. Hij was de stichter van de Dalat-universiteit (1957). In 1960 kreeg Vietnam een hiërarchische structuur met bisdommen en Ngô kreeg toen hetaartsbisdom Huế toegewezen, een van de drie aartsbisdommen van Vietnam.
Hij nam deel aan hetTweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en stond aanvankelijk niet bekend als een bewustetraditionalist. Hij accepteerde het Concilie. Door deoorlog in Vietnam en de moord op zijn broer Ngô Đình Diệm in 1963, zag Thục zich echter verplicht inRome te blijven.[2] Dit deed hij, hoewel zijn financiële situatie erbarmelijk was. In 1968 nam hij ontslag als aartsbisschop van Huế en werdtitulair aartsbisschop van Bulla Regia.[3]
In 1976 werd hij overgehaald om inEl Palmar de Troya een groep mannen rondClemente Domínguez y Gómez, een Spaanse zelf geproclameerde ziener, tot bisschop te wijden zonder mandaat van het Vaticaan. Hij werd hiervoor doorpaus Paulus VIgeëxcommuniceerd. Hij vroeg vergiffenis aan Paulus VI en brak alle banden met dePalmariaans-Katholieke Kerk.
Vanaf 1981 tot zijn overlijden in 1984 zou hij inFrankrijk echter verschillende mannen tot bisschop wijden voorsedisvacantistische groepen katholieken. Hij gebruikte hierbij de traditionele Latijnse ritus van bisschopswijdingen van voor 1968. Hij gaf zelf een verklaring af, waarin hij proclameerde, datpaus Johannes-Paulus II door deketterij vanmodernismeipso facto het pausschap verloren had. Volgens Ngô was deHeilige Stoel dus onbezet, of bezet door een ongeldige pontifex. Door bisschoppen en priesters te wijden, waaronder hoogst merkwaardige en twijfelachtige individuen, raakte hij omstreden, zelfs onder aanhangers van het sedisvacantisme. In 1983 excommuniceerde hetVaticaan hem opnieuw vanwege drie bisschopswijdingen zonder toestemming. In 1984 overleed hij in een Vietnamees klooster in de Amerikaanse staatNew York onder onduidelijke omstandigheden. Het Vaticaan publiceerde bij zijn overlijden een verklaring, dat Ngô vlak voor zijn heengaan Johannes-Paulus II om vergiffenis had gevraagd, dus mogelijk heeft hij het sedisvacantisme wederom afgezworen.
Vele katholieke priesters en bisschoppen van dezetraditionalistische substroming, leiden hun wijdingen op Ngô terug.
Hoewel vele tegenstanders van Ngô beweren, dat zijnwijdingen ongeldig zouden kunnen zijn, is deze bewering reeds door vele auteurs weerlegd. Bovendien erkende hetVaticaan reeds geestelijken van de Ngô-linie als geldigepriesters enbisschoppen (Seiwert-Fleige). De wijdingen en dus de sacramenten toegediend door deze clerici zijn "geldig, maar ongeoorloofd."