Patrimonialisme is eenpolitiekhiërarchisch systeem waarbij cliënten een relatie vanwederkerigheid enafhankelijkheid aangaan met een beschermheer of patroon. De persoonlijkeautoriteit van de heerser is hierbij een belangrijk kenmerk. Het begrip is verbonden metpatronage, maar voert verder dan dat. Waar patronage zich beperkt tot de relatie tussen patroon en cliënt, betreft patrimonialisme het abstractere socio-politieke systeem in zijn geheel.
In het klassieke patrimonialisme, dat onder meer voorkwam in hetfeodale Europa, werdenlenen gegund aan bevoorrechte onderdanen, waarbij persoonlijkeloyaliteit een grote rol speelde. Patrimoniale ambten kwamen meer voort uit de persoonlijke relatie met de heerser dan uit een objectieve noodzaak om eenbureaucratische taak te vervullen. In een patrimoniale staat is deoverheid een verlengstuk van deheerser en is de nabijheid tot deze belangrijker dan de formelerang.
De term is afkomstig vanHaller uitRestauration der Staatswissenschaften die het gelijkstelde metpatriarchalisme.Weber stelde inEconomie en Maatschappij echter dat bij patrimonialisme de overheersing ofHerrschaft van politieke aard is. Patrimonialisme was de belangrijkste vorm van bestuur voor de opkomst van de bureaucratische overheid. Vormen van patrimonialisme waren deoikos-economie en de feodale maatschappij zoals die in Europa en Japan te vinden was. De eerste was daarbij een sterk gecentraliseerde vorm, terwijl de tweede een sterk versplinterde vorm was.
VolgensWeber kwamen patrimonialisme en zijn meest extreme vormsultanisme voort uitgerontocratie enpatriarchaat zodra deze een administratieve en militaire macht ontwikkelen als instrument van de heerser. Aanvankelijk was het patrimoniale bestuur gericht opbehoeftebevrediging van de heer, maar in complexere samenlevingen moest deze ook de bevoorrechte klasse hierin laten delen door hen sleutelposities te geven.
Modernere vormen worden vaak neo-patrimonialisme genoemd, waarbij meestal verwezen wordt naarmislukte staten.