De boom groeit het best in een relatief open gebied, waaronder gebieden waar bos is gekapt. De boom komt voor tot een hoogte van 900 meter boven zeeniveau, waar een gemiddelde temperatuur is van 27 tot 35° Celsius en een neerslag tussen de 2000 en 3000 millimeter op jaarbasis.[1]
Hij heeft een krachtige, rechtopstaande, tot 30 meter hoge stam. De stam is nog lang bedekt met resten van oudebladscheden en -stelen. De bladeren zijn geveerd en tot 7 m lang. Het blad is meestal vanuit de opgerichte voet boogvormig overhangend. De deelblaadjes zijn aan de onderkant met stevige stekels bezet.
Mannelijke en vrouwelijke bloemen bevinden zich op dezelfde plant, maar zijn niet geopend op hetzelfde moment zodat kruisbestuiving nodig is.[1] Een mannelijke bloeiwijze bevat 700-1200 bloemen en geeft gedurende vijf dagen stuifmeel, de vrouwelijke bloem is groter en ontvankelijk voor stuifmeel gedurende 36 à 48 uur.[1] Direct na de bevruchting begint het fruit zich te ontwikkeling. Debloemen zijn klein, crèmewit en zitten dicht opeengedrongen aan de takken van debloeiwijze, die ieder in een doornachtige punt uitlopen.
De vruchten zijn oranjerood, vaak met een gele voet en een bijna zwarte top. Ze zijn langwerpig-eivormig, meestal zwak driekantig en tot 5 cm groot. Ze zitten bij honderden tot duizenden bijeen in een dichte, tot 25 kg zware tros. De kleur van het fruit varieert van geel tot oranje of nagenoeg zwart.
De vrucht bestaat voor de helft uitpalmolie. Door persing wordt dit uit de vrucht gehaald, en het residu wordt gebruikt als veevoer.[1] Palmolie wordt gebruikt inmargarine,frituurolie,aardappelchips,tarochips, sauzen en koekjes, als grondstof voorzeep en anderedetergenten, voorbiodiesel en voor de opwekking van zogehetengroene stroom. Van de pitten in de palmvruchten wordtpalmpitolie geperst. Deze oliesoort heeft andere karakteristieke eigenschappen zoals een zeer hoog gehalte aan vetzuren met twaalf koolstofatomen (C12). Palmnoten zijn ook een van de hoofdingrediënten vanmoambe, eenCongolees gerecht.
De teelt vindt voornamelijk plaats inplantages. De aanleg van plantages met oliepalmen wordt door milieuorganisaties scherp bekritiseerd omdat de aanleg van nieuwe plantages veelal ten koste gaat vanoerwoud.[2]
↑(en)Alain Compost, Palm oil & forest conversion. World Wide Fund for Nature (WWF). Gearchiveerd op14 maart 2017. Geraadpleegd op6 april 2015. “The expansion of huge monocrop oil palm plantations in Asia, Latin America, and West Africa threatens vast tracts of tropical forests.”