Er is sinds dejaren 80 van de negentiende eeuw eensocialistische partij inFrankrijk, zij dat zij steeds onder een andere naam heeft bestaan.
De Parti Ouvrier Français, Franse Arbeiderspartij, werd in1880 doorPaul Lafargue, een schoonzoon vanKarl Marx, en door Jules Guesde opgericht, maar viel in1882 uiteen in eenmarxistische partij onder Guesde en een gematigde onder Paul Brousse. De twee partijen probeerden beide controle te krijgen over dearbeidersklasse en stonden links van deRépublicains radicaux et radicaux-socialistes (RRRS), hoewel de naam het doet vermoeden was dat geen socialistische partij, en rechts van de revolutionairesyndicalisten, die devakbeweging controleerden. Erg succesvol waren de partijen van Guesde en Brousse niet.
Hetsocialisme in Frankrijk kreeg in1899 een nieuwe impuls door de oprichting van de linkse Parti socialiste de France, Socialistische Partij van Frankrijk, en de reformistische Parti socialiste français, Franse Socialistische Partij. Deze laatste partij stond onder leiding vanAlexandre Millerand. Millerand werd laterpresident van Frankrijk, maar was toen inmiddelsconservatief geworden. Beide partijen werden in1905 door de inspanning vanJean Jaurès in de Parti socialiste unifié (PSU), Verenigde Socialistische Partij, verenigd. De nieuwe partij stelde zich niet alleen socialistisch op, maar ook pacifistisch. Jaurès, een pacifist en een van de leiders van de PSU stelde zich aan de vooravond van deEerste Wereldoorlog antimilitaristisch op, maar werd daarom op31 juli1914 vermoord. De nationalistische stemming in Frankrijk had uiteindelijk ook invloed op PSU en vooral de reformisten in de partij stelden zich patriottistisch op. Vergelijkbare situaties deden zich in andere Europese landen voor.
De socialisten die tegen oorlog waren leden bij de verkiezingen van1919 een nederlaag, de patriottische socialisten wonnen daarentegen zetels. De linkervleugel van de partij scheidde zich daarna alsCommunistische Partij (PCF) af. Het deel van de partij dat overbleef werd doorLéon Blum tot deSection française de l'internationale ouvrière (SFIO) omgevormd. De SFIO was net als de Communistische Partij dogmatisch marxistisch, maar weldemocratisch en wees de retoriek van de communisten af.
De SFIO maakte in1924 en in1932 deel uit van de centrumlinkse regeringen met de RRRS, van het Cartels des Gauches. Samenwerking met de radicalen bleek moeilijk, speciaal op economisch vlak, maar ook door de onwil van PCF om de centrumlinkse regeringen te steunen of zelfs te gedogen. De PCF volgde nauwgezet deKomintern-politiek om niet met de sociaaldemocraten samen te werken. Met de opkomst van hetfascisme inDuitsland in dejaren 30 wijzigde de Komintern haar politiek radicaal en riep zij de communistische leiders inEuropa op om deel te gaan nemen in centrumlinkse coalitieregeringen. De SFIO, de PCF en de radicalen, de RRRS, sloten in1934 een akkoord waaruit hetVolksfront voortkwam, dat deparlementsverkiezingen van 1936 won en waaruit er een regering werd gevormd. Deze regering onder leiding van de voorzitter van de SFIOLéon Blum viel binnen een jaar uit elkaar, omdat de drie partijen het onderling niet over de economische politiek en het beleid ten aanzien van deSpaanse Burgeroorlog eens konden worden.
De SFIO werd in deTweede Wereldoorlog door deDuitse bezetter verboden. Léon Blum, een Jood, werd in eenconcentratiekamp opgesloten, maar overleefde de oorlog wel. Hij was na de Tweede Wereldoorlog zelfs nog evenpremier. De SFIO herleefde na de bevrijding van1944 metGuy Mollet als voorzitter. Hij was in1957 premier van een minderheidsregering, maar de partij takelde langzaam maar zeker af. Gaston Defferre kon in dejaren 60 het tij niet keren, waardoor de SFIO in1969 werd opgeheven.
François Mitterrand, een onafhankelijk links Kamerlid, en Alain Savary namen in1969 het voortouw bij de vorming van de Parti socialiste. Er werden drie congressen gehouden, twee voor de oprichting: hetCongrès d'Alfortville en hetCongrès d'Issy-les-Moulineaux, beiden in 1969 en later nog een om de oprichting van de nieuwe Parti socialiste te bekrachtigen in 1971: hetCongres van Épinay. De SFIO en deUnion des Clubs pour le Renouveau de la Gauche fuseerden injuli1969 tijdens het Congrès d'Issy-les-Moulineaux tot de Parti socialiste. Mitterrand en zijnConvention des Institutions Républicaines bleven na een conflict met de partijleiding van de SFIO voorlopig buiten de nieuwe partij, maar later sloten Mitterrand en zijn aanhangers zich toch nog aan bij de PS aan. Dat was op het Congres van Épinay, dus in 1971 en Mitterrand werd zelfs tot secretaris-generaal van de PS gekozen. Hij wist het in 1972 voor elkaar te krijgen om met deCommunistische Partij, die langzaam inEurocommunistische richting opschoof, samen te werken.
Mitterrand haalde in 1974 tijdens de tweede, beslissende ronde van depresidentsverkiezingen 49,19% van de stemmen tegen 50,80% voorValéry Giscard d'Estaing. Hij had de socialisten weer op de kaart gezet.
Mitterrand sloot in1981 een verkiezingsovereenkomst met de Communistische Partij en deParti radical de gauche en werd haar gezamenlijke presidentskandidaat. Hij won tevens in hetzelfde jaar depresidentsverkiezingen met 51,75% van de stemmen tegen 48,24% van de stemmen voor Giscard d'Estaing en werd zeven jaar later bij deverkiezingen van 1988 herkozen. Tijdens zijn bewind waren er, met uitzondering van 1986-1988 en 1993-1995, socialistische premiers. De premiers waren respectievelijk:Pierre Mauroy (1981-1984),Laurent Fabius (1984-1986),Michel Rocard (1988-1991), de eerste vrouwelijke premierÉdith Cresson (1991-1992) enPierre Bérégovoy (1992-1993).
Mitterrand voerde een strikt socialistisch bewind ennationaliseerde de banken, het verzekeringswezen en dedefensie-industrie. De lonen van de arbeiders gingen omhoog en hun werkuren omlaag. De rijke Fransen zetten als gevolg hiervan hun geld en kapitaal op buitenlandse rekeningen en dit leidde mede tot een economische crisis.
De Parti socialiste beraadde zich daarna onder leiding vanFrançois Hollande, oud-minister van onderwijs en arbeid, onder de nieuw te kiezen koers. Hollande zorgde er voor dat Laurent Fabius bij dat overleg werd betrokken. Dat overleg had succes, want bij regionale verkiezingen en deEuropese Parlementsverkiezingen in 2004 deed de Part socialiste het goed. Zij werden de grootstesocialistische fractie in het Europese Parlement.
59% van de PS-leden stemden op1 december2004 voor deEuropese Grondwet. Desondanks raadden een aantal prominenten zoals Laurent Fabius enJean-Luc Mélenchon de kiezer aan om bij het referendum tegen de grondwet te stemmen. De meeste Fransen stemden op29 mei2005 tegen de grondwet.
Martine Aubry (2012)
François Hollande, partner vanSégolène Royal, werd in november 2005 kandidaat voor depresidentsverkiezingen van 2007, maar Ségolène Royal bleek populairder. Hollande maakte op 24 mei 2007 bekend dat hij geen voorzitter van de Parti Socialiste meer bleef. Hij steunde Martine Aubry als kandidate en niet Ségolène Royal. Toch werd Ségolène Royal de kandidaat voor de PS, maar zij verloor de verkiezingen vanNicolas Sarkozy.
François versloeg in oktober 2011 in de tweede ronde van de socialistische voorverkiezingen van deFranse presidentsverkiezingen van 2012 wel Martine Aubry. Hij werd daarmee de socialistische tegenstrever vanNicolas Sarkozy. Hij haalde in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen 10.273.480 stemmen, 28,63% van het totale aantal. Hij won hiermee van zittend president Sarkozy. Beiden gingen naar de tweede ronde op 6 mei 2012 door. Hollande won die met 51,90% van de stemmen en werd de nieuwepresident van Frankrijk.
Hamon eindigde als 5e in de daaropvolgende presidentsverkiezingen, met 6,36% van de stemmen. Bij de parlementsverkiezingen van 2017 die volgden op de verkiezing van president Emmanuel Macron, zakte de socialistische partij van 280 naar 30 zetels in de Nationale Assemblee, waardoor het op de vierde plaats komt qua zitplaatsen.
Bij deparlementsverkiezingen 2022 was de PS onderdeel van NUPES, deNouvelle Union populaire écologique et sociale. Dit blok eindigde als derde, ver achter het blok van president Macron en de partij van Marine Le Pen. Najaar 2023, kort na het begin van deGaza-oorlog, verlieten de Socialisten NUPES, toen de politieke leider van het radicaal-linkseLa France Insoumise, de leider van NUPES, weigerdeHamas] een terreurorganisatie te noemen.
Samenstelling per 27 juli 2019 De deelnemende partijen met de meeste zetels worden genoemd, alleen de partijen met een enkele zetel binnen de fractie ontbreken.