Parietaria | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Groot glaskruid (Parietaria officinalis) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Parietaria L. (1753) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op![]() | |||||||||||||||||
Parietaria op![]() | |||||||||||||||||
|
Glaskruid (Parietaria) is eengeslacht van één- en meerjarige planten uit debrandnetelfamilie (Urticaceae). Het zijn bloeiende planten met een veelal opstaande groeiwijze die 20 tot 80 cm hoog worden. Glaskruid komt voor in gematigde gebieden op vrijwel het geheleNoordelijk halfrond en soms ook in desubtropen.[1]
Demeeldraden van de mannelijke bloemen zijn gekromd en rijpe meeldraden kunnen vrij abrupt stuifmeel "schieten". Met name bijklein glaskruid bevat dat stuifmeel sterke allergenen en roept het daarom makkelijk een allergische reactie op bij mensen. De plant groeit vaak op muren. De wetenschappelijke naam voor het geslacht is dan ook afgeleid van het Latijnse woord paries, wat muur of wand betekent. Bladeren en stengels van planten in dit geslacht zijn bedekt met korte haren. Volgens sommige bronnen dankt glaskruid zijn Nederlandse naam aan die ruwe oppervlakte; het zou gebruikt zijn om glas te poetsen. Sommige soorten, in het bijzondergroot glaskruid, worden als sinds de Oudheid gebruikt voor medicinale doeleinden.