Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Oostenrijkse school

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

DeOostenrijkse school is eeneconomische school die voorkomt uit het werk, sinds de jaren 1870, vanCarl Menger en diens collega's te Wenen. Centraal staan eensubjectieve waardetheorie en het principe vanmethodologisch individualisme. De Oostenrijkse school heeft diverse concepten ontwikkeld, zoalsgrensnut enopportuniteitskosten, die een sterke invloed hebben gehad op deneoklassieke (mainstream) economische wetenschap. Door hun afkeer van wiskundige modellen gelden de 'Oostenrijkers' echter alsheterodox, zeker sinds de opkomst van deeconometrie in het midden van de twintigste eeuw.

Ludwig von Mises

In de periode na deTweede Wereldoorlog werd de school, vooral in het Angelsaksische taalgebied, veelal synoniem met de Amerikaanseneo-Oostenrijkse stroming die haar oorsprong vindt in het werk vanLudwig von Mises. De neo-Oostenrijkers gaan uit van principe dat Misespraxeologie noemde: een verwerping van deempirische methode ten gunste van afleidingen uita priori aangenomen principes.[1] Verspreiding van neo-Oostenrijkse ideeën is sinds de jaren 1970 de taak geweest van diverse rechts-liberale en libertarische denktanks in de VS.[1] Vertegenwoordigers van deze neo-Oostenrijkse school zijn de Amerikaanseanarchokapitalistische economenMurray Rothbard en Walter Block.

Geschiedenis

[bewerken |brontekst bewerken]

De grondlegging van de Oostenrijkse school valt samen met het publiceren van het werk vanCarl Menger in 1871, zijnGrundsätze der Volkswirtschaftslehre (Beginselen van de Economie). Aan het eind van de 19e eeuw vond ook de revolutie van hetmarginalisme plaats, de theorie van hetgrensnut. Menger, in tegenstelling tot de BritWilliam Stanley Jevons en de FransmanLéon Walras, ging daarin het verst, en meende dat de waarde van een economisch goed tot stand komt door een subjectieve afweging van een individuele actor die een bepaald nut voor dit goed heeft.

Deze publicatie veroorzaakte een heftige discussie met aanhangers van deHistorische School, een voornamelijk Duitse beweging die meende dat kennis binnen de economische wetenschap slechts kon worden verkregen door cultuur-historisch onderzoek, en dat waarheden binnen de economie slechts aan de werkelijkheid konden worden onttrokken. Bij dezeMethodenstreit was de vraag hoekennis binnen de economische wetenschap tot stand komt en welkemethodes hiervoor gebruikt dienen te worden.

Menger en zijn aanhangers, zoalsEugen von Böhm-Bawerk enFriedrich von Wieser, waren allemaal verbonden met deUniversiteit van Wenen. De term Oostenrijkse School, soms Weense School, werd door hun tegenstanders van de Historische School gebruikt om het provinciaals over te laten komen.

De aanhangers van Oostenrijkse School behoorden tot de eerste tegenstanders van hetmarxisme en elke vorm van eencentraal geleide economie ofsocialisme. Het werkKapital und Kapitalzins (Kapitaal en Rente) van Böhm-Bawerk was een uitbreiding van het eerdere werk van Menger, waarin op systematische wijze deexploitatietheorie van Marx weerlegd werd. Ook de notie van Marx en anderen dat arbeid de basis vormt van waardevorming voor een economisch goed werd in latere werken weerlegd.

Voortbordurend op het werk van Böhm-Bawerk meendeLudwig von Mises de definitieve doodsteek aan het socialisme te kunnen geven, omdat socialistische systemen lijden onder heteconomisch calculatieprobleem. Zijn werk van 1922,Die Gemeinwirtschaft (Socialisme) gaat hierover. Hierdoor werd ook de interesse van klassiek-liberalen gewekt voor de Oostenrijkse school.

Friedrich von Hayek

Friedrich von Hayek,Israel Kirzner enMurray Rothbard waren discipelen van Mises. Hayek breidde de theorie rond conjuncturen uit, en benadrukte het belang vaninformatie voor ondernemers die deel uitmaken van het economische systeem. Hayek was wel minder 'Oostenrijks', en iets meerordoliberaal/neoliberaal. Het waren juist Kirzner en Rothbard die na het bezoeken van colloquia van Mises inNew York een nieuwe impuls gaven aan de Oostenrijkse School na deTweede Wereldoorlog.

Verdeeldheid onder hedendaagse Oostenrijkers

[bewerken |brontekst bewerken]

EconoomLeland Yeager besprak de kloof aan het einde van de 20e eeuw en verwees naar een discussie geschreven doorMurray Rothbard,Hans-Hermann Hoppe,Joseph Salerno en anderen waarin zij Hayek aanvallen en kleineren. Yeager verklaarde: "Om te proberen een wig te drijven tussen Mises en Hayek over [de rol van kennis in economische berekeningen], vooral om Hayek te kleineren, is oneerlijk tegenover deze twee grote mannen, ontrouw aan de geschiedenis van het economisch denken". Verder noemde hij de breuk ondermijnend voor de economische analyse en het historisch begrip van de val van het Oost-Europese communisme.

In een boek uit 1999, gepubliceerd door het Ludwig von Mises Institute, beweerde Hoppe dat Rothbard de leider was van de "hoofdstroom binnen de Oostenrijkse economie" en stelde hij Rothbard tegenover Nobelprijswinnaar Friedrich Hayek, die hij identificeerde als een Britse empiricus en een tegenstander van het gedachtegoed van Mises en Rothbard. Hoppe erkende dat Hayek de meest prominente Oostenrijkse econoom binnen de academische wereld was, maar stelde dat Hayek een tegenstander was van de Oostenrijkse traditie die van Carl Menger en Böhm-Bawerk via Mises naar Rothbard leidde. EconoomWalter Block zegt dat de Oostenrijkse School onderscheiden kan worden van andere economische denkscholen door middel van twee categorieën: economische theorie en politieke theorie. Volgens Block kan Hayek beschouwd worden als een Oostenrijkse econoom, maar zijn opvattingen over politieke theorie botsen met delibertaire politieke theorie die Block ziet als een integraal onderdeel van de Oostenrijkse School.

Zowel de kritiek van Hoppe als die van Block op Hayek zijn van toepassing op Carl Menger, de grondlegger van de Oostenrijkse School. Hoppe benadrukt dat Hayek, die voor hem uit de Engelse empirische traditie komt, een tegenstander is van de veronderstelde rationalistische traditie van de Oostenrijkse School; Menger uitte sterke kritiek op hetrationalisme in zijn werk in dezelfde trant als Hayek. Hij benadrukte het idee dat er verschillende instituties zijn die niet opzettelijk zijn gecreëerd, een soort "superieure wijsheid" hebben en belangrijke functies vervullen voor de samenleving. Hij sprak ook overBurke en de Engelse traditie om deze standpunten te ondersteunen.

Wanneer Block zegt dat de libertarische politieke theorie een integraal onderdeel is van de Oostenrijkse School en ervan uitgaat dat Hayek geen libertariër is, sluit hij Menger ook uit van de Oostenrijkse School, omdat Menger een bredere staatsactiviteit lijkt te verdedigen dan Hayek - bijvoorbeeld progressieve belastingen en uitgebreide arbeidswetgeving.

Economen van de Hayekiaanse visie zijn onder andere verbonden aan het Cato Institute, George Mason University (GMU) en New York University. Onder hen bevinden zichPeter Boettke,Roger Garrison,Steven Horwitz,Peter Leeson enGeorge Reisman. Economen van de Mises-Rothbard visie zijn onder andere Walter Block, Hans-Hermann Hoppe,Jesús Huerta de Soto enRobert P. Murphy, die elk verbonden zijn aan het Mises Institute inAuburn en sommigen van hen ook aan academische instellingen. Volgens Murphy werd er rond 2011 een "wapenstilstand tussen (bij gebrek aan betere termen) de GMU Austro-libertariërs en de Auburn Austro-libertariërs" getekend.

Noten

[bewerken |brontekst bewerken]
  1. ab(de)Reinhard Neck (2008). Die Österreichische Schule der Nationalökonomie. Peter Lang, Klagenfurt, pp. 13-15. ISBN 9783631546680.

Externe links

[bewerken |brontekst bewerken]
Mediabestanden
Zie de categorieAustrian School vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Oostenrijkse_school&oldid=67832522"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp