Er zijn oudere bewoningssporen, maar de oudst bekende nederzettingen dateren van het begin van dechristelijke jaartelling en lagen aan de oever van de Seine. Ook hetÎle de la Cité werd daarna al snel bebouwd. Parijs en debanlieues hebben in hun groei vele ooit zelfstandige dorpen geabsorbeerd. InEuropa was Parijs al vroeg een centrum vancultuur, waar vele velehandelsroutes samenkwamen. Al in de tiende eeuw, toen deNotre Dame en een aantalabdijen werden gebouwd, was Parijs een van de belangrijkste steden van Frankrijk, en daarnaast een belangrijke plaats voor hetchristendom. Sinds de dertiende eeuw nemenonderwijs,kunst enrecreatie er een centrale plaats in. Zo behoorde de (na 1970 opgesplitste)Universiteit van Parijs met die vanBologna enOxford tot de belangrijkste onderwijsinstellingen in demiddeleeuwen. De universiteit geldt als een van de meest prestigieuze ter wereld. Deze ontwikkeling is mede het gevolg van de eeuwenlang centralistische politiek, die grote betekenis aan de hoofdstad toekende. Sinds de jaren 1960 vindt enigedecentralisatie endeconcentratie plaats, waardoor er iets meer evenwicht binnen de landsgrenzen is ontstaan.
In de tweede helft van de negentiende eeuw vonden grootschaligestedenbouwkundige ingrepen in de stad plaats onder leiding vanGeorges-Eugène Haussmann. Deze liet ruime pleinen, brede boulevards en parken aanleggen, zoals de bekendeChamps-Élysées. Een groot deel van de bebouwing werd vervangen door statige, maar uniforme appartementengebouwen in gelekalksteen met doorlopende balkons enzinken daken, die de stad haar kenmerkende uiterlijk hebben bezorgd. De stad is internationaal georiënteerd en trekt jaarlijks grote aantallen toeristen. Sinds 1991 staan de oevers van de Parijse Seine op deWerelderfgoedlijst.[3]
De naam Parijs is een verkorting van de Latijnse omschrijvingCivitas Parisiorum, 'Stad van deParisii', eenGallische stam.[4] Deze naam verdrong de oudere Latijnse benamingLutetia. Over de herkomst van de naam Parisii bestaat geen zekerheid.[5]
Parijzenaars duiden de stad soms informeel aan metPaname. Deze bijnaam ontstond aan het begin van de 20e eeuw toen depanamahoed in de hoofdstad in de mode was gekomen. Deze was meegebracht door Franse arbeiders die aan hetPanamakanaal hadden gewerkt.Léo Ferré bezong in 1960 zijn liefde voor de stad in het liedPaname. Bij velen staat de stad bekend als de 'lichtstad' (la ville lumière) of de 'stad van de liefde'.
Hoewel de officiële Franse benamingParisiens/Parisiennes is, worden Parijzenaren door met name Zuid-Fransen soms neerbuigendParigots/Parigotes genoemd.
Naar alle waarschijnlijkheid was het gebied waar het huidige Parijs ligt al gedurende hetNeolithicum bewoond. Er zijn sporen gevonden uit deChasseen-periode (4000 - 3800 v.Chr.) van bewoning in het gebied waar nu hetQuartier Latin ligt, op de linkeroever van deSeine.[6] Ook zijn er circa 2400 jaar oude resten teruggevonden van het zogeheten 'dorp van Bercy' op de plek waar nu Parijs ligt. Deze en andere archeologische vondsten zijn te bezichtigen in hetMusée Carnavalet.
Julius Caesar veroverde in 52 v.Chr., ondanks de tegenstand vanVercingetorix, de nederzetting van deParisii, waaraan hij de naamLutetia Parisiorum gaf. De plaats was strategisch van belang omdat er handelsroutes langs voerden. Waar deGallische nederzetting Lutetia zich bevond is niet zeker. Volgens archeologische opgravingen zou dit niet in Parijs zijn, maar bijNanterre.
In de 1e eeuw na Chr. is op de linkeroever van de Seine een nieuwe Romeinse stad gebouwd volgens hetschaakbordpatroon, die eveneens Lutetia Parisiorum werd genoemd. Deze lag op de plek van het huidige5e arrondissement en telde vijf- à zesduizend inwoners. Het was daarmee een middelgrote Gallische stad, kleiner dan bijvoorbeeldLugdunum, het huidigeLyon (in de 2e eeuw waarschijnlijk 50-80.000 inwoners). Romeins Parijs breidde later uit naar hetÎle de la Cité, het eiland in de Seine, dat met houten bruggen verbonden was met beide oevers. De Romeinse stad Parijs bezatthermen en eenamfitheater.
Volgens de overlevering werd Lutetia in de 3e eeuw doorDionysius van Parijsgekerstend. Dionysius werd de eerstebisschop van Parijs maar stierf tijdens eenchristenvervolging alsmartelaar. De plaats waar hij werd onthoofd werd daarnaMons Martyrum (Martelaarsheuvel) genoemd, het latereMontmartre. Tegen het einde van de 4e eeuw was hetRomeinse Rijk in verval en begon de tijd van deGrote Volksverhuizing. Lutetia werd onder andere in 451 aangevallen doorAttila de Hun, waarbij veel bewoners zich op het versterkteîle de la Cité hadden verschanst. Volgens de overlevering weerstonden de Parisii en het meisje Geneviève (Genoveva van Parijs, de latere patroonheilige van de stad) de aanvallen van deHunnen, die toen afdropen naarOrléans.
