Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Panoplosaurus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Panoplosaurus
Status:Uitgestorven, als fossiel bekend
Schedel vanPanoplosaurus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Infraklasse:Archosauromorpha
Superorde:Dinosauria (Dinosauriërs)
Orde:Ornithischia
Onderorde:Ankylosauria
Familie:Nodosauridae
Geslacht
Panoplosaurus
Lambe, 1919
Typesoort
Panoplosaurus mirus
Afbeeldingen opWikimedia CommonsWikimedia Commons
Panoplosaurus opWikispeciesWikispecies
Portaal Portaalicoon  Biologie
Herpetologie

Panoplosaurus[1][2] is eengeslacht vanuitgestorvenplantenetendeornithischischedinosauriërs, behorend tot de groep van deAnkylosauria, dat tijdens het Laat-Krijt leefde in het gebied van het huidigeNoord-Amerika. Detypesoort isPanoplosaurus mirus.

Vondst en naamgeving

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1917 vondCharles Mortram Sternberg inQuarry 8, bijLittle Sandhill Creek inAlberta,Canada, het gedeeltelijkskelet van een gepantserde dinosauriër. De soort werd in 1919 benoemd en beschreven doorLawrence Morris Lambe, vlak voor diens dood. De geslachtsnaam is afgeleid van hetKlassiek Grieksepan, 'geheel' enhoplon, 'pantser', een verwijzing naar het geheel omgeven zijn door een bepantsering. Desoortaanduiding betekent 'wonderlijk' in hetLatijn.

Het holotype

HetholotypeCMN 2759 is gevonden in de middelsteDinosaur Park-formatie die dateert uit het Laat-Campanien. Het bestaat uit een volledige schedel metonderkaken, dehalswervels en een paarruggenwervels enribben. Daarnaast zijn veel beenplaten gevonden, ten dele aan het skelet bevestigd. Later zijn nog twee gedeeltelijke skeletten opgegraven: ROM 1215 gevonden doorLevi Sternberg en RTMP 83.25.2. Ook zijn verschillende fragmenten en lossetanden aan de soort toegewezen.

In 1971 hernoemdeWalter Coombs nog twee soorten:Panoplosaurus longiceps (Sternberg 1928) Coombs, 1971 — eerderEdmontonia longiceps — enPanoplosaurus rugosidens (Gilmore 1930) Coombs 1971 — eerderPalaeoscincus rugosidens, maar die worden tegenwoordig onderEdmontonia gerekend.

In 1988 sprakRobert Thomas Bakker van eenPanoplosaurus sp., dus een nog onbepaalde mogelijkesoort vanPanoplosaurus, voor specimen DPMWA 90-25 uitAlaska, waarover de meningen echter zeer verdeeld zijn.

Beschrijving

[bewerken |brontekst bewerken]

Panoplosaurus is een middelgrote nodosauride. Een lengte van zes meter wordt vaak gegeven. In 2010 schatteGregory S. Paul delichaamslengte wat korter op vijf meter, het gewicht op anderhalve ton. Hetlichaam was kennelijk uitgebreid bepantserd met beenplaten ofosteodermen, waarbij vooral de kop goed beschermd was. Het patroon van osteodermen op het lichaam kan niet precies worden vastgesteld omdat er te weinig van is bewaard gebleven en dat weinige ook nog eens is beschadigd door een brand. Voor zover kan worden waargenomen is hetsymmetrisch: beide zijden zijn elkaarsspiegelbeeld en de beenschubben zijn dus gepaard. Het pantser vormt vermoedelijk smalle banen van ovale platen die dwars over de achterkant vanromp lopen. Op denek enschouders bevinden zich grotere ovale beenschubben met een opstaande gekromde kiel. De middelste paren zijn het grootst en bijna vijfhoekig. Ze zijn met elkaar vergroeid zodat althans een gedeeltelijke halsberg wordt gevormd. Een enkele rij kleinere ovale platen beschermde iedere voorpoot. In veel illustraties wordtPanoplosaurus afgebeeld met naar voren wijzend schouderstekels — een gevolg van het onderbrengen door Coombs van hetEdmontonia-materiaal bijPanoplosaurus — maar uit de vondsten blijkt juist dat er helemaal geen stekels aanwezig waren; alleen de kiel van de schubben is op de rand van de schouders wat hoger. Het oppervlak van het pantser op de schedel is nogal gebobbeld.

Verschillende aanzichten van het holotype

De schedel is achteraan tamelijk breed, met het wijdste punt vlak achter deoogkassen. De snuit is nogal smal terwijl de tandenrijen links en rechts nog dichter op elkaar staan wat wijst op een specialisatie in het selecteren van hoogwaardig voedsel. De schedel van het holotype is 35,5 centimeter lang en 29,4 centimeter breed en haast eivormig. De twee andere gevonden schedels zijn langer — 40 en 44,5 centimeter bij respectievelijk ROM 1215 en RTMP 83.25.2 — maar zijn achteraan relatief minder minder verbreed: 29,8 en 33 centimeter. Deze schedels zijn ook platter. VolgensKenneth Carpenter kan dat laatste een gevolg zijn van compressie tijdens het fossiliseren en zijn de afwijkende proporties wellicht een kwestie van rijping ofseksuele dimorfie. De pantserplaten op hetschedeldak omvatten grote centrale platen op desnuit en dewandbeenderen. Het onderste slaapvenster is zeer nauw. Er is een enkelvoudig ovaal bovenstekaakgewricht. Aan de onderkant van dehersenpan vormen detubercula basilaria, de afhangende aanhechtingen voor demusculus rectus capitis anterior, de spier die de schedel naar beneden doet buigen, ruwe kammen.

Plaatsing van het pantser

Er staan geen tanden in depraemaxilla en er zijn verbeende wangplaten. Uit de oriëntatie van decondylus occipitalis, schuin naar achteren en onderen gericht, blijkt dat de kop tamelijk sterk naar beneden gericht gehouden werd. Devomer in hetverhemelte is achteraan verdikt en gegroefd; de onderkant heeft een kiel met een ronde doorsnede. Demaxilla vormt binnenin een secundair verhemelte. De tanden zijn vrij klein en hebben een relatief hoge kroon met fijne karteling. De symfyse van de onderkaak is langgerekt.

De eerste en tweedehalswervels, deatlas en dedraaier, zijn vergroeid. De nekrib van de atlas is vergroeid met het intercentrum. Dewervelkolom onderscheidt verder zich door het bezit van viersacrale wervels met korte sacrale ribben. Dedoornuitsteeksels van dewervels zijn slank en hoog, ontspruitend uit een hoge wervelboog. Van de staart zijn slechts enkele wervels bekend. Hetschouderblad heeft een hendelvormig 'pseudoacromion' dat centraal geplaatst is en naar voren uitsteekt. Hetravenbeksbeen is klein, vergroeid met het schouderblad en vooraan afgerond. Deborstbeenderen bestaan uit ovale elementen met achteraan een naar buiten gericht uitsteeksel. Een eigenaardigheid is dat er zich maar drie vingers aan de hand bevinden maar dit kenmerk is niet helemaal zeker: het kan ook zijn dat de vierde vinger niet teruggevonden is. Een aanwijzing daarvoor ligt in het gegeven dat andersPanoplosaurus de enige bekende viervoetige dinosauriër zou zijn die de hand tot drie vingers gereduceerd heeft. De formule van devingerkootjes wordt aldus wel gegeven als 2-3-3-?-?. De voorpoten zijn in ieder geval robuust gebouwd en waren zeker zwaar gespierd.

Carpenter beschreef in 1990 bij specimen ROM 1215 de aanwezigheid vangastrolieten of maagstenen, de eerste en enige keer dat die bij een ankylosauriër zijn gemeld. Problematisch is dat de originele veldnotities noch de eerste beschrijving uit 1940 deze maagstenen vermelden.

Fylogenie

[bewerken |brontekst bewerken]
De fauna van deDinosaur Park Formation metPanoplosaurus geheel rechts; de zijstekels ontbraken in feite

Oorspronkelijk toegewezen aan deAnkylosauridae, wordt tegenwoordig aangenomen datPanoplosaurus tot deNodosauridae behoort binnen de Ankylosauria, als een nauwe verwant vanEdmontonia.Franz Nopcsa sprak van een eigenPanoplosaurinae, maar omdat die groep alleenPanoplosaurus zou bevatten, wordt ze tegenwoordig als overbodig beschouwd.

Een analyse vanRichard Campbell Thompson uit 2011 vondPanoplosaurus als een zeer afgeleide nodosauride en dezustersoort vanEdmontonia:

Nodosauridae

Antarctopelta





Mymoorapelta




Hylaeosaurus



Anoplosaurus






Tatankacephalus



Polacanthus rudgwickensis


Polacanthinae

Gargoyleosaurus



Hoplitosaurus




Gastonia




Peloroplites



Polacanthus








Struthiosaurus



Zhejiangosaurus





Hungarosaurus




Animantarx




Niobrarasaurus



Nodosaurus



Pawpawsaurus



Sauropelta



Silvisaurus



Stegopelta



Texasetes




Edmontonia



Panoplosaurus










Levenswijze

[bewerken |brontekst bewerken]
De holten bijPanoplosaurus, links, vergeleken met die vanEuoplocephalus

Onderzoek wees in 2018 uit dat de luchtwegen vanPanoplosaurus ingewikkelder waren dan eerder gedacht. Dat zou het mogelijk gemaakt hebben ingeademde lucht betere te bevochtigen en met zo'n achttien graden in warmte te doen toenemen. De omvang van de reuklobben wijzen op een matig reukvermogen.

Literatuur

  • Lambe, L.M. (1919). Description of a new genus and species (Panoplosaurus mirus) of an armoured dinosaur from the Belly River Beds of Alberta.Transactions of the Royal Society of Canada, series 3 13: 39-50
  • Sternberg, C.M. (1921). A supplementary study ofPanoplosaurus mirus.Transactions of the Royal Society of Canada, Third Series 4: 93-102
  • Carpenter, K. 1990. "Ankylosaur systematics: example usingPanoplosaurus andEdmontonia (Ankylosauria: Nodosauridae)", In: Carpenter, K. & Currie, P. J. (eds)Dinosaur Systematics: Approaches and Perspectives. Cambridge University Press, Cambridge, pp. 281-298

Noten

  1. Panoplosaurus. www.prehistoric-wildlife.com. Geraadpleegd op 23-12-2022.
  2. Fossilworks: Panoplosaurus. www.fossilworks.org. Geraadpleegd op 23-12-2022.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Panoplosaurus&oldid=67148238"
Categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp