DeOsseten (Ossetisch: Ирæттæ,Irættæ) zijn eenIraans volk, dat met deAlanen een deel vormde van de grotere etniciteit van nomadischeSarmaten die al in de 1ste eeuw genoemd in de gebieden in en ten noorden van de Kaukasus. Zij zijn sinds de 6e eeuw geconcentreerd en inheems gebleven inOssetië, een regio in het centrale deel van hetKaukasusgebergte, aan beide kanten van deRussisch-Georgische grens. De Osseten wonen vooral in de Russische autonome republiekNoord-Ossetië en hetde facto onafhankelijkeZuid-Ossetië, dat zich eenzijdig onafhankelijk heeft verklaard vanGeorgië, maar dat door de meeste landen als een onderdeel van Georgië wordt beschouwd. Als moedertaal spreken de meeste Osseten hetOssetisch, eenIraanse taal, die weer onderdeel is van deIndo-Europese talen. De Osseten zijn voor vier vijfde deelRussisch-orthodox-christelijk, met echter een vrij grotesoennitisch-islamitische minderheid. Deze moslims zijn vrij recent - in de 16e eeuw - bekeerd en velen van hen vluchtten in 1878 na de oorlog met Rusland naarAnatolië waar 100.000 afstammelingen van de Osseten wonen. VanJozef Stalin wordt beweerd dat hij van Ossetische afstamming zou zijn; zijn naam is overigens Georgisch.
De Osseten zelf noemen zich de "Irættæ". DeRussischetopografische naam "Ossetië" (Russisch:Осетия/Osetia) en de hier aan verbonden etnische benaming "Osseten" heeft eenGeorgische oorsprong. DeRussen noemden de Osseten oorspronkelijk de "Jas", maar aan het einde van de14e eeuw namen ze de Georgische naam voor de Osseten en hun land over. In het Georgisch staanAlanië en deAlanen bekend als respectievelijk "Oseti" (ოსეთი) en de "Osebi" (ოსები). Vanuit het Russisch vonden de woorden Ossetië en Osseten (in aangepaste vorm) hun weg naar andere talen.
De Osseten stammen af van de oostelijkeAlanen, die deel uitmaakten van het volk derSarmaten. In de vroegemiddeleeuwen werden ze bekeerd tot het christendom onder Georgische enByzantijnse invloed. In de8e eeuw verscheen er in de noordelijkeKaukasus een stabiel Alaans koninkrijk dat zichzelf, volgens historische bronnen,Alanië (Ossetisch:Алани/Alani) noemde. Dit koninkrijk lag ruwweg op de plek van het latereCircassië en het huidige Noord-Ossetië-Alanië. Op zijn hoogtepunt was Alanië een centraal geleide monarchie met een grote militaire macht, dat profiteerde van deZijderoute.
In de13e eeuw werd tijdens het bewind van deMongolen een deel van de Alanen gedwongen naar het zuiden te migreren, vanuit de noordelijkeKaukasus in en over het Kaukasusgebergte. Rond1395 veroverden de troepen vanTimoer Lenk de noordelijke Kaukasus en roeiden een groot deel van de achtergebleven Alaanse bevolking uit. Velen vluchtten in het Kaukasusgebergte en vermengden zich met daar inheemse Kaukasische volkeren.
Osseten hebben zich in drie aparte gebieden gevestigd:
Digor in het westen kwam onder invloed van de naburigeKabardijnen, die de islam brachten. De huidige twee Digordistricten in Noord-Ossetië zijnDigora, met als hoofdstad het gelijknamigeDigora, enIraf, met als hoofdstadChikola. De bevolking van het district Digora is christelijk en van sommige delen van Iraf islamitisch. DeDigor zijn een subgroep van de Osseten, die na deTweede Wereldoorlog naarKazachstan werd gedeporteerd. Een klein aantal hiervan is teruggekeerd naar Noord-Ossetië.
Kudar in het zuiden, in de centraal gelegen Georgische regioSjida Kartli. Na de Russische annexatie van Georgië in1801, was dit gebied tussen1846 en1859 de Ossetische okroeg binnen hetGouvernement Tiflis en in1922 verkreeg Kudar autonomie onder de naam Zuid-Ossetië, binnen deGeorgische Sovjetrepubliek.
Het derde gebied heetIron, dat samen metDigor het huidige Noord-Ossetië vormt en dat sinds1767 onder Russische heerschappij staat.
verspreid wonen moslim-Osseten in Turkije.
Heden ten dage wonen 450.000 Osseten in Noord-Ossetië, in Zuid-Ossetië 50.000, in de aangrenzende republieken 30.000, en in Turkije 100.000 die - ten dele - afstammen van Osseten
ZieOssetisch voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het Ossetisch is verdeeld in twee dialectgroepen; hetIron (Ossetisch: Ирон) in Noord- en Zuid-Ossetië en hetDigor (Ossetisch: Дыгурон). Het Digor is eenarchaïsche vorm van het Ossetisch en het Iron is een jongere vorm van het Ossetisch en de literaire taal en schrijftaal van de huidige Osseten.
Ossetisch wordt geclassificeerd als eenNoordoost-Iraanse taal. De enige andere overgebleven taal binnen deze taalgroep is hetYaghnobi, dat inTadzjikistan, zo'n tweeduizend kilometer naar het oosten, wordt gesproken. Ze zijn beiden overblijfselen van eenScytisch-Sarmatische dialectgroep, dat ooit door heelCentraal-Azië heen werd gesproken.
De huidige Osseten, in Noord- en Zuid-Ossetië zijn in meerderheidRussisch-orthodox. In de loop van de geschiedenis kwamen deDigor onderKarbardijnse enislamitische invloed te staan. De Kabardijnen, een oostelijkeCircassische stam zorgde er uiteindelijk voor dat in de17e eeuw de islam voet aan de grond kreeg onder de Osseten. Vandaag de dag is er een vrije grote minderheid van de Ossetensoennitisch-islamitisch. Die minderheid was vroeger groter maar veel moslims vluchtten in de oorlogen met Rusland naar Turkije.
↑HetGeorgisch-Ossetisch conflict heeft ervoor gezorgd dat aanzienlijke aantallen Osseten, maar vooral Georgiërs, uit Zuid-Ossetië zijn gemigreerd. Volgens de laatste Sovjet-census van 1989 woonden er toen nog 65.232 Osseten in Zuid-Ossetië, ongeveer twee derde van het totaal. Anno 2015 was het Osseetse bevolkingsaandeel 90%.
↑(en)Census Georgië 2014. Population Statistics Eastern Europe and former USSR. Geraadpleegd op8 december 2022.