KoningClovis I stichtte hetFrankische Rijk door grote gebieden te veroveren, deels overeenkomend met het huidige Frankrijk. Rond 508 maakte hij van Parijs de hoofdstad. In de 8e eeuw werd de eerste kerk op de rechteroever van de Seine gebouwd, deÉglise Saint-Gervais-Saint-Protais. De eerste plunderingen door deVikingen vonden plaats in 845. Er volgden meer plunderingen maar in 885 wisten de Parijzenaren te voorkomen dat de Vikingen verder konden oprukken via deSeine. Pas in 911 zou een einde komen aan de plunderingen door het Verdrag vanSaint-Clair-sur-Epte.
Frankrijk werd vanaf 987 door leden van hethuis Capet geregeerd, die aanvankelijk als verblijfplaatsOrléans boven Parijs verkozen. De rechteroever van de Seine, die tot dan toemoerassig was, werd vanaf de 10e eeuw drooggelegd, waardoor de stad zich in noordelijke richting kon uitbreiden. Parijs werd in de loop van de 11e eeuw steeds meer het centrum van de koninklijke macht.Lodewijk VI was de eerste koning die zich definitief in Parijs vestigde.Filips II bouwde vanaf 1190 de eerstestadsmuur van Parijs, bekend geworden als deOmwalling van Filips II Augustus. Hij was tevens de bouwheer van hetLouvre. In deze periode werd Parijs ook steeds meer een internationaal handelscentrum, onder meer dankzij dejaarmarkt in het nabijgelegenSaint-Denis. In 1137 werd de marktLes Halles geopend. In 1150 werd een school opgericht die later zou uitgroeien tot deUniversiteit van Parijs.
Paus Alexander III en koningLodewijk VII legden in 1163 gezamenlijk de eerste steen van deNotre-Dame van Parijs. OnderLodewijk IX (1214-1270) werd steeds meer handel gedreven met deHanze. In deze periode werden, naast de burgemeesters enschepenen, de eersteprovoosten aangesteld, meestal dedeken van het koopliedengilde, waardoor er een dubbel machtssysteem ontstond. Door de bloeiende handel werd Parijs steeds belangrijker. Het inwonertal groeide in de loop van de 14e eeuw tot 200.000, waarmee Parijs groter was dan Londen.[7] Doorpestuitbraken, onder andere in 1328, nam de bevolking weer een tijdlang af. KoningKarel V en zijn opvolgerKarel VI brachten door de bouw van de zogenaamdeOmwalling van Karel V het huidige3e en4e arrondissement binnen de stadsmuren. De omwalling strekte zich op de rechter Seine-oever uit van dePont Royal tot aan dePorte Saint-Denis.
Tijdens deHonderdjarige Oorlog werd de stad ingenomen door deBourgondiërs, die toen aan de kant van deEngelsen stonden. Toen de Franse KoningJan II in 1358 door de Engelsen gevangen werd genomen brak een boerenopstand uit, deJacquerie. De provoostÉtienne Marcel maakte van de ontevredenheid onder het volk gebruik om zelf meer macht te krijgen, onder andere door zijn Grote Verordening van 1357 en de door hem uitgelokte Jacquerie van 22 februari 1358, hetgeen hij met de dood moest bekopen. In 1407 brak als reactie op de executie vanLodewijk I een burgeroorlog uit tussen de Armagnacs en Bourguignons, een strijd die tot 1420 zou duren.
Parijs werd vanaf 1420 door de Engelsen bezet. Het lukteJeanne d'Arc in 1429 niet Parijs van de Engelsen te bevrijden.Karel VII en zijn zoonLodewijk XI verbleven nauwelijks meer in Parijs omdat het een gevaarlijke stad was geworden. Daarvoor in de plaats kozen ze hetLoiredal als voornaamste verblijfplaats. Het einde van de Engelse bezetting leidde tot een verhoogde bouwactiviteit, waarbij onder andere dePont Neuf en deJardin du Luxembourg tot stand kwamen. De bevolking van Parijs nam tussen 1422 en 1500 weer toe van 100.000 naar 150.000.
KoningFrans I vestigde zich in 1528 in Parijs en bepaalde dat er voortaan moest worden onderwezen in deexacte wetenschappen en hethumanisme. Hij richtte hiervoor in 1530 hetCollège de France op. In 1533 werd begonnen met de bouw van het nieuweStadhuis van Parijs inrenaissancestijl. In de 16e eeuw steeg het aantal inwoners naar 280.000, waarmee Parijs de grootste christelijke stad ter wereld was.
Een nieuwe Dag van de Barricaden, in 1648, luidde het begin vanLa Fronde in, een periode die werd gekenmerkt door een economische crisis en wantrouwen jegens de koning.[9]
Lodewijk XIV koos in 1677Versailles als residentie. Vijf jaar later verhuisde ook de regering hier naartoe.Jean-Baptiste Colbert nam het bestuur van Parijs op zich. Tijdens zijn regeerperiode bezocht Lodewijk XIV Parijs slechts 24 keer, wat zijn vijandigheid jegens de Parijse bevolking tekent.[10] Ondanks een sterftecijfer dat hoger was dan het geboortecijfer groeide de Parijse bevolking door massale migratie vanaf het platteland in deze tijd toch naar 400.000.
Tijdens deVerlichting was Parijs een geliefde plaats voorliteraire salons. De bekendste salon uit die tijd was die vanMarie-Thérèse Rodet Geoffrin. Er was in dezelfde periode sprake van een sterke economische en demografische groei, waardoor Parijs aan de vooravond van deFranse Revolutie al 640.000 inwoners had.[14]
Debestorming van de Bastille op 14 juli 1789 betekende het begin van deFranse Revolutie. De stad ging een roerige tijd tegemoet met verschillende regimes die elkaar snel opvolgden en onderlinge strijd waarmee verschillende groeperingen de macht proberen te grijpen. Van 1789 tot 1795 regeerde deParijse Commune met daarin de twee perioden van deTerreur, waarin bijna niemand meer veilig was. In 1793 werden koningLodewijk XVI en zijn vrouwMarie Antoinette met deguillotine publiekelijk ter dood gebracht. In 1799 pleegdeNapoleon Bonaparte een staatsgreep waarna hij tot 1814 aan de macht bleef.
Tussen 1841 en 1844 werd Parijs doorAdolphe Thiers voor de laatste keer voorzien van een omwalling, deStadsomwalling van Thiers. Tijdens de heerschappij vanNapoleon III werd een begin gemaakt met de grootschaligestedenbouwkundige vernieuwing onder leiding vanGeorges-Eugène Haussmann. Deze ingrijpende operatie die van 1853 tot 1870 duurde, veranderde het aanzien van de stad volkomen. Tot die tijd bestond Parijs uit een wirwar van kronkelstraten en steegjes met nauwelijks riolering en erbarmelijke woonomstandigheden. Ook was de stad vatbaar voor opstanden waarbij hele wijken gebarricadeerd konden worden. Wijk na wijk werd door Haussmann onder handen genomen, waarna het nieuwe Parijs met zijn bredeboulevards enavenues, zijn ruime pleinen en parken, het grote voorbeeld zou worden voor tal van andere steden. De gehele stad werd voorzien van riolering en stromend water via fonteinen. De boulevards maakten het tevens gemakkelijker om de bevolking onder controle te houden, doordat het leger en de politie zich snel konden verplaatsen en de brede straten moeilijker gebarricadeerd konden worden. De bekendste van die nieuwe avenues is wellicht deAvenue des Champs-Élysées. De vaak krakkemikkige huizen werden vervangen door uniforme appartementengebouwen, opgetrokken uit lichtgekleurdekalksteen die in de omgeving gewonnen werd.
Het belle époque kwam ten einde met het uitbreken van deEerste Wereldoorlog. Parijs werd weliswaar niet bezet, maar de maatschappij raakte door de uitzichtloze oorlog en de ontelbare doden en gewonden ontwricht. Gedurende hetinterbellum waren de tegenstellingen tussen de maatschappelijke klassen heel scherp. Tijdens deTweede Wereldoorlog werd Parijs in juni 1940 door de Duitsers bezet. In 1944 bevalAdolf Hitler de stad te vernietigen, maar aan dit bevel werd door generaalDietrich von Choltitz geen gevolg gegeven. Op 25 augustus 1944 werd Parijs door het Amerikaanse leger en de vrije Franse strijdkrachten onder leiding vanCharles de Gaulle bevrijd.
Parijs veerde tijdens deVijfde Republiek weer op. Zo werd in 1963 begonnen met de aanleg van de rondweg van Parijs, deBoulevard Périphérique. Midden in de stad verrees het hypermoderneCentre Pompidou. Iets buiten Parijs verrees de zakenwijkLa Défense. Tijdens het presidentschap vanFrançois Mitterrand (1981-1995) werden deGrands Travaux ondernomen, grote bouwprojecten waarmee de president zijn stempel op de stad drukte.
Het burgemeesterschap vanJacques Chirac (1977-1995) enJean Tibéri (1995-2001) werd gekenmerkt door corruptieschandalen. De overwegend conservatieve Parijzenaren kregen daarvan zo genoeg dat zij in 2001 de socialistBertrand Delanoë tot burgemeester kozen, die de eerste openlijk homoseksuele burgemeester van de hoofdstad werd.
In oktober 2005 braken ernstigeonlusten in de Parijse banlieue uit, waar kansarme jongeren massaal vernielingen aanrichtten en slaags raakten met de oproerpolitie. De rellen hielden ruim twee weken aan. In januari 2015 pleegden twee moslimextremisten deaanslag op Charlie Hebdo en in november van datzelfde jaar werden in naam vanIslamitische Staat zesterreuraanslagen gepleegd. Op 15 april 2019 brak in de kathedraalNotre-Dame eengrote brand uit, die het gebouw zwaar beschadigde. De restauratie duurde vijf jaar en kostte 700 miljoen euro. In december 2024 werd de kathedraal opnieuw gewijd en opengesteld voor het publiek.[15]
In1844 werd de eigenlijke stad Parijs door destadswal van Thiers van de voorsteden afgescheiden. Door de annexatie van alle omringende gebieden tussen de historische kern en de stadswal van Thiers in 1860 heeft Parijs zijn huidige omvang gekregen, en vanaf toen omvatte het de huidige twintigarrondissementen. In 1925 werd de stad nogmaals uitgebreid met 8,9 km². In 1929 werden de zone buiten de stadswal van Thiers, waar niet mocht gebouwd worden, en de parkenBois de Boulogne enBois de Vincennes aan Parijs toegevoegd,[17] waardoor het huidige gebied een oppervlakte bestrijkt van 105,4 vierkante kilometer (per 2022). Zonder deze twee parken bedraagt het totale oppervlak van Parijs 86,928 km². Sinds 1973 wordt de stad van devoorsteden gescheiden door een 35 km lange ringweg, deBoulevard Périphérique, die het historische centrum van Parijs via dePortes de Paris met de voorsteden verbindt.
De Seine stroomt aan de zuidoostelijke kant van Parijs de stad binnen en stroomt de stad aan de zuidwestelijke kant weer uit. Over de Seine verbinden meer dandertig bruggen het ene stadsdeel met het andere. Door Parijs stroomt verder nog deBièvre en het in1825 ingewijdeCanal Saint-Martin, dat gedeeltelijk onder derue du Faubourg-du-Temple door stroomt en het einddeel vormt van de 108 km langeCanal de l'Ourcq. Dit kanaal stroomt onder dePlace de la Bastille door voordat het iets stroomopwaarts van het Île Saint-Louis in de Seine uitmondt. Vanuit het bekken van Villette loopt het 4,5 kilometer langeCanal Saint-Denis, dat in1821 is geopend en eindigt inSaint-Denis.
Het Bekken van Parijs heeft zich ongeveer 41 miljoen jaar geleden als eenbinnenzee gevormd, die door deVogezen, hetCentraal Massief en hetArmoricaans Massief werd omgeven. Met de vorming van deAlpen heeft het bekken zich grotendeels gesloten. Het bleef open in de richting vanhet Kanaal en deAtlantische Oceaan, waardoor de rivierbassins voor deLoire en deSeine werden gevormd. Het Bekken van Parijs was aan het einde van hetOligoceen was continentaal.[21] In decatacomben van Parijs wordt behalve kalksteen en gips ook veel Fransezandsteen,calcaire lutétien, aangetroffen.[20]
De kalksteen is tot en met de14e eeuw voor gebouwen gebruikt, van dePlace d'Italie tot aan de Rue de Vaugirard. Kalksteen wordt begin 21e eeuw in andere delen van Frankrijk gewonnen, bijvoorbeeld in de omgeving vanSaint-Maximin. Gips wordt nog steeds inMontmartre enBagneux gewonnen.
Het Bekken van Parijs is een van de eerste gebieden ter wereld waarvan eengeologische kaart is gemaakt. Op basis hiervan heeftGeorges Cuvier veel van zijn ideeën op het gebied vanpaleontologie en devergelijkende anatomie ontwikkeld. Paul Lemoine toonde in 1911 aan dat het Bekken van Parijs uit concentrisch gevormde uithollingen bestaat.[22][23]
De verstedelijking van Parijs heeft ook een grote invloed gehad op degrondwaterhydrologie van de stad. Bièvre moest in de19e eeuw uit oogpunt van hygiëne wordenoverkluisd.
Parijs heeft eenzeeklimaat met kleinethermische amplitude (geen extreem hoge of lage temperaturen). De stad kent - in vergelijking met de rest van Frankrijk - vrij koele zomers met een gemiddelde temperatuur van 18 °C. De winters zijn tamelijk zacht met weinig sneeuw en een gemiddelde temperatuur tussen de 3 °C en 8 °C. De lente en herfst in Parijs verlopen meestal mild. De gemiddelde jaarlijkse neerslag is 650 mm met lichte regenval verdeeld over het jaar. De hoogste geregistreerde temperatuur in Parijs werd gemeten op 25 juli 2019 met een waarde van 42,6 °C. De laagste temperatuur was -23,9 °C op 10 december 1879.
De eigenlijkegemeente Parijs telt zo'n 2.257.981 inwoners op 10.525hectare, wat neerkomt op een 20.400 inwoners per km².[25] De regioÎle-de-France telt 12 miljoen inwoners.
De grootste groepen van buitenlandse komaf die in Parijs wonen komen uit de volgende landen:
Immigranten uitSpanje enPortugal arriveerden voornamelijk tussen 1950 en 1975. Vanaf 1975 nam de toestroom sterk af, onder andere als gevolg van de democratisering van Spanje en Portugal.
Immigranten uitCentraal-Afrika enZuid-Afrika kwamen vanaf 1975. Hun aantallen vertonen een stijgende lijn.
Immigranten uitVietnam (Chinese Vietnamezen enVietnamezen) kwamen tijdens de oorlog die daar aan de gang was. De immigranten kwamen vooral tussen 1960 en 1980. Hun aantal blijft stabiel hoewel er steeds minder immigranten uit Vietnam zijn bijgekomen. Het aantal immigranten uitChina (Chinese Fransen) neemt toe. Parijs huisvest de grootste Chinese gemeenschap vanEuropa.[bron?] Parijs heeft drieChinese buurten. Het13e arrondissement heeft de meeste Chinese faciliteiten.
Immigranten uitOost-Europa zoalsPolen,Hongarije,Bulgarije enRoemenië kwamen pas vanaf de toetreding tot deEuropese Unie: in 2004 voor Polen en Hongarije en 2007 voor Bulgarije en Roemenië. Hun aantal blijft sterk stijgen.
Parijs kreeg tussen 1870 en 1940 een nieuw aangezicht. De stad was onderNapoleon III al aan de demografische ontwikkelingen aangepast, maar tot 1860 kwam de bebouwing nog niet verder dan de enceinte de Thiers. Parijs was door de economische groeioverbevolkt geraakt, maar ook doordat de bevolking van hetplatteland naar de stad was verhuisd. Het begripbanlieue ontstond in deze tijd en er werd meer van derégion parisienne gesproken dan van de stad Parijs. De problemen, die met infrastructuur te maken hadden, werden pas in 1961 opgelost, toenPaul Delouvrier op verzoek vanCharles de Gaulle met de bouw van vijfgeplande steden en hetRéseau express régional begon. Deze uitbreiding ging echter tevens gepaard met een verdere spreiding van de bestuurlijke macht.
Terwijl de totale bevolking van Parijs lange tijd min of meer stabiel is gebleven, is het aantal mensen dat in de banlieues woont sinds het einde van de 19e eeuw sterk gestegen. Aan het begin van de 21e eeuw woonde bijna 80% van de bevolking van de Parijse agglomeratie in de banlieues, dus buiten de stad Parijs.
Aantal inwonersHieronder de ontwikkeling van het aantal inwoners van de gemeente Parijs sinds 1962. Dit diagram houdt geen rekening met de inwoners van de voorsteden.
Parijs is onderverdeeld in twintig stedelijkearrondissementen. De arrondissementen kiezen hun eigen arrondissementsraad, behalve de eerste vier die ééngezamenlijk gekozen bestuur hebben. In totaal zijn er 517 arrondissementsraadsleden; uit hun midden worden de 163 leden van de raad van Parijs (conseil de Paris) gekozen. De leden van de raad van Parijs kiezen deburgemeester van Parijs. Sinds april 2014 isAnne Hidalgo burgemeester van Parijs, als eerste vrouw in de geschiedenis. Bekende oud-burgemeesters zijnJean Tiberi (1995-2001) enJacques Chirac (1977-1995).
De arrondissementen zijn weer onderverdeeld inquartiers, kwartieren.Parijs telt aldus 80quartiers.
Van 1975 tot 2019 gold Parijs als het 75edepartement van Frankrijk. Het gebied van het departement viel samen met dat van de gemeente Parijs. In 2019 werd het departement Parijs afgeschaft en is het sindsdien een 'collectiviteit met speciaal statuut'.
Het stadsbeeld van Parijs wordt gekenmerkt door de rechte boulevards die in de negentiende eeuw zijn aangelegd volgens de ideeën vanGeorges-Eugène Haussmann. De oudste en nog steeds de mooiste is deRue de Rivoli. De meeste gebouwen in de stad zijn uniforme appartementsgebouwen, opgetrokken in de architectuur van deStyle Second Empire. Deze zijn zes of zeven verdiepingen hoog waarvan de bovenste verdieping een schuin dak heeft. Slechts op enkele plaatsen op hetÎle de la Cité zijn nog oude woonhuizen te vinden van voor de 19e eeuw. Zoals aan dePlace Dauphine en deRue Chanoinesse. De stad kent de nodige pleinen en parken.
Er is in vergelijking met andere grote steden, bijvoorbeeldNew York, betrekkelijk weinighoogbouw. Het hoogste gebouw is deEiffeltoren met een hoogte van 325 meter. Een aantalwolkenkrabbers is te vinden rond de stationsAusterlitz,Lyon enBercy (waaronder deSite François Mitterrand van deBibliothèque nationale de France). Ten zuidwesten van de Eiffeltoren ligt de wijkFront de Seine met hoge flatgebouwen. Dit was het resultaat van eensociaal woningbouwproject in de jaren zeventig. Er zijn in Parijs niet veel wolkenkrabbers hoger dan 100 meter. Een aantal hiervan staat rondom hetstation Montparnasse in degelijknamige wijk. Met 210 meter was deTour Montparnasse de hoogste wolkenkrabber in Parijs. Na de controversiële bouw hiervan werd de bouw van meer wolkenkrabbers in de stad verboden.
De meeste wolkenkrabbers van de agglomeratie staan buiten de péripherique, in het bijzonder in het zakendistrictLa Défense, het grootste zakencentrum van Europa. Veel van de wolkenkrabbers in La Défense zijn tussen de 100 en 200 meter hoog. Erbovenuit steekt deTour First, die met 231 meter de hoogste wolkenkrabber van Frankrijk is.
DeMoulin Rouge enLe Lido zijn beroemde nachtclubs in Parijs, waar veel shows plaatsvinden. Verder zijn er veel elitenachtclubs waar er een streng deurbeleid geldt, en waar zeer hoge prijzen gevraagd worden. Bij de meeste clubs moet er entree betaald worden. Het populaire uitgaansleven van de Parijse jongeren concentreert zich in de straten ten oosten en noordoosten vanPlace de la Bastille.[bron?]
In totaal zijn er circa 8.000 restaurants[bron?], uiteenlopend vanrestaurants met 3 Michelinsterren tot velebistro's encafés waar men een menu kan bestellen. Vrijwel alle keukens van de wereld zijn in Parijs vertegenwoordigd. Er zijn vele horecagelegenheden metterras.
Parijs is bekend vanwege de winkelmogelijkheden op het gebied van de mode, van eenvoudig tothaute couture, enparfums. De meeste winkels gaan om 09.00 uur open en sluiten om 19.00 uur. Op zondag zijn voornamelijk markten en kleine kruideniers, en winkels die in de buurt van toeristische trekpleisters liggen geopend. Tevens zijn in het4e arrondissement de winkels in de wijkenLe Marais enÎle Saint-Louis geopend.
Het grote aantal winkels in Parijs, vooral in het centrum, bestaat uit:
winkelstraten: Place Vendôme en Rue du Faubourg Saint-Honoré voor de luxe merken tot de Champs-Élysées en Rue de Rivoli. Tevens heeft elk arrondissement een aantal eigen winkelstraten waar vooral de meer dagelijkse benodigdheden gekocht kunnen worden;
vele soorten winkels en boetieks voor onder meer kleding, schoenen, accessoires, boeken, muziek, parfums, delicatessen, huishouden, woninginrichting, kinderen, antiek, papier- en tekenmateriaal;
markten: er zijn ongeveer 70markten in Parijs, die op verschillende dagen geopend zijn. De markt opRue Mouffetard is hiervan de bekendste.
Gare du NordBedieningsgebieden van de Parijse kopstations
Parijs beschikt over een goed netwerk van openbaar vervoer. Naast een uitgebreidebusdienst rijdt er eenmetro met 16 lijnen (1 tot en met 14, plus 3bis en 7bis) die aansluiten op een dicht net vanRER-voorstadstreinen enTransilien-forensentreinen.
De metrolijnen, de tramlijnen met uitzondering vanT4 en de Parijse buslijnen worden geëxploiteerd door het Parijse vervoersbedrijfRATP. DeRER wordt gezamenlijk geëxploiteerd door de RATP en het Franse staatsspoorbedrijfSNCF. DeTransilien-forensentreinen worden geëxploiteerd door de SNCF.
Grote treinstations in de buurt van Parijs zijnMarne-la-Vallée - Chessy (TGV- en RER-station voorDisneyland Parijs), het TGV station op vliegveld Charles de Gaulle en Massy-TGV.
Het voorstadspoorverkeer bestaat uit twee systemen. HetRER-netwerk bedient veelal de dichtbevolkte buitenwijken en voorsteden. De treinen verbinden twee kanten van Parijs per tunnel, zodat passagiers uit de buitenwijken zonder overstappen in hartje Parijs uit kunnen stappen. De RER-treinen rijden met een hoge frequentie, waardoor het spoornet vaak als een metrosysteem beschouwd wordt. DeRER A enB vervoeren respectievelijk 1,2 miljoen en 900.000 reizigers per dag.[bron?] Naast het RER-netwerk is er ook hetTransilien-netwerk, dat vertrekt vanaf de grote Parijse kopstations en vanaf daar naar de verre buitenwijken en het platteland rijdt. Er zijn acht lijnen, alhoewel de lijnen eerder een netwerk zijn met vertakkingen. De treinen rijden met een lagere frequentie dan de RER, omdat de vraag naar openbaar vervoer lager is op de trajecten waar Transilien-treinen rijden.
Sinds de opening van de eerste metrolijn in 1900, is de metro uitgegroeid tot het meest gebruikte lokale transportsysteem van Parijs. In 2015 vervoerde de metro 5,23 miljoen passagiers per dag met 16 lijnen, 321 stations, 405 haltes, en 245,6 km aan rails. Er zal de komende 15 jaar[(sinds) wanneer?] meer dan €26,5 miljard worden geïnvesteerd om de voorsteden door middel van de metro met de rest van de stad te verbinden, het grootste deel hiervan betreft hetGrand Paris Express project.
In 2024 waren er in de stad Parijs 197 km busbanen waarvan 36 km voorbehouden. In 2024 waren er 65 buslijnen van samen 623 km en was de gemiddelde snelheid in de spits gedaald tot 8,8 km/h. De bus als transportmiddel in de stad Parijs staat onder druk; in 2024 lag het aantal busreizigers 29% lager dan vijf jaar eerder.[26]
Zoals veel grote steden wordt Parijs bediend door meerdere luchthavens. De grootste daarvan, tevens het grootste vliegveld van Frankrijk en naHeathrow de grootste van Europa, isAéroport Charles de Gaulle (regelmatig naar de naam van degemeente, op het grondgebied waarvan het ligt,Roissy genoemd), ten noorden van Parijs. Ten zuiden van de stad ligt deAéroport d'Orly, de tweede luchthaven van Frankrijk en Parijs. Charles de Gaulle en Orly zijn met elkaar verbonden door een treindienst (RER Lijn B). Beide luchthavens kennen een geautomatiseerde metro tussen de terminals, deOrlyval en deCDGVAL genoemd.[27]
DeAéroport du Bourget was in het verleden de belangrijkste luchthaven, maar functioneert sinds de jaren tachtig als zakenluchthaven van Parijs (er zijn geen lijndiensten op Le Bourget) en ligt op 6,5 km van Parijs. Op deze luchthaven wordt om de twee jaar de luchtvaartbeurs "Le Bourget" gehouden die bekendstaat als een van de belangrijkste ter wereld.Aéroport de Beauvais ligt 70 km van het centrum van Parijs. Deze luchthaven is vooral aantrekkelijk voorbudgetvluchten. Verder is er in de nabije omgeving een tiental vliegvelden voor de privéluchtvaart, waaronder de vliegveldenPontoise - Cormeilles enLognes-Émerainville.
Parijs beschikt over een uitgebreid wegennet, dat omgeven is door deBoulevard Périphérique (ring). Op deze ring hebben auto's die invoegen vanop een oprit voorrang, in tegenstelling tot de normale verkeersregels op autowegen. Op iets grotere afstand ligt een tweede ring die wordt gevormd door deA86 en delen van andere snelwegen (A3,A4). Een groot aantal snelwegen komt uit op deze ring waardoor dit een van de drukste autosnelwegen is. Om het verkeer dat langs Parijs wil beter door te laten stromen wordt gewerkt aan een ring nog verder aan de buitenkant van Parijs, deA104/N104, een onderdeel vanLa Francilienne.
In Parijs rijden 15.100taxi's rond, die elke dag 500.000 passagiers vervoeren.[bron?] Er zijn 745 taxistandplaatsen, waarvan er 205 een oproeppaal hebben.[bron?] Taxi's mogen over debusbanen rijden, waardoor zij veel files kunnen vermijden.
In het centrum is het verkeer bijwijlen chaotisch, vooral tijdens de spits. DePlace Charles de Gaulle (voorheen Place d'Etoile) waar twaalf lanen samenkomen bij deArc de Triomphe is wat dit betreft berucht.
DePlace de la Bastille heeft sinds 2021 een groot voetgangersplein na het doorknippen van de vroegere autorotonde.
Alhoewel vele straten en pleinen in Parijs sinds de tweede helft van de 20e eeuw gedomineerd worden door autoverkeer, zijn er sinds de jaren 2010 gebiedenautoluw gemaakt.
Onderaan beide oevers van de Seine is een autoweg autovrij gemaakt en voorbehouden voor voetgangers en fietsers. Die vormen sindsdien hetParc Rives-de-Seine: 2,3 kilometer weg op de zuidelijke (linker) Seine-oever werd in 2013 autovrij,[28] en daarna 3,5 kilometer op de noordelijke (rechter) oever.[29]
DePériphérique en het hele centrum erbinnen is eenmilieuzone (zone à circulation restreinte, ZCR) waar geen autoverkeer toegelaten is zonder passend milieuvignet (certificat qualité de l'air, Crit'Air).
Het stadsbestuur en de politieprefect voerden vanaf 4 november 2024 eenzone met beperkt verkeer (ZTL,zone à trafic limité) in in het centrum. Het is een zone van 5,5 vierkante kilometer rond de eerste vier arrondissementen (ten noorden van de Seine), waar gemotoriseerd verkeer enkel mag rijden als het daar aantoonbaar een bestemming heeft,[34][35] met handhaving vanaf het najaar van 2025. Een eerdere versie van het plan had het over een grotere zone van 14 vierkante kilometer.[36]
Parijs was in de tweede helft van de 20e eeuw geen stad waar veel werd gefietst, maar sinds ongeveer 2000 wordt het fietsverkeer er steeds meer gestimuleerd.[37] Vrij van ander verkeer liggendefietspaden zijn vergeleken met Nederland smal, veel fietspaden liggen ingepast aan de zijkant van de weg of aan de straatkant van hettrottoir en fietsers moeten vaak debusbaan volgen. De stad had 300 km fietspaden in 2021. Het budget voor fietsinfrastructuur € 250 miljoen is in de periode 2021-2026, voor 130 km nieuwe fietspaden en het definitief maken van 52 kilometer tijdens decoronapandemie aangelegde tijdelijke fietspaden.[38]
De belangrijkste fietspaden in Parijs en de voorsteden zijn onderdeel van het geplandnetwerk Vélo Île-de-France (VIF, voorheen RER Vélo) van de hoofdstedelijke regioÎle-de-France, die voor een deel evenwijdig met deRER-spoorlijnen moeten lopen. De regio keurde het plan in 2020 goed en het moet in 2025 in een eerste fase klaar zijn, en tegen 2030 voor de tweede fase, met een totaal netwerk van 750 km.[39]
Er bestaat binnen de stad eenfietsdeelsysteem, waarbij zonder tussenkomst van een verhuurder, automatisch fietsen kunnen worden gehuurd: deVélib'. Het systeem is in 2007 begonnen, maar had eerst geen succes. Er waren iets meer dan 700 stations in de stad en nabije buitenwijken. Nadat de concessie overging op een ander exploitant, kwamen er Mobike's voor in de plaats.
Er kwam vanaf de jaren 2000-2010 een stijging van het aantal fietsers in Parijs, opvallend aangezien fietsverkeer zo goed als verdwenen was in de 20e eeuw. In de jaren 2020 werd gesproken van een fiets-boom (Frans:boom du vélo).[40]
De snelle stijging is zichtbaar in de jaarlijkse cijfers van hetINSEE: het aandeel inwoners van Parijs dat naar het werk fietste (9,3%, tegenover 6,6% in 2000) was in 2022 voor het eerst gelijkaardig aan het aandeel van de auto (9,4%). Het aandeel voetgangers en steps was 11,3%, het aandeel openbaar vervoer 61,3%.[41] In de centrale, oostelijke en noordelijke arrondissementen van Parijs is het aandeel werknemers op de fiets hoger dan het aantal werknemers met de auto.
De stad Parijs vormt het middelpunt van de Franse (publieke) nationale media. De nationale publieke televisieomroepFrance Télévisions, de publieke radio-omroepRadio France en de internationale tv-zenderTV5 Monde zijn in de stad gevestigd.
In1900 en1924 werden deOlympische Zomerspelen georganiseerd in Parijs. Sindsdien deed de stad Parijs nog meerdere mislukte pogingen om de organisatie van dit evenement wederom naar de stad te halen. Na drie mislukte pogingen, in 1992, 2008 en 2012 slaagde de stad er in2024 in om het evenement weer binnen te halen, 100 jaar na de laatste spelen die er waren gehouden.
Paris Saint-Germain (PSG) is de meest succesvolle professionele voetbal club van Parijs en speelt in hetParc des Princes. PSG is een topclub inLigue 1, het hoogste Franse niveau, en werd meermaals kampioen van Frankrijk.Paris FC enRed Star Paris zijn andere professionele voetbalclubs uit Parijs. Parijs was speelstad bij het WK voetbal van 1934 en 1998 en het EK voetbal van 1960, 1984 en 2016. Ook werden diverse Europacup finales in Parijs gespeeld.
DeRonde van Frankrijk eindigt steevast in Parijs en is er ook meermaals gestart. De enige uitzondering hierop was de editie van 2024. Deze eindigde vanwege de Olympische Spelen die dat jaar in de stad werden georganiseerd inNice. Veel andere wielerkoersen hebben of hadden Parijs in hun naam, maar komen tegenwoordig niet meer binnen de stadsgrenzen. Het gaat dan om bijvoorbeeldParijs-Roubaix,Parijs-Brussel,Parijs-Tours enParijs-Nice.
↑(en)Centre, UNESCO World Heritage, Paris, Banks of the Seine. UNESCO World Heritage Centre. Geraadpleegd op26 oktober 2025.
↑Mémoires de la Société nationale des antiquaires de France - 1875 - Ammien Marcelin nomme Lutèce sous le nom de Parisii à la fin du IVe siècle [archive]
↑Om vanaf Orly bij de RER B te komen is een vrij prijzig ritje met de Orlyval nodig.
↑Parijs maakt oevers van de Seine autovrij. De Stentor (13 augustus 2012). “...een ambitieus plan dat burgemeester Bertrand Delanoë opvatte als persoonlijke missie. De rivieroevers in Parijs zijn Unesco-werelderfgoed, maar al sinds de jaren zestig worden ze helemaal ingepalmd door het autoverkeer. De brede autorijstroken aan beide zijden van de rivier maken de oevers moeilijk toegankelijk voor inwoners van de stad.[...] Begin 2013 zal de linkeroever over een lengte van 2,3 kilometer autovrij worden, tussen het Musée d'Orsay en de Pont de l'Alma.”
↑BRAL.Brussel, Mais oui mais oui Paris ! Deel 2: Ça bouge à Paris !? (13 mei 2020). Geraadpleegd op20 april 2022. “de la Bastille en de la Nation. [...] In een nog niet zo ver verleden waren dat verkeersrotondes in plaats van pleinen. Met tot 8 rijstroken van voorbijrazend verkeer konden de omwonenden de centrale ruimte slechts vermoeden. Nu knipt de stad op de Place de la Bastille het autoverkeer gewoon doormidden. De rotonde is een plein geworden. Zo ontstaat er een grote voetgangers- en verblijfsruimte waar het verkeer nu omheen wordt geleid. Ook de circulatieruimte is hertekend, met fietsstroken aan de binnen- en buitenkant van de weg. [...] Met twee ringen was de Place de la Nation een nog groter symbool van de autostad, maar nu niet meer. We zien een eerste simpele ingreep, die de buitenste ring op bepaalde plaatsen knipt en op andere plaatsen omvormt tot woonerven. De tweede ingreep is de binnenste ring terugbrengen van 8 naar 4 rijstroken”
↑Kleis Jager, De Champs-Élysées wacht een groene make-over. Trouw (12 januari 2021). Geraadpleegd op20 april 2022. “...Rue de Rivoli, een prominente verkeersader, autovrij. In de laatste straat mogen alleen nog bussen en taxi’s in één richting rijden.Als het aan burgemeester Hidalgo ligt, wordt de Champs-Élysées zelfs een ‘buitengewone tuin’. Een flaneerparadijs dat ook ruim baan geeft aan de fiets en de bus. Voor auto’s zullen nog twee banen beschikbaar zijn in plaats van de huidige vier.[…]Voor de Spelen wordt een begin gemaakt met de Place de la Concorde, aan het begin van de Champs. Het enorme plein moet voor de helft een met veel groen omzoomd voetgangersgebied worden. Om aldus naadloos aan te sluiten op een park aan het begin van de Champs waar nu weinig gebruik van wordt gemaakt.”
↑VRT NWS, Parijs tovert ruime omgeving van Eiffeltoren om tot groen voetgangersparadijs. vrtnws.be (21 mei 2019). Geraadpleegd op20 april 2022. “De ruime omgeving rond de Eiffeltoren in Parijs verandert de komende jaren in een groen voetgangersparadijs.[…]De Pont D’Iéna over de rivier wordt een voetgangerszone. De Quai Branly vlakbij telt nu nog 4 rijstroken, maar dat aantal neemt af tot 2. De snelheidslimiet daalt tot 20 kilometer per uur”
↑Autoluwe plannen van Parijs uitgesteld tot 2024. Business AM (18 februari 2022). Geraadpleegd op20 april 2022. “plannen bekend om van de Parijse binnenstad een autoluwe zone te maken []Het gebied omvat de hele wijk Paris Centre, waarin de eerste vier arrondissementen in 2020 zijn samengevoegd. Daarbovenop zullen ook delen van het 5de, 6de en 7de arrondissement langs de oever van de Seine opgenomen worden in de zone. In die regio wordt alle doorgaand verkeer verboden. Plaatselijk verkeer, openbaar vervoer, prioritaire voertuigen en taxidiensten blijven er toegelaten.In totaal gaat het om een gebied van 14 vierkante kilometer. Dat zou goed zijn voor een totaal van 350.000 tot 550.000 dagelijkse verplaatsingen.”
↑Vervoer in Parijs. ANWB. Geraadpleegd op23 april 2022. “Vroeger was fietsen in Parijs ondenkbaar, maar tegenwoordig is Parijs een fietsstad!”