Otto Brunfels (ook(Otho) Brunfels,Brunsfels,Braunfels) (Mainz,1488 –Bern,23 november1534) was een Duitse theoloog,humanist, predikant, kerkhistoricus,arts enbotanicus.
Otto Brunfels werd geboren inMainz in 1488. Hij studeerde filosofie en theologie aan deUniversiteit van Mainz, waar hij in 1508/1509 de graad vanMagister artium verwierf. Hij trad in in hetkartuizerklooster vanMainz en later in het kartuizerklooster van Königshofen bijStraatsburg.
Brunfels kwam mede doorFranz von Sickingen,Ulrich von Hutten en een aantal Erasmianen in contact met dereformatie, verliet het klooster en werd in 1521 op voorspraak van Von Hutten en de geleerde priesterJohannes Indagine beroepen als protestants predikant inSteinau an der Straße en later, na een conflict metPetrus Meyer, op voorspraak van de humanistWilhelm Nesen, inNeuenburg am Rhein. Vervolgens werd hij hoofd van eenkarmelietenschool inStraatsburg.
Na de dood van zijn vriend Ulrich von Hutten in 1523 schreef hijOthonis Brvnfelsii Pro Vlricho Hutteno defuncto ad Erasmi Roter. Spongiam Responsio, waarin hij partij koos voor Von Hutten in diens polemiek metDesiderius Erasmus. Hij wijdde in 1524 een boek aan de voorloper van de reformatieJohannes Hus (1369/1370–1415) en nam afstand van ideeën vanMaarten Luther enUlrich Zwingli. Hij ontwikkelde meer affiniteit met de theologie van dewederdopers.
Nog in 1540, na zijn dood, werden de ideeën van Brunfels door de rooms-katholieke kerk als ketters en gevaarlijk beschouwd: zijn werk stond op deIndex van Leuven.
In Straatsburg kwam hij in contact met de juristNikolaus Gerbel, die zijn belangstelling wekte voor de genezende kracht van planten. Hij besloot om geneeskunde te gaan studeren aan deUniversiteit van Bazel, waar hij in 1530 de graad van doctor verwierf. In 1532 werd hij benoemd tot stadsarts vanBern, waar hij tot zijn dood in 1534 zou blijven.
Naast zijn theologische verhandelingen publiceerde Brunfels overpedagogiek,Arabische linguïstiek,entomologie en de samenhang tussenastrologie en geneeskunde (Artificium de applicatione Astrologiae ad Medicinam, 1531).
Brunfels' blijvende reputatie is vooral te danken aan zijn publicaties overplantkunde, met name zijnkruidboekenHerbarum vivae eicones (1530 en 1536, drie delen) en zijnContrafayt Kräuterbuch (1532–1537, twee delen). In deze boeken beschreef Brunfels de Duitse planten die hij tegenkwam in zijn botanische onderzoek, en voorzag ze van Duitsevernaculaire namen. Hij leunde niet primair op de klassieke plantkundige onderzoeken zoals die vanDioscorides, maar vertrouwde op zijn eigen observaties. Het belang van Brunfels' botanische werken is in grote mate ook te danken aan de houtsnedes vanHans Weiditz, die geen afbeeldingen van anderen hergebruikte, maar de houtsnedes maakte louter op basis van eigen waarnemingen.
Als hommage aan Brunfels noemdeCharles Plumier in 1703 een geslacht in de familieSolanaceae naar Brunfels: deBrunfelsia.Linnaeus nam die naam in 1742 over.