Petrus (Grieks: Πέτρος,Petros, "(grote) steen", "rots") (Galilea -Rome (?), ca.64) was volgens hetNieuwe Testament een vande twaalf apostelen vanJezus en leiders in hetvroege christendom. Oorspronkelijk heette hij Simon (Matteüs 4:18; 10:2) of Simeon (Handelingen 15:14). Jezus noemde hem in hetArameesKefas, wat "rots" betekent en in het Grieks werd vertaald als Petros (Marcus 3:16). Om die reden wordt hij ook wel alsSimon Petrus (Lucas 5:1-10) aangeduid en één keer alsSimeon Petrus (2 Petrus 1:1).
In deRooms-Katholieke Kerk wordt Petrus als de eerstepaus beschouwd en wordt hij ook wel aangeduid alsSint-Pieter.[1] Het ambt van paus wordt daarom ook wel Petrusambt genoemd. In hetoosters christendom wordt Petrus als de eerstepatriarch beschouwd.
In kunst eniconografie is Petrus vrijwel altijd te herkennen aan de sleutels van de hemel, die het Petrusambt symboliseren (naar Matteüs 16:18-19). Andereattributen zijn een omgekeerd kruis (waaraan hij volgens de traditie ter dood werd gebracht), visnet (vanwege zijn beroep) en een haan (die hem eraan herinnerde dat hij Jezus verloochend had -Johannes 18:27).
Over de historiciteit van Petrus is geen twijfel. Biografische gegevens over Petrus worden hoofdzakelijk gevonden in hetNieuwe Testament, vooral in deevangeliën en Handelingen. De evangeliën zijn echter (vrijwel zeker) geschreven na Petrus' dood en vormen een mengsel van historische herinnering en latere verdichting. Overige biografisch relevante vermeldingen zijn in debrieven van Paulus.
Van deapostolische vaders zijn vooral de vermeldingen doorClemens van Alexandrië (1 Clemens 5:4) enIgnatius'Brief aan de Romeinen 4:3 van belang als het gaat om het einde van Petrus. Ook de verbinding met de evangelietraditie doorPapias,[2]Eusebius[3] enHiëronymus[4] is van groot belang. Latere werken worden over het algemeen als historisch minder betrouwbaar beschouwd.
Simon (zoals Petrus eigenlijk heette - Matteüs 4:18; 10:2) was de zoon van Johannes (Johannes 1:40-42) of Jona (Matteüs 16:17[5]). Hij kwam waarschijnlijk uitBetsaïda (Johannes 1:44), was een visser aan hetMeer van Tiberias en "ongeletterd" (Handelingen 4:13). Hij werkte samen met zijn broerAndreas en metJohannes enJakobus, de zonen vanZebedeüs (Lucas 5:10). Het lijkt erop dat hij oorspronkelijk behoorde tot de kring van leerlingen vanJohannes de Doper (Johannes 1:35ff).
Later woonde Petrus inKafarnaüm, waar Jezus hem bezocht. Hij was getrouwd (Marcus 1:29-31; 1 Korintiërs 9:5). Volgens detraditie heette zijn vrouw Strapola en was ze verwant aanMarcus' vaderAristobulus.[6] Ook uit de traditie komen verslagen van haar martelaarschap en verhalen over zijn kinderen,[7] zoals dat over zijn gehandicapte dochter in eenKoptisch fragment van deHandelingen van Petrus.[8]Petronella van Rome zou, volgens de diverselegendes die zich rond haar hebben gevormd, een dochter van Petrus zijn.
Volgens de synoptische evangeliën zag Jezus van Nazareth Petrus en Andreas vissen in het Meer van Tiberias en zei hij tegen ze:
Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.Meteen hierna lieten zij hun netten achter zich en volgden zij Jezus
— Matteüs 4:18-19; Marcus 1:16-18
Volgens Johannes was Andreas aanwezig toen Johannes de Doper Jezus aankondigde als het Lam van God en volgde hij Jezus vanaf dat moment. Toen Andreas zijn broer tegenkwam, zei hij tegen hem dat hij deMessias had gevonden en nam hij hem mee naar Jezus.
Jezus keek hem aan en zei: “Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten.” (Dat is Petrus, 'rots'.)
— Johannes 1:40-42
Het is niet onwaarschijnlijk dat Petrus deze bijnaam kreeg om hem te onderscheiden van de andere apostel die ookSimon heette (Marcus 3:18; Matteüs 10:4; Lucas 6:15; Handelingen 1:13).
Petrus was zonder twijfel een belangrijke leerling van Jezus. Hij wordt genoemd als een van de twaalfapostelen en geen andere leerling komt in de evangeliën zo vaak voor. Steeds treedt hij op als woordvoerder namens de groep apostelen (Matteüs 15:15; 16:16-22; 17:4,24-26; 18:21-27; 26:33; Johannes 13:6,36).
Jezus zei tegen Petrus:
Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van hetkoninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.
— Matteüs 16:18-19
Dit wordt ook wel detraditio clavium genoemd, Latijn voor overdracht van de sleutels. De woorden van Matteüs staan in het Latijn in grote letters in de kroon van de koepel van de Sint-Pieterskerk in Rome, boven wat als het graf van Petrus wordt beschouwd.
Petrus liep over het water naar Jezus, maar zonk daarna weg (Matteüs 14:29). Hij was getuige van deGedaanteverandering van Jezus op deTaborberg (Matteüs 17:1-13).
VolgensLucas kreeg Petrus de opdracht zijn broeders in het geloof te sterken: "Ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken" (Lucas 22:32).
Toen Jezus de voeten van zijn leerlingen wilde wassen, weigerde Petrus dit, maar toen Jezus zei dat hij anders niet bij hem zou kunnen horen, vroeg Petrus of Jezus niet alleen zijn voeten, maar ook zijn handen en hoofd wilde wassen (Johannes 13:6-10).
Petrus was aanwezig bij hetlaatste avondmaal. Toen Jezus en zijn leerlingen in de hof vanGetsemane waren om te bidden, viel Petrus telkens in slaap (Matteüs 26:36-46). Toen een menigte arriveerde om Jezus te arresteren, nam Petrus een zwaard en hakte het oor af vanMalchus, een slaaf van dehogepriester. Jezus genas het oor van Malchus (Johannes 18:10) en vermaande Petrus dat hij zijn zwaard moest opbergen.
Na Jezus' arrestatie volgde Petrus op een afstand.Toen men hem herkende als een leerling, beweerde Petrus dat hij Jezus niet kende, een leugen die hij zich pas realiseerde toen hij eenhaan hoordekraaien. Eerder die avond had Jezus dit voorspeld nadat Petrus gezworen had dat hij Jezus nooit zou afvallen.
Na deopstanding van Jezus gaf deze Petrus opdracht op te treden als herder van zijn kudde.
Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus toe: “Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?” Petrus antwoordde: “Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.” Jezus zei: “Weid mijn lammeren.”
— Johannes 21:15-18
In Handelingen treedt hij op als hoofd van de kerk in Jeruzalem (Handelingen 1:15; 2:14; 3:1; 4:8; 5:1ff; 8:14ff; 9-10; 15:7; Galaten 1:18).
Na zijn gevangenschap en bevrijding (Handelingen 12:17) verliet Petrus Jeruzalem, waarJakobus (de broer van Jezus) de leiding nam (Handelingen 15; Galaten 2:9) en wijdde hij zich kennelijk aan zendingswerk. In het verhaal over hetConcilie van Jeruzalem (Handelingen 15) blijft zijn werk nauwer verbonden met Jeruzalem dan dat vanPaulus. Paulus achtte hem hoog, ook al wees hij hem terecht (Galaten 2:11-14). Zijn connectie met Jeruzalem plaatste hem waarschijnlijk in een ingewikkelde positie zoals blijkt uit het verhaal over zijn zwalkend gedrag in Antiochië.1 Clemens 5 verwijst hier misschien naar als deze gaat over de last die hij moest dragen vanwege afgunst.
Uit debrieven van Paulus, die (deels) tijdens Petrus' leven zijn geschreven, blijkt dat Paulus Petrus meermaals heeft ontmoet. Petrus was toen een van de leiders van de groep volgelingen van Jezus Christus inJeruzalem. Hun eerste ontmoeting vond plaats in circa 35 n.Chr. in Jeruzalem (Galaten 1:18).
Veertien jaar daarna maakte Paulus in het kader van het Concilie van Jeruzalem met onder meer Petrus en Jakobus de afspraak dat Petrus het evangelie aan de Joden zou verkondigen, terwijl Paulus naar de heidenen zou gaan (Galaten 2:7-9; Handelingen 15:7-11).
Enige tijd later kregen Paulus en Petrus inAntiochië hierover onenigheid, omdat Petrus volgens Paulus erop bleef aansturen dat niet-Joden joodse gebruiken zouden moeten gaan volgen (Galaten 2:11-14).
De overlevering vermeldt dat de stichting van de gemeenten inRome,Antiochië enKorinthe op Petrus teruggaat.Dionysius van Korinthe schreef in zijnBrief aan de Roomse Kerk tijdenspaus Soter (165–174) dat Petrus en Paulus de kerken van Rome en Korinthe hadden gesticht en dat zij enige tijd in Korinthe hadden gewoond, om uiteindelijk inItalië te sterven:
Daarom hebt u ook door een dergelijke vermaning de kerken die waren geplant door Petrus en Paulus nauw met elkaar verbonden, die van de Romeinen en die van de Korinthiërs: want beiden gingen naar ons Korinthe, en ze onderwezen ons op dezelfde manier als zij jullie onderwezen toen zij naar Italië gingen; en nadat zij jullie onderwezen, ondergingen zij gelijktijdig het martelaarschap.[9]
Er is geen aanwijzing dat Petrus de gemeenten in Antiochië en Korinthe stichtte, maar wel dat hij in Antiochië werkte en een verblijf in Korinthe zou kunnen worden afgeleid uit1 Korintiërs 1:12. Als het gaat om Rome, zou een bediening daar kunnen worden afgeleid uit 1 Petrus 5:1 en 2 Petrus 1:14, maar zou dan moeilijk voor deBrief van Paulus aan de Romeinen kunnen zijn geweest, hoewel Romeinen 15:20-21 er op zou kunnen duiden dat joodse christenen de gemeente daar hadden gesticht, wat het op zijn minst mogelijk zou maken dat Petrus de gemeente daar had bezocht.
In deapocriefeHandelingen van Petrus (gedateerd omstreeks 200) staan veel verhalen opgetekend over daden van Petrus. Het einde daarvan speelt zich af tijdens dechristenvervolgingen onderkeizer Nero. Uit angst kozen velen ervoor de stad te verlaten. Ook Petrus verkoos veiliger oorden. Tijdens zijn vlucht had hij een nachtelijk visioen waarin hij Christus ontmoette die een kruis droeg. Petrus vroeg met verbazing: “Quo vadis, Domine?” (“Waar gaat u heen, Heer?”) Jezus antwoordde hem: “Eo Romam iterum crucifigi” (“Ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden”) en vervolgde met: “omdat jij mijn lammeren in de steek laat”. Dit wordt vaak opgevat als bevestiging van Petrus' rol als plaatsbekleder van Jezus. Petrus hernam zijn verantwoordelijkheid door terug te gaan naar Rome, zijn marteldood tegemoet. Petrus werd – op eigen verzoek, omdat hij uit eerbied niet op dezelfde manier als Jezus wilde sterven – met het hoofd naar beneden, ondersteboven gekruisigd, en vond zijn laatste rustplaats vlak bij de plaats waar hij gekruisigd werd, in de nabijheid ten zuiden van het stadion van de Vaticaanse heuvel.[10]
Vanaf medio negentiende eeuw zijn er perioden geweest van een academisch debat over de historiciteit van de aanwezigheid van Petrus in Rome en als gevolg daarvan zijn kruisiging.[12][13]Tot in de twintigste eeuw werd dat debat vooral door theologen gevoerd. Het standpunt jegens de historiciteit van het verblijf van Petrus in Rome werd dan ook vaak beïnvloed door de denominatie van de deelnemers aan het debat alsmede hun houding ten opzichte van de legitimiteit van het Petrusambt. Vanaf eind twintigste eeuw is er sprake van publicaties die meer berusten op interdisciplinair onderzoek. Vanaf die periode verschenen ook steeds meer publicaties die concluderen dat Petrus nooit in Rome kan zijn geweest en dus ook nooit daar kan zijn gekruisigd en begraven.[14][15][16][17]
Het vraagstuk of Petrus in Rome is geweest, raakt ook het vraagstuk van het auteurschap van deEerste brief van Petrus. In 1 Petrus 5:13 wordtBabylon genoemd als de plaats waar die geschreven zou zijn. De meeste onderzoekers nemen aan dat Babylon een codewoord of metafoor was voor Rome en nemen dus aan dat de brief in Rome geschreven werd. Een andere these is dat met Babylon in dit geval de joodse en christelijke diaspora van die tijd bedoeld wordt.[14] De consensus onder wetenschappers is echter dat de brief eenpseudepigraaf is, die al van geruime tijd na het overlijden van Petrus moet dateren en pas daarna aan hem is toegeschreven.[18]
In de kerktraditie is het graf van Petrus onder de huidigeSint-Pietersbasiliek. Opgravingen hebben eenaedicula uit het jaar 160 aan het licht gebracht, dat als een monument ter herinnering aan Petrus geduid kan worden. Bij de bouw van deOude Sint-Pietersbasiliek vanaf begin vierde eeuw is men ervan uitgegaan dat onder de aedicula nog een graf zou moeten zijn. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet het geval geweest kan zijn. Dit leidt bij auteurs tot de conclusie, dat een verhaal over de aanwezigheid van een graf van Petrus en verering voor hem pas op zijn vroegst bij de bouw van de aedicula, dus geruime tijd na zijn dood, kan zijn begonnen.[19]
Bij renovatiewerkzaamheden in de jaren 30 van de 20e eeuw vond men het redelijk goed bewaard gebleven skelet van een stevig gebouwde man van ongeveer 60-70 jaar oud bij overlijden. Hoewel er geen enkel wetenschappelijk bewijs voor te leveren is, proclameerdePaus Paulus VI in 1968 dat het daadwerkelijk ging om de stoffelijke resten van Petrus, die hier begraven zou liggen.
In het schip van de Sint-Pieter staat een devotiebeeld van Petrus, dat naar alle waarschijnlijkheid is gemaakt door de 13e-eeuwse beeldhouwer en architectArnolfo di Cambio. Op 29 juni wordt dit beeld aangekleed met een rodekoorkap, als symbool van Petrus' martelaarschap[bron?] en gekroond met een echte tiara, versierd met briljanten en parels, die gedragen werd doorpaus Gregorius XIII. Sinds eeuwen wordt de voet van dit beeld gekust door pelgrims uit de hele wereld, waardoor de voet ernstig is afgesleten.
Tijdens het Hoogfeest van Petrus en Paulus wordt vaak het bekendeTu es Petrus vanLorenzo Perosi gezongen.[20] Deze tekst is door verschillende componisten op muziek gezet.
Petrus heeft drie feestdagen. De belangrijkste isPetrus en Paulus op29 juni. Volgens de overlevering zijn beide apostelen op dezelfde dag en binnen hetzelfde uur gestorven. De bevrijding van Petrus wordt gevierd op1 augustus met het feest vanSint-Petrus’ Banden. DeOrthodoxe Kerk viert dit op 16 januari. Op22 februari wordt binnen de katholieke kerk het leergezag (ex cathedra) met het feest vanPetrus’ Stoel gevierd.
InBordeaux draagt een van de bekendste en duurste wijnen de naamPétrus. Op het etiket van de flessen staat Petrus met de sleutels van de Hemelpoort.
Jezus had Petrus de sleutel van de hemel gegeven en daarom wordt verteld dat Petrus aan de poort van deHemel waakt en beslist wie naar binnen mag gaan.