Al eeuwenlang is Oman een centrum voor handelaars. In 1508 werd de belangrijkste havenstad,Muscat, door de Portugezen bezet. Van het 150-jarig verblijf van de Portugezen zijn veel sporen in het land achtergebleven, zoals de forten en oude Portugese huizen in Muscat enMuttrah. Kleine delen van Oman werden van 1659 tot 1741 voor korte duur door deOttomanen bezet. De NederlandseVOC had tussen 1672 en 1675 een handelspost in Muscat. In 1741 werden de Turken verdreven doorAchmed Ibn Said, die een dynastie van sultans heeft gevormd waarvan de huidige sultan nog steeds afstamt.
Vroeg in de19e eeuw groeide Oman uit tot een grote machtsfactor, met bezittingen inPerzië,Beloetsjistan enZanzibar. Als grootmacht knoopte het land in 1801 diplomatieke betrekkingen aan metGroot-Brittannië. De Britten maakten gebruik van de interne verdeeldheid binnen de leidende Omaanse familie en namen geleidelijk het feitelijke gezag over. Het rijk verbrokkelde en de buitenlandse gebieden gingen verloren met als laatsteZanzibar in 1890. Oman werd in 1891 eenBritsprotectoraat en bleef dit tot 1971.
SultanSaid Bin Taimur regeerde het land van 1932 tot 1970. Onder zijn bewind was er nauwelijks sprake van enige ontwikkeling vaninfrastructuur,gezondheidszorg ofonderwijs. De Britten poogden de sultan te overtuigen van de noodzaak het land te ontwikkelen en open te stellen voor buitenlanders, maar met teleurstellende resultaten. In 1970 werd de sultan door zijn enige zoon, sultanQaboes bin Said Al Said (regeerperiode 1970 - 2020), afgezet. Deslavernij werd afgeschaft en hij veranderde de naam van het sultanaat inOman. Na het onderdrukken vansoennietische opstandelingen inDhofar, in het uiterste zuiden van Oman, startte de sultan met een vernieuwingsproces; scholen, ziekenhuizen, infrastructuur en irrigatieprojecten werden gebouwd. Onder Qaboes en dankzij de inkomsten uitolieproductie is de economische situatie van het land enorm verbeterd. Bovendien leeft het land in vrede met alle andere landen van hetMidden-Oosten. Qaboes bin Said Al Said overleed op 10 januari 2020 en werd opgevolgd door zijn 65 jaar oude neefHaitham bin Tariq Al Said.
HetHadjargebergte of Omangebergte is een bergketen in het noordoosten van Oman op ongeveer 50 tot 100 kilometer van deGolf van Oman. Het centrale deel van het gebergte wordt gevormd door het massiefDjabal Achdar, dat het hoogste en meest woeste deel van het land vormt. De hoogste berg is de Jabal Shams die tot 3000 meter reikt.
Het klimaat is divers met vochtige kuststreken en droge warme binnenlanden. In de woestijn kan de temperatuur in de zomer oplopen tot 54 °C. Juni kent de hoogste gemiddelde temperatuur van 36 °C. De neerslag is beperkt en onregelmatig. In het zuiden profiteertDhofar van demoesson vanuit de Indische Oceaan tussen juni en september. Een temperatuurverschil van ruim 10 °C tussen het zuiden en het oosten van het land is niet ongewoon. De meeste westerse toeristen bezoeken het land tussen oktober en april, maar bezoekers uit de regio geven de voorkeur aan het regenseizoen.
Er leven 4.664.844 (2019) mensen in Oman. De bevolkingscijfers variëren overigens per bron; volgens de volkstelling van Oman in 2010 waren er in totaal 2.773.479.[4] Ongeveer 30 procent van de bevolking is gastarbeider. Oman is - met gemiddeld 9 inwoners per vierkante kilometer - een van de dunst bevolkte landen ter wereld; in de kustvlakte met deGolf van Oman inMuscat enAl Batinah woont ongeveer de helft van de totale bevolking. De bevolking groeit echter snel en zal waarschijnlijk elke 20 jaar verdubbelen.
De bevolking bestaat hoofdzakelijk uitArabieren die instammen georganiseerd zijn. Zo stammen de meeste Omani’s af van deAzd en deNizary. De Azd kwamen uitJemen en de Nizary uit de regioNadjd in Saoedi-Arabië. De traditionele stammenstructuur is de gehele geschiedenis door bewaard gebleven en pas onder de heerschappij van sultan Qaboes (1970-2020) is het volk verenigd. Ondertussen ontstonden er in de loop der eeuwen veel meer stammen, maar de meerderheid in Oman behoort nu tot de Bani Hinawi-stam (kustbewoners) en de Bani Ghafiri-stam (bedoeïenen).
Er leven nog verschillende andere bevolkingsgroepen in Oman. De zogenaamde Zanzibari’s zijn nakomelingen van Omani’s die vroeger naarZanzibar trokken. Sinds 1970 zijn er velen weer teruggekeerd. Ze spreken naast het Arabisch ookSwahili. Gastarbeiders komen voornamelijk uitPakistan,India,Bangladesh, deFilipijnen enSri Lanka en werken vooral in de dienstverlenende sector. De meeste Europeanen, vooral Britten, maar ook Nederlanders werken bij banken of hebben andere hooggekwalificeerde functies, onder meer in de olie-industrie. In het zuidelijkeDhofar wonen o.a. Arabieren afkomstig uit Jemen, nomadische Jebali’s en verschillende bergstammen. InMusandam wonen de Shihuh met Perzische en Arabische voorouders.
Oman is het enige land ter wereld waar de meerderheid, 75%, van de bevolking deibadistische stroming binnen deislam aanhangt. Voorts volgt 24% van de bevolking hetsoennisme. Een zeer kleine minderheid van nog geen 1% hangt hetsjiisme aan.
SultanQaboes bin Said Al Said was tot zijn dood op 10 januari 2020 het staatshoofd, de premier, de minister van Defensie, minister van Buitenlandse Zaken en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Zijn neefHaitham bin Tariq Al Said volgde hem op.
De sultan wordt geadviseerd door deMajlis van Oman. Demajlis bestaat uit twee kamers: de lagere Adviesgevende Raad (Majlis al-Shura) en de hogere Staatsraad (Majlis al-Dawla). De 84 leden van de Adviesgevende Raad worden elke vier jaar gekozen door de Omaanse bevolking. De 58 leden van de Staatsraad worden door het staatshoofd benoemd.
In 2011, volgend op protesten (Arabische Lente), heeft de sultan toezeggingen gedaan om de majlis meer bevoegdheden te geven.
In oktober 2011 vonden de recentste verkiezingen plaats. Oman kent geenpolitieke partijen en de kandidaten worden op persoonlijke titel verkozen. Vrouwen hebben zowelactief alspassief kiesrecht.
Oman is sinds oktober 2011 onderverdeeld in elf gouvernementen[5] (muhafaza, mv.muhafazat). Deze zijn op hun beurt onderverdeeld in districten (wilayat).
Aan het einde van de jaren 40 van de twintigste eeuw was landbouw de belangrijkste economische activiteit.[6] De belangrijkste landbouwgebieden lagen in de omgeving vanDjabal Achdar en inDhofar. Landbouwproducten die veel werden verbouwd warengierst,tarwe,gerst,abrikozen,vijgen enkoffie. Oman staat van oudsher bekend om dedadels; het was in het verleden het voornaamste uitvoerproduct. InDhofar werd aan veeteelt gedaan. De visserij was vooral langs deGolf van Oman actief en ook aanparelvisserij werd gedaan. De industrie had amper betekenis.[6]
In 1925 werd een geologische studie gedaan naarolie in het land maar zonder resultaat. Medio jaren dertig nam de belangstelling toe door grote vondsten inSaudi-Arabië. De sultanSaid Bin Taimur verleende een concessie voor 75 jaar aan deIraq Petroleum Company (IPC).Koninklijke Olie had 23,75% van de aandelen IPC in handen. IPC had de activiteiten in het land ondergebracht in een aparte organisatie, dePetroleum Development (Oman and Dhofar) Ltd. Vanwege het moeilijke werkterrein, een ontbrekende infrastructuur en een onveilige binnenlandse situatie werd pas in 1956 voor het eerst geboord bij Fahud. Deze put was droog. Zes jaar later werd bij Yibal wel olie aangeboord en in 1967 werd de eerste olie geëxporteerd. Langzaam maar zeker werden nieuwe velden aangeboord en in 1975 produceerde Oman zo'n 340.000vaten olie per dag. Dankzij de sterke stijging van de olieprijzen in 1973 kreeg de Omaanse overheid de financiële middelen om in 1974 een belang van 60% te nemen in de nationale oliemaatschappij.
De economie van Oman is sterk afhankelijk van de olie-industrie. In 2010 was bijna 30% van hetbruto binnenlands product (bbp) afkomstig uit deze sector. Deze bijdrage kan sterk schommelen als een gevolg van fluctuaties in de olieprijs die op de internationale markt wordt bepaald. Omaanse olie werd in 2010 tegen een gemiddelde dollarprijs van 76,6 per vat verkocht, een stijging van 35% in één jaar. Voor de overheidsinkomsten ligt dit aandeel zelfs op 80% en hetzelfde percentage geldt voor het aandeel vanaardolie enaardgas in de exportopbengsten. De belangrijkste exportmarkten van Oman, exclusief olie en gas, zijn deVerenigde Arabische Emiraten,India enSaudi-Arabië. De belangrijkste handelspartners met betrekking tot de importen zijn deVerenigde Arabische Emiraten, deVerenigde Staten enJapan.
Omaanse olie- en gasproductie in 1965-2010
Oman beschikt over grote oliereserves. Per eind 2010 werden de reserves getaxeerd op 5,5 miljard vaten en dat is voldoende om het huidige productietempo nog 17 jaar vol te houden.[7] In de periode 2000 tot en met 2010 schommelde de productie tussen de 715.000 en 960.000 vaten olie per dag. In 2010 werden zo'n 865.000vaten olie per dag naar boven gehaald; dat is gelijk aan 1% van de mondiale olieproductie. DeVolksrepubliek China was met een aandeel van ruim 40% de grootste klant van Omaanse olie in 2010 gevolgd doorJapan enIndia. Deaardgasreserves werden geschat op 700 miljard kubieke meter per ultimo 2010. In de afgelopen tien jaar is de productie verdrievoudigd tot 27 miljard kubieke meteraardgas in 2010. Het aardgas wordt voornamelijk gebruikt voor de elektriciteitsopwekking in het land en een deel wordt alslng geëxporteerd.Oman LNG is de beheerder van de enige installatie voor het maken van vloeibaar aardgas. HetstaatsbedrijfPetroleum Development Oman (PDO) is de grootste olie- en gasproducent van het land. Naast de Omaanse overheid, met een belang van 60%, isShell ook een grootaandeelhouder in PDO met 34% van de aandelen.
In 2014 produceerde het land 74 miljoenton olie-equivalent (Mtoe),[8] 64% olie en 36% gas. Dat was veel meer dan nodig voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply): 24 Mtoe. Het land exporteerde 50 Mtoe fossiele brandstof.
Van de energie ging ongeveer 6 Mtoe verloren bij conversie, vooral elektriciteitsopwekking met olie en gas. 2 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën. Voor eindgebruikers resteerde 16 Mtoe waarvan 2,2 Mtoe = 26 TWh elektriciteit.[9]
De uitstoot van kooldioxide was 60 megaton, dat is 14 ton per persoon.[10] Het wereldgemiddelde is 4,5 ton per persoon.[11]
Voor transport over zee is dehaven bij Muscat de bekendste. BijSalalah ligt een belangrijke haven voor de overslag vancontainers en bijSohar werd in 2004 een nieuw haven- en industriecomplex geopend. HetHavenbedrijf Rotterdam is de partner bij het beheer en de ontwikkeling van dehaven van Sohar. BijAd Duqm wordt een haven-industrieel complex gebouwd met nadruk oppetrochemie. In de plaats is eenscheepswerf gebouwd met dokken die de grootste schepen aankunnen. In 2014 wordt een nieuwe luchthaven geopend en dit helpt het toersime inAl Wusta ontwikkelen. Voor het transport vanaardolie enaardgas van de velden naar de belangrijkste verbruikcentra en exporthavens ligt bijna 8000 kilometer aanpijplijnen. Hetwegennet is ruim 50.000 kilometer lang waarvan iets meer dan de helftgeasfalteerd; er zijn verschillendeautosnelwegen.[12] Het land heeft geen bevaarbare rivieren en nog geen spoorwegen.
Begin 2013 heeft Oman een nationalespoorwegmaatschappij opgericht.[13] Er waren al plannen om spoorwegen in het land aan te leggen, waaronder deelname aan deGolfspoorweg, maar deze worden geconcretiseerd. De maatschappij zal de eerste fase van de bouwplannen overzien. Deze plannen voorzien in vier spoorlijnen tussenSohar en de hoofdstadMuscat (242 km), van Muscat naarAd Duqm (486 km) en twee kortere lijnen beide vanaf Sohar naarAl Ain (136 km) en naar Khatmat Malaha (58 km) allebei gelegen op de grens met deVerenigde Arabische Emiraten.[13] Inclusief kleinere aanvullende trajecten komt de totale lengte uit op 1061 kilometer. Ditdubbelspoornetwerk voor vracht- en passagierstreinen past in de afspraken gemaakt voor de Golfspoorweg.[13